Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 12 februari 2021, nr. PO/26754724, houdende wijziging van de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar in verband met verlenging van de regeling en enkele andere kleine wijzigingen

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsbepaling ‘leraar’ wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

leraarondersteuner:

iemand die als leraarondersteuner werkzaam is op een school, instelling of samenwerkingsverband welke valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet primair onderwijs BES;

2. De begripsbepaling ‘onderwijsassistent’ komt te luiden:

onderwijsassistent:

iemand die als onderwijsassistent werkzaam is op een school, instelling of samenwerkingsverband welke valt onder de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet primair onderwijs BES;

3. Na de begripsbepaling ‘opleiding tot leraar’ wordt de volgende begripsbepaling ingevoegd:

samenwerkingsverband:

samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 26 van de Wet primair onderwijs BES voor zover deze rechtspersoonlijkheid heeft of expertisecentrum onderwijszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES;

B

In de artikelen 1, de begripsbepaling ‘studieverlof’, 3, eerste lid, tweede lid, aanhef en onderdelen a, c en d, 4, tweede lid, 5, derde tot en met vijfde lid, 6, onderdelen a, b en d, 7, tweede en derde lid, 9, tweede lid, en 10 wordt na ‘onderwijsassistent’ ingevoegd ‘of leraarondersteuner’.

C

In de artikelen 3, eerste en tweede lid, 5, tweede tot en met vijfde lid, 6, onderdelen a, b en c, 7, eerste lid, en 10, opschrift en tekst, wordt na ‘bevoegd gezag’ ingevoegd ‘of samenwerkingsverband’.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘2019 of 2020’ vervangen door ‘2019, 2020, 2021 of 2022’.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a vervalt ‘en’.

b. In onderdeel b vervalt ‘tot en met 2023’ en wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.

c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. € 4.000.000 voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2021 en € 4.000.000 voor subsidieverstrekking in het kalenderjaar 2022.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In het geval het voor subsidieverstrekking in 2021 beschikbare bedrag in 2021 niet wordt uitgeput, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond voor 2022.

  • 4. Voor subsidieontvangers op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt het in het tweede lid bedoelde subsidiebedrag omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

F

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na ‘onderwijsassistenten’ ingevoegd ‘of leraarondersteuners’.

2. In het derde lid, eerste volzin, wordt ‘verdeeld over de aanvragen die betrekking hebben op een vierde onderwijsassistent per bevoegd gezag’ vervangen door ‘verdeeld over een vierde aanvraag per bevoegd gezag’.

3. In het vierde lid wordt ’15 oktober 2019’ vervangen door ’15 oktober van het betreffende jaar’.

4. Het vijfde lid vervalt.

5. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Indien een aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2021 niet kan worden toegewezen omdat het subsidieplafond is bereikt, wordt zij aangemerkt als aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2022 en behandeld als ware zij op 16 oktober 2021 ingediend.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan het slot van onderdeel a vervalt ‘en’.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. tot en met 15 oktober 2021, voor subsidieverstrekking in het jaar 2021; en

  • d. van 16 oktober 2021 tot en met 15 oktober 2022, voor subsidieverstrekking in het jaar 2022.

2. In het derde lid wordt na ‘eenmaal’ ingevoegd ‘per opleiding’.

H

Artikel 8, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel a vervalt ‘en’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. in de periode van 16 oktober 2021 tot en met 31 december 2021, uiterlijk vóór 1 maart 2022 direct vastgesteld; en

  • d. in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 15 oktober 2022, uiterlijk vóór 11 december 2022 direct vastgesteld.

I

In artikel 9, tweede lid, wordt na ‘2020’ ingevoegd ‘, 2021 of 2022’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Op basis van de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar kan een bevoegd gezag waarbij een onderwijsassistent in dienst is subsidie aanvragen als tegemoetkoming in de studiekosten en de kosten van studieverlof voor het opleiden van een onderwijsassistent of onderwijsondersteuner tot leraar. Middels deze wijziging wordt de subsidieregeling met twee jaar verlengd, waarvoor € 8 miljoen wordt uitgetrokken. Tevens is mogelijk gemaakt dat naast de bevoegde gezagsorganen ook samenwerkingsverbanden en het Expertisecentrum Onderwijszorg (EOZ) op de BES-eilanden een subsidieaanvraag kunnen doen. Bovendien kan niet alleen voor onderwijsassistenten maar ook voor in dienst zijnde leraarondersteuners subsidie worden aangevraagd indien zij de opleiding tot leraar willen volgen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en C

Met deze regeling is mogelijk gemaakt dat naast schoolbesturen ook samenwerkingsverbanden en het EOZ subsidie kunnen aanvragen en dat voor onderwijsassistenten en leraarondersteuners subsidie aangevraagd kan worden.

Vanuit de samenwerkingsverbanden in Europees Nederland is aangegeven dat zij graag in aanmerking komen voor de subsidie. Voor Caribisch Nederland kan naast een samenwerkingsverband, mits deze rechtspersoonlijkheid heeft, ook het EOZ met een onderwijsassistent of leraarondersteuner in dienst een aanvraag indienen. Dit is zo geregeld, omdat samenwerkingsverbanden op Caribisch Nederland vaak geen personeel in dienst hebben, maar een EOZ wellicht wel. Om subsidie te kunnen verstrekken is het noodzakelijk dat een samenwerkingsverband rechtspersoonlijkheid heeft. Dit is duidelijkheidshalve in de begripsbepaling tot uitdrukking gebracht, gelet op het feit dat het zijn van een rechtspersoon voor een samenwerkingsverband in Caribisch Nederland – in tegenstelling tot Europees Nederland – geen wettelijke eis is.

Artikel I, onderdelen E en F

De gewijzigde subsidieregeling biedt ruimte voor de opleiding van 200 onderwijsassistenten en leraarondersteuners per jaar voor de kalenderjaren 2021 en 2022. In totaal kunnen met de verlenging 400 nieuwe aanvragen worden gehonoreerd.

De kosten voor het jaarlijks subsidiëren van een opleiding tot leraar zijn € 5.000,– voor maximaal 4 jaar (de duur van een pabo-opleiding). Voor subsidieontvangers op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt het subsidiebedrag omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers. Het totaalbedrag voor het toekennen van 400 aanvragen komt vervolgens uit op maximaal € 8 miljoen. De oorspronkelijke € 11 miljoen die voor de regeling gereserveerd stond in 2020 is uitgeput. Dit subsidieplafond is in onderdeel b daarom duidelijkheidshalve beperkt tot 2020.

De subsidieaanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld. Een bevoegd gezag of samenwerkingsverband ontvangt in eerste instantie voor maximaal drie onderwijsassistenten of leraarondersteuners subsidie. Indien een bevoegd gezag (of in voorkomend geval een samenwerkingsverband of het EOZ) een aanvraag indient voor meer dan drie assistenten of leraarondersteuners, dan ontvangt het een voorlopige afwijzing voor de aanvragen voor meer dan drie assistenten of leraarondersteuners. Mocht hierna het subsidieplafond voor het desbetreffende jaar nog niet zijn bereikt, dan kunnen ook eventuele volgende aanvragen goedgekeurd worden (de nummers 4, 5, 6, etc.). De resterende middelen worden na 15 oktober van het jaar van de aanvraag nog verdeeld. Dit gebeurt in volgorde van binnenkomst van de aanvragen met steeds één subsidietoewijzing per bevoegd gezag. Er is geen beperking gesteld aan het aantal aanvragen dat een bevoegd gezag kan indienen.

Indien een aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2021 niet kan worden toegewezen omdat het subsidieplafond is bereikt, wordt deze aangemerkt als aanvraag voor subsidieverstrekking in het jaar 2022 en behandeld als ware zij op 16 oktober 2021 ingediend.

Ook voor het tweede jaar geldt dat er in eerste instantie maximaal drie aanvragen per bevoegd gezag of samenwerkingsverband worden goedgekeurd. Indien er aanvragen uit het voorgaande jaar zijn doorgeschoven worden deze als eerste in behandeling genomen. Deze worden immers beschouwd als zijnde ingediend op 16 oktober 2021. Zijn er van een bevoegd gezag drie aanvragen doorgeschoven en heeft een bevoegd gezag in 2022 ook nog drie nieuwe aanvragen ingediend, dan worden deze nieuwe aanvragen na 15 oktober 2022 in behandeling genomen en alleen toegekend als het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel I, onderdeel G

De data zijn aangevuld met de nieuwe periode waarvoor de aanvragen van de subsidieregeling mogelijk zijn, namelijk 2021 en 2022.

De aanpassing van ‘eenmaal’ naar ‘eenmaal per opleiding’ betreft een verduidelijking.

Artikel I, onderdelen H en I

De data voor vaststelling en betaling van de subsidie zijn aangevuld gelet op de nieuwe periode waarvoor de subsidieregeling zal gaan gelden.

Artikel 12, tweede lid, is niet gewijzigd, omdat een regeling ook na de datum waarop de regeling is vervallen van toepassing blijft op de op grond van die regeling verstrekte subsidies. De regeling werkt niet terug, omdat de toevoeging van de nieuwe subsidieplafonds geen gevolgen heeft voor de periode voor de wijziging.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven