TOELICHTING
1. Algemeen
Met de Voorjaarsnota 20201 is incidenteel extra budget vrijgemaakt om de personeelstekorten in het onderwijs
aan te pakken. Als onderdeel van deze intensivering is er voor 2020 en 2021 incidenteel
extra ruimte gemaakt om voor méér zij-instromers subsidie toe te kennen. Voor 2020
werd 5 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor het doel van deze regeling en voor
2021 0,5 miljoen euro. Voor het jaar 2020 bleek het reeds beschikbare budget voor
subsidie ten behoeve van zij-instromers echter toereikend. In de Najaarsnota 2020
is daarom toegelicht dat de intensivering van € 5 miljoen in 2020 niet nodig was en
beoogd wordt dit budget via de eindejaarsmarge toe te voegen aan de begroting van
2021 en in te zetten voor de aanpak van het lerarentekort. Het budget wordt in 2021
voor andere instrumenten binnen de aanpak van de tekorten bestemd dan deze regeling
zij-instroom, omdat de verwachting is dat het budget in 2021 – inclusief de uitbreiding
van 0,5 miljoen euro – toereikend zal zijn.
Met deze wijziging van de Regeling subsidie zij-instroom (hierna: de subsidieregeling)
wordt daarom alleen het deel van de ophoging van het subsidieplafond geregeld voor
het jaar 2021 (0,5 miljoen euro). Daarnaast bevat deze regeling enkele wijzigingen
ten aanzien van de definitie voor zij-instroom in het mbo, de definitie van lerarenopleiding,
een verduidelijking van de voorwaarden voor het opnieuw aanvragen van de subsidie,
alsmede een verlenging van de looptijd van de regeling.
2. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van zij-instromers in het beroep
van leraar of docent (waarvoor in de subsidieregeling ‘leraar’ als overkoepelend begrip
wordt gehanteerd) in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs. Met een wijziging van februari 2020 is de begripsbepaling voor zij-instromers
in het mbo aangepast waardoor het mogelijk werd dat ook subsidie zou worden verstrekt
voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs die een reguliere (voltijd,
duaal of deeltijd-) lerarenopleiding volgen. Dit is echter niet consistent met de
bedoeling van de subsidieregeling zoals verwoord in artikel 2, tweede lid. Met deze
wijzigingsregeling wordt dit hersteld. Daarnaast heeft de nieuwe definitie tot gevolg
dat wel subsidie kan worden verstrekt voor een zij-instromer in het mbo die in het
bezit is van een geschiktheidsverklaring zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van
het Besluit zij-instroom en scholing en begeleiding ontvangt als bedoeld in de artikelen
5, zevende lid, en 8 van het Besluit zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs
(hierna: het Besluit). Dit is verduidelijkt in deze wijzigingsregeling.
De begripsbepaling van zij-instromer in het middelbaar beroepsonderwijs verwijst thans
mede naar het Besluit, omdat ook zij-instromers in het mbo gebruik maken van deze
route. In dit Besluit is in artikel 1 vastgelegd dat het geschiktheidsonderzoek voor
de zij-instroomroute tot het behalen van de tweedegraadsbevoegdheid wordt uitgevoerd
door het instellingsbestuur van de lerarenopleiding. Het instellingsbestuur is enkel
bevoegd om de geschiktheidsverklaring af te geven aan een zij-instromer in het middelbaar
beroepsonderwijs. Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat de geschiktheidsverklaring
voor de route zij-instroom in beroep voor pedagogisch-didactisch scholing, als bedoeld
in artikel 4.2.4 in de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB), afgegeven wordt
door het bevoegd gezag van de mbo-instelling.
Het Besluit is gericht op zij-instromers in het primair en voortgezet onderwijs. Met
het getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bedoeld in artikel 7a.3 van de Wet op
het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, dat op grond van het besluit wordt
behaald, kan in het mbo op grond van de huidige wetgeving nog niet worden aangetoond
dat aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 4.2.3 van de WEB, wordt voldaan.
Het ligt echter voor de hand om zij-instromers die hebben deelgenomen aan de scholing
en begeleiding, en het bekwaamheidsonderzoek positief hebben afgerond en daarmee een
tweedegraads bevoegdheid hebben gehaald, bekwaam te achten voor de uitoefening van
het docentschap in het mbo. Leraren met een tweedegraads bevoegdheid behaald via een
reguliere lerarenopleiding kunnen dit immers ook. Daarom is mogelijk gemaakt dat deze
groep zij-instromers ook voor subsidie in aanmerking komt.
Artikel I, onderdeel B
Op grond van de huidige subsidieregeling is er voor zij-instromers de mogelijkheid
om meerdere keren een beroep te doen op deze regeling. Met de wijziging van artikel
2 wordt verduidelijkt dat een subsidieaanvraag alleen meerdere keren gedaan kan worden
indien het gaat om een zij-instromer, die een andere bevoegdheid wil behalen en de
zij-instromer eerder het getuigschrift bekwaamheidsonderzoek of het getuigschrift
pedagogisch-didactische scholing heeft behaald.
Artikel I, onderdeel C
Met artikel I, onderdeel C, zijn de subsidieplafonds voor 2021 vastgesteld. Met de
Voorjaarsnota 20202 is voor het kalenderjaar 2021 incidenteel een half miljoen euro extra toegekend voor
subsidieverstrekking in 2021. Daarmee kan in 2021 aan 25 extra zij-instromers subsidie
worden toegekend.
Artikel I, onderdeel D
Met deze wijziging wordt de werkingsduur van de regeling met een jaar verlengd van
2022 naar 2023.
Artikel II
Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarbij werkt artikel I, onderdeel
A, terug tot en met 1 januari 2020. Hiermee kunnen zoveel mogelijk zij-instromers
profiteren van de mogelijkheid voor zij-instromers in het mbo om voor subsidie in
aanmerking te komen als zij een tweedegraads bevoegdheid willen behalen volgens het
Besluit zij-instroom primair en voortgezet onderwijs.
Er wordt in deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn
van twee maanden. De reden hiervoor is dat het onderwijsveld gebaat is bij duidelijkheid
op korte termijn over de subsidieplafonds en de verduidelijking in de begripsbepalingen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob