TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
De subsidiemodule TKI MKB-versterking en MKB innovatiestimulering topsectoren (subsidiemodule
MIT), opgenomen in respectievelijk titel 3.3 en 3.4 van de Regeling nationale EZK-
en LNV-subsidies (RNES), heeft als doel om de maatschappelijke uitdagingen die voortkomen
uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (MTIB), aan te pakken. Voor
een succesvolle aanpak van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van het
verdienvermogen, zijn technologische doorbraken en sleuteltechnologieën van groot
belang. De economische kansen die maatschappelijke uitdagingen bieden en de ambitie
om ook internationaal een vooraanstaande rol te spelen bij een aantal sleuteltechnologieën,
staan centraal in de vernieuwde topsectorenaanpak. De innovatiekracht van het midden-
en kleinbedrijf (MKB) speelt daarbij een belangrijke rol. Het MKB heeft echter moeite
om het tempo van technologische innovaties bij te houden. De subsidiemodule MIT is
bedoeld om MKB-ondernemingen daarbij te helpen.
De MIT bestaat uit twee subsidiemodules. De TKI MKB-versterking verleent steun aan
het innovatief MKB door via de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) netwerkactiviteiten
en innovatiemakelaars te ondersteunen. De subsidiemodule MIT geeft directe steun aan
het innovatief MKB, via een aantal instrumenten. Met de voorliggende regeling worden
de volgende twee MIT instrumenten opengesteld: kennisvouchers en R&D-samenwerkingsprojecten.
Daarnaast worden de kennisvouchers aangepast omdat in de praktijk is gemerkt dat er
voor ondernemers knelpunten waren bij het gebruiken van de kennisvouchers, wat geleid
heeft tot onderuitputting van de beschikbare budgetten. Voorheen werden ook haalbaarheidsprojecten
opengesteld, maar vanaf 2022 worden deze volledig door de provincies uitgevoerd, waardoor
geen landelijke openstelling meer nodig is.
2. MIT
2.1 MIT algemeen
In 2013 is de MIT-subsidiemodule geïnitieerd door de toenmalige Minister van Economische
Zaken om innovatie te bevorderen bij het MKB en om het MKB beter aan te laten sluiten
bij de innovatie-agenda's van de topsectoren. De MIT biedt daarvoor een 'koffer' met
verschillende instrumenten, waarvoor een ondernemer subsidie kan aanvragen. Sinds
2015 wordt de MIT samen met de provincies uitgevoerd en is de opzet van de MIT fundamenteel
gewijzigd: de MIT richt zich sindsdien ook op aansluiting van het MKB op de Research and Innovation Strategies for Smart Specialisation
(RIS3) van de provincies. In paragraaf 4 is de verhouding tussen het Rijk en de provincies
verder toegelicht. Vanaf 2021 werden voor het eerst de Kennis- en Innovatieagenda
(KIA’s) gebruikt als toetsingskader voor aanvragen binnen de MIT. Dit heeft de provincies
er vanaf 2021 toe doen besluiten niet meer, zoals in het verleden het geval was, bepaalde
inhoudelijke delen van de MIT niet te ondersteunen. Dit geldt ook in 2022.
2.2 Wijzigingen MIT-kennisvouchers
De voorliggende wijziging van de subsidiemodule MIT heeft betrekking op de MIT-kennisvoucher
(paragraaf 3.4.3 van de RNES). Het instrument kennisvoucher heeft de afgelopen jaren
telkens een onderuitputting van de beschikbare middelen gekend. Mede vanwege die reden
heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) in 2020 een onderzoek
naar de kennisvouchers laten uitvoeren door onderzoeksbureau Technopolis.1 Mede naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek wordt dit instrument nu
aangepast om beter aan te sluiten bij de behoeften van de eindgebruikers (innovatieve
MKB’ers met een kennisvraag). De wijzigingen betreffen twee zaken.
Ten eerste worden er twee soorten kennisvouchers gecreëerd: grote en kleine. In de
oude situatie kregen MKB’ers 50 procent subsidie op een kennisvoucher van maximaal
€ 7.500. De nieuwe kleine kennisvoucher kent eenzelfde maximumbedrag van € 7.500,
maar het subsidiepercentage is aangepast naar 70 procent van de totale kosten. De
grote kennisvoucher kent een groter maximumbedrag van € 22.500, maar een lager subsidiepercentage
van 40 procent. Op deze manier wordt aan twee uitkomsten van het rapport van Technopolis
tegemoet gekomen: kleine ondernemers gaven aan dat ze moeite hadden met de cofinanciering
die ze zelf moesten betalen van € 3.750. Voor hen zijn de kleine vouchers gecreëerd
waarmee men met minder eigen geld toch een kleine kennisvraag kan laten beantwoorden
door een kennisinstelling. Een ander punt dat uit het onderzoek kwam is dat voor bepaalde
grotere kennisvragen € 7.500 niet voldoende was. Hiervoor zijn nu de grote kennisvouchers
gecreëerd, waarmee ondernemers een grotere kennisvraag gesubsidieerd kunnen laten
beantwoorden. Het is dan wel zo dat ze meer eigen geld zullen moeten inleggen.
Ten tweede wordt de mogelijkheid gecreëerd om kleine vouchers te bundelen (met een
maximum van drie kennisvouchers). Dit betekent dat MKB’ers met dezelfde kennisvraag
de kans geboden wordt om maximaal drie kennisvouchers met dezelfde vraag in te dienen
bij één kennisinstelling. Deze kennisinstelling krijgt daarmee dus een groter bedrag, van maximaal € 22.500 (drie keer
€ 7.500) om de kennisvraag te beantwoorden. Het antwoord wordt vervolgens gedeeld
aan alle aanvragende MKB’ers. Op deze manier wordt kleine MKB’ers de mogelijkheid
geboden om toch een grotere vraag te stellen zonder dat men meer eigen middelen hoeft
in te leggen. Het is dan wel van belang dat ten minste twee verschillende MKB’ers
dezelfde vraag hebben.
3. TKI MKB-versterking
In titel 3.3 van de RNES is de subsidiemodule TKI MKB-versterking opgenomen. Met deze
subsidiemodule wordt invulling gegeven aan het MTIB door MKB-ondernemers te stimuleren
aan te sluiten bij het MTIB. Op grond van deze subsidiemodule kunnen TKI's subsidie
aanvragen voor netwerkactiviteiten en inhuur van innovatiemakelaars voor het MKB.
De netwerkactiviteiten hebben onder meer als doel ondernemers meer en beter te laten
innoveren, alsook meer ondernemers aan te zetten tot innoveren door hen samen te brengen
(matchmaking-activiteiten). Daarnaast is het doel ondernemers te laten delen in ontwikkelde
kennis (kennisvalorisatie) en hen mogelijk aan te zetten tot het ontwikkelen van nieuwe
innovatieprojecten. Innovatiemakelaars kunnen door TKI's ingeschakeld worden om MKB-ondernemers
in contact te brengen met andere (ook grote) bedrijven, kennisinstellingen en samenwerkingsverbanden
en om MKB-ondernemers te ondersteunen bij vraagarticulatie, het innovatieproces en
het ontwikkelen van een business case. TKI's selecteren op transparante en open wijze
wie innovatiemakelaar voor die specifieke topsector kunnen zijn.
Met de onderhavige regeling wordt de subsidiemodule voor 2022 opengesteld.
4. Budget
Het Ministerie van EZK en de provincies werken samen in de subsidiemodule MIT: zij
stellen in 2022 in totaal € 66,91 miljoen beschikbaar voor innovatie bij het MKB in
Nederland. Hiervan wordt € 26,91 miljoen door de provincies gefinancierd. EZK vult
deze provinciale middelen aan met € 32,89 miljoen. Subsidieaanvragen voor MIT-projecten
worden in principe door de provinciale besturen in behandeling genomen. Wanneer een
R&D-samenwerkingsproject bovenregionaal van aard is (dat wil zeggen dat het niet in
slechts één provincie plaatsvindt), wordt de subsidieaanvraag doorgestuurd en door
de Minister van EZK in behandeling genomen. Deze afspraak zorgt ervoor dat MIT-subsidieaanvragen
in elke regio een eerlijke kans hebben op subsidie. Voor dit zogenoemde landelijke
vangnet is in 2022 € 7,1 miljoen beschikbaar (inclusief € 2,2 miljoen voor TKI-MKB
versterking). Het budget voor het landelijke vangnet is sinds vorig jaar lager dan
in de jaren ervoor. Dit is het gevolg van het besluit van de provincies om de totale
inhoudelijke reikwijdte van het MTIB in behandeling te nemen. EZK heeft hierop meer
middelen gedecentraliseerd naar de provincies voor de MIT, waardoor het landelijk
vangnet kleiner is geworden.
5. Staatssteun
De MIT-subsidiemodules bevatten staatssteun die, behoudens paragraaf 3.4.3 (MIT-kennisvouchers),
wordt gerechtvaardigd door de artikelen 25 en 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening
(artikel 3.4.29, eerste lid, van de RNES). Subsidie die krachtens paragraaf 3.4.3
wordt verleend bevatten staatssteun en worden gerechtvaardigd door de algemene de-minimisverordening
(artikel 3.4.29, tweede lid, van de RNES). De wijziging van de subsidiemodule MIT
brengt hierin geen verandering, omdat de voorwaarden van de subsidiemodule MIT ongewijzigd
blijven.
De subsidiemodule TKI MKB-versterking bevat twee soorten activiteiten waarvoor subsidie
wordt gegeven. Allereerst kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend
voor netwerkactiviteiten. Deze subsidie is geen staatssteun (artikel 3.3.11, eerste lid, van de
RNES). Ten tweede kan op grond van deze subsidiemodule subsidie worden verleend voor
de ondersteuning door innovatiemakelaars. Deze subsidie is staatssteun die wordt gerechtvaardigd
door artikel 28 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (artikel 3.3.11, tweede
lid, van de RNES).
6. Regeldruk
De gevolgen voor de regeldruk zijn door de RVO geactualiseerd omdat de voucherinstrument
is aangepast. Een concept van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing
regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies,
omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
6.1 MIT
De totale administratieve lasten voor de landelijke subsidiemodule MIT bedragen € 105.780.
Dat is 2,16% van het totaal beschikbare subsidiebedrag. Op basis van de realisatie
van de instrumenten van vorig jaar is de inschatting van de administratieve lasten
voor de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten € 47.280 (1,63%) en de MIT-kennisvouchers € 58.500
(2,93%). Deze inschatting is gemaakt op basis van een inschatting van het aantal aanvragen
en verleningen. Voor de MIT-R&D-samenwerkingsprojecten gaat het naar verwachting om
40 aanvragen met 15 verleningen en voor MIT-kennisvouchers om 300 aanvragen en 300
verleningen.
6.2 TKI-MKB versterking
In titel 3.3 van de RNES is de subsidiemodule TKI MKB-versterking opgenomen. Op grond
van deze subsidiemodule kunnen TKI’s subsidie aanvragen voor netwerkactiviteiten en
inhuur van innovatiemakelaars voor het MKB. Met de onderhavige regeling wordt de module
voor 2022 opengesteld wat niet leidt tot wijziging van informatieverplichtingen en
daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze
subsidiemodule.
Bij een verwacht aantal van 11 aanvragen bedragen de administratieve lasten € 67.210
(3,06%).
7. Vaste verandermomenten
De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding
wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële
regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee
maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd,
omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens