Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 11 februari 2021, nr. PO/2522640, houdende wijziging van de Regeling subsidie zij-instroom in verband met het vaststellen van de subsidieplafonds voor 2021, een herziening van de definitie van zij-instromer in het mbo en een aanvulling van de weigeringsgronden

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie zij-instroom wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van ‘lerarenopleiding’ komt te luiden:

lerarenopleiding: bachelor- of masteropleiding die leidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven in het voortgezet onderwijs of bacheloropleiding die leidt tot het verkrijgen van een bevoegdheid om les te geven in het primair onderwijs.

2. De tweede alinea van de begripsbepaling van ‘zij-instromer’ komt te luiden:

in het middelbaar beroepsonderwijs: persoon die in het middelbaar beroepsonderwijs instroomt in de functie van leraar, die niet in het bezit is van een in artikel 4.2.1, tweede lid, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs genoemd getuigschrift, diploma of bewijs van erkenning, en die een pedagogisch-didactisch scholing volgt als bedoeld in artikel 4.2.4, tweede en derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of in het bezit is van een geschiktheidsverklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs en scholing en begeleiding ontvangt als bedoeld in de artikelen 5, zevende lid, en 8 van het Besluit zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs.

B

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Met uitzondering van het bedrag, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wordt geen subsidie verstrekt aan het bevoegd gezag, indien:

    • a. de betreffende zij-instromer staat ingeschreven als student aan een lerarenopleiding;

    • b. de betreffende zij-instromer in de twee jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag ingeschreven heeft gestaan als student aan een lerarenopleiding en de betreffende opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond;

    • c. voor de betreffende zij-instromer al een zij-instroomsubsidie is verstrekt voor het behalen van dezelfde bevoegdheid; of

    • d. voor de betreffende zij-instromer al een zij-instroomsubsidie is verstrekt en de zij-instromer het Getuigschrift bekwaamheidsonderzoek of het Getuigschrift pedagogisch-didactische scholing, als bedoeld in artikel 7a.3. en 7a.4. in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek niet heeft behaald.

C

In artikel 4 komt het eerste lid te luiden:

  • 1. Voor het kalenderjaar 2021 zijn voor het verstrekken van subsidie ten hoogste de volgende bedragen beschikbaar:

    • a. voor zij-instromers in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs: € 17.640.000,–;

    • b. voor zij-instromers in het voortgezet onderwijs (inclusief TIO): € 3.860.000,–;

    • c. voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs: € 14.180.000,–;

    • d. voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs die werkzaam zijn in een opleiding die is opgenomen in bijlage I bij deze regeling: € 4.060.000,–.

D

In artikel 11, tweede lid, wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, werkt daarbij terug tot en met 1 januari 2020, met dien verstande dat de terugwerkende kracht, voor zover zij een beperking inhoudt van hetgeen onder zij-instromer wordt verstaan, geen betrekking heeft op aanvragen die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

1. Algemeen

Met de Voorjaarsnota 20201 is incidenteel extra budget vrijgemaakt om de personeelstekorten in het onderwijs aan te pakken. Als onderdeel van deze intensivering is er voor 2020 en 2021 incidenteel extra ruimte gemaakt om voor méér zij-instromers subsidie toe te kennen. Voor 2020 werd 5 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor het doel van deze regeling en voor 2021 0,5 miljoen euro. Voor het jaar 2020 bleek het reeds beschikbare budget voor subsidie ten behoeve van zij-instromers echter toereikend. In de Najaarsnota 2020 is daarom toegelicht dat de intensivering van € 5 miljoen in 2020 niet nodig was en beoogd wordt dit budget via de eindejaarsmarge toe te voegen aan de begroting van 2021 en in te zetten voor de aanpak van het lerarentekort. Het budget wordt in 2021 voor andere instrumenten binnen de aanpak van de tekorten bestemd dan deze regeling zij-instroom, omdat de verwachting is dat het budget in 2021 – inclusief de uitbreiding van 0,5 miljoen euro – toereikend zal zijn.

Met deze wijziging van de Regeling subsidie zij-instroom (hierna: de subsidieregeling) wordt daarom alleen het deel van de ophoging van het subsidieplafond geregeld voor het jaar 2021 (0,5 miljoen euro). Daarnaast bevat deze regeling enkele wijzigingen ten aanzien van de definitie voor zij-instroom in het mbo, de definitie van lerarenopleiding, een verduidelijking van de voorwaarden voor het opnieuw aanvragen van de subsidie, alsmede een verlenging van de looptijd van de regeling.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van zij-instromers in het beroep van leraar of docent (waarvoor in de subsidieregeling ‘leraar’ als overkoepelend begrip wordt gehanteerd) in de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Met een wijziging van februari 2020 is de begripsbepaling voor zij-instromers in het mbo aangepast waardoor het mogelijk werd dat ook subsidie zou worden verstrekt voor zij-instromers in het middelbaar beroepsonderwijs die een reguliere (voltijd, duaal of deeltijd-) lerarenopleiding volgen. Dit is echter niet consistent met de bedoeling van de subsidieregeling zoals verwoord in artikel 2, tweede lid. Met deze wijzigingsregeling wordt dit hersteld. Daarnaast heeft de nieuwe definitie tot gevolg dat wel subsidie kan worden verstrekt voor een zij-instromer in het mbo die in het bezit is van een geschiktheidsverklaring zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Besluit zij-instroom en scholing en begeleiding ontvangt als bedoeld in de artikelen 5, zevende lid, en 8 van het Besluit zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs (hierna: het Besluit). Dit is verduidelijkt in deze wijzigingsregeling.

De begripsbepaling van zij-instromer in het middelbaar beroepsonderwijs verwijst thans mede naar het Besluit, omdat ook zij-instromers in het mbo gebruik maken van deze route. In dit Besluit is in artikel 1 vastgelegd dat het geschiktheidsonderzoek voor de zij-instroomroute tot het behalen van de tweedegraadsbevoegdheid wordt uitgevoerd door het instellingsbestuur van de lerarenopleiding. Het instellingsbestuur is enkel bevoegd om de geschiktheidsverklaring af te geven aan een zij-instromer in het middelbaar beroepsonderwijs. Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat de geschiktheidsverklaring voor de route zij-instroom in beroep voor pedagogisch-didactisch scholing, als bedoeld in artikel 4.2.4 in de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB), afgegeven wordt door het bevoegd gezag van de mbo-instelling.

Het Besluit is gericht op zij-instromers in het primair en voortgezet onderwijs. Met het getuigschrift bekwaamheidsonderzoek als bedoeld in artikel 7a.3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, dat op grond van het besluit wordt behaald, kan in het mbo op grond van de huidige wetgeving nog niet worden aangetoond dat aan de bekwaamheidseisen, bedoeld in artikel 4.2.3 van de WEB, wordt voldaan. Het ligt echter voor de hand om zij-instromers die hebben deelgenomen aan de scholing en begeleiding, en het bekwaamheidsonderzoek positief hebben afgerond en daarmee een tweedegraads bevoegdheid hebben gehaald, bekwaam te achten voor de uitoefening van het docentschap in het mbo. Leraren met een tweedegraads bevoegdheid behaald via een reguliere lerarenopleiding kunnen dit immers ook. Daarom is mogelijk gemaakt dat deze groep zij-instromers ook voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel I, onderdeel B

Op grond van de huidige subsidieregeling is er voor zij-instromers de mogelijkheid om meerdere keren een beroep te doen op deze regeling. Met de wijziging van artikel 2 wordt verduidelijkt dat een subsidieaanvraag alleen meerdere keren gedaan kan worden indien het gaat om een zij-instromer, die een andere bevoegdheid wil behalen en de zij-instromer eerder het getuigschrift bekwaamheidsonderzoek of het getuigschrift pedagogisch-didactische scholing heeft behaald.

Artikel I, onderdeel C

Met artikel I, onderdeel C, zijn de subsidieplafonds voor 2021 vastgesteld. Met de Voorjaarsnota 20202 is voor het kalenderjaar 2021 incidenteel een half miljoen euro extra toegekend voor subsidieverstrekking in 2021. Daarmee kan in 2021 aan 25 extra zij-instromers subsidie worden toegekend.

Artikel I, onderdeel D

Met deze wijziging wordt de werkingsduur van de regeling met een jaar verlengd van 2022 naar 2023.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarbij werkt artikel I, onderdeel A, terug tot en met 1 januari 2020. Hiermee kunnen zoveel mogelijk zij-instromers profiteren van de mogelijkheid voor zij-instromers in het mbo om voor subsidie in aanmerking te komen als zij een tweedegraads bevoegdheid willen behalen volgens het Besluit zij-instroom primair en voortgezet onderwijs.

Er wordt in deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden hiervoor is dat het onderwijsveld gebaat is bij duidelijkheid op korte termijn over de subsidieplafonds en de verduidelijking in de begripsbepalingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven