De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 5, eerste lid, van het Remigratiebesluit;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Met deze regeling wordt de categorie van het bestemmingsland Algerije in bijlage 1
van de Remigratieregeling gewijzigd van categorie D in categorie A. Aanleiding hiertoe
is de inwerkingtreding van een belastingverdrag tussen Nederland en Algerije1 (hierna: het verdrag).
Op 9 mei 2018 hebben Nederland en Algerije het verdrag gesloten. Dit verdrag is op
31 juli 2020 in werking getreden2 en is van toepassing met ingang van 1 januari 20213.
Tot 1 januari 2021 hief Nederland, bij gebreke van een toepasselijk belastingverdrag
tussen Nederland en Algerije, op basis van nationale regelgeving belasting over remigratie-uitkeringen
aan remigratie-uitkeringsgerechtigde inwoners (hierna: inwoners) van Algerije (bronlandheffing).
Bij het vaststellen van de hoogte van de remigratie-uitkering is dan ook aangesloten
bij een categorie die uitgaat van bronlandheffing, waarbij in dit geval categorie
D (laag) is gehanteerd.
Met ingang van 1 januari 2021 wordt door Nederland op basis van het verdrag woonlandheffing
toegepast op remigratie-uitkeringen aan inwoners van Algerije4. Dit betekent dat de categorie voor remigratie-uitkeringen aan inwoners van Algerije,
moet worden gewijzigd in een categorie die behoort bij woonlandheffing. Om die reden
wordt Algerije met deze regeling ingedeeld in categorie A (die uitgaat van woonlandheffing).
Dit zal met terugwerkende kracht, tot en met 1 januari 2021, de datum met ingang waarvan
het verdrag van toepassing is, worden gecorrigeerd. Bij een indeling in categorie
A gaat deze groep er ten opzichte van een indeling in categorie D (de categorie die
werd toegepast voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling) netto niet op
achter- of vooruit.
Financiering
Met de wijziging van categorie D naar categorie A (met terugwerkende kracht tot en
met 1 januari 2021) wordt het brutobedrag van de remigratie-uitkering (met terugwerkende
kracht) verlaagd. Omdat er geen sprake is van inhouding en afdracht van heffing in
Nederland, behouden deze remigranten per saldo dezelfde netto remigratie-uitkering
als in de periode voorafgaand aan 1 januari 2021. Betrokkenen gaan er financieel niet
op achteruit.
De financiële gevolgen van deze categorieaanpassing en de terugwerkende kracht daarvan
voor de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn nihil.
Regeldruk
De Sociale Verzekeringsbank (SVB), de uitvoeringsorganisatie van remigratie-uitkeringen,
ziet geen effect van deze regeling op de regeldruk voor betrokkenen in Algerije die
een remigratie-uitkering ontvangen. De categoriewijziging heeft tot gevolg dat de
bruto remigratie-uitkering van twee personen met terugwerkende kracht moeten worden
aangepast (betrokkenen gaan er netto niet op achteruit). De betrokkenen zullen hierover
door de SVB worden geïnformeerd en ontvangen in dat kader een herzieningsbeschikking.
Terugwerkende kracht
Aan deze regeling wordt terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2021. Vanaf
die datum is er geen sprake meer van belastingheffing door Nederland op remigratie-uitkeringen
aan inwoners van Algerije. Voor het bepalen van de hoogte van de remigratie-uitkering
ligt in dit geval categorie A, die uitgaat van woonlandheffing in plaats van bronlandheffing,
voor de hand. Dit is een lagere maandelijkse bruto remigratie-uitkering dan de remigratie-uitkering
die wordt vastgesteld aan de hand van categorie D. Omdat er geen sprake is van inhouding
van belasting in Nederland, gaan de remigratie-uitkeringsgerechtigden in Algerije
er niet op achteruit en behouden ze per saldo dezelfde netto remigratie-uitkering
als in de periode voorafgaand aan 1 januari 2021, toen op basis van nationale regelgeving
bronlandheffing van toepassing was.
Inwerkingtreding
Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, zodat de datum van inwerkingtreding
van deze regeling zo dicht mogelijk ligt bij de datum met ingang waarvan het verdrag
van toepassing is, namelijk 1 januari 2021.
Den Haag, 18 februari 2021
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees