Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 februari 2021, kenmerk 1812002-217024-WJZ, houdende vaststelling van de rekenfactor ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers voor het jaar 2020

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 8, vijfde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en artikel 35d, vijfde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers;

Besluit:

Artikel 1

De rekenfactor, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, alsmede in artikel 35d, vijfde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers bedraagt voor het jaar 2020:

100

2878

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Om de hoogte van het buitengewoon pensioen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp) en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo) vast te stellen moet eerst de juiste grondslag worden berekend. Als uitgangspunt voor de vaststelling van die grondslag geldt het gezinsinkomen in 1947. Om dat inkomen te kunnen berekenen dienen de inkomsten van de betrokkene en zijn echtgenote uit het zogeheten peiljaar – het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag op het buitengewoon pensioen is ingediend – te worden herleid tot een jaarinkomen in 1947.

Voor het herleiden van het inkomen uit het peiljaar tot een inkomen uit 1947 wordt elk jaar een rekenfactor vastgesteld op basis van indexcijfers van de lonen (artikel 8, vijfde lid, van de Wbp en artikel 35d, vijfde lid, van de Wbpzo). Meer specifiek is de rekenfactor berekend aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerde indexcijfer van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen voor werknemers in de particuliere bedrijven (2010=100).

Onderhavige regeling voorziet in de vaststelling van deze rekenfactor voor het jaar 2020.

De aan deze regeling verbonden kosten zijn zeer afhankelijk van het aantal mensen dat een pensioen of een herziening daarvan aanvraagt en hun financiële situatie. Dat aantal fluctueert al enige jaren tussen de 0 en 4. De aan deze regeling verbonden kosten zullen daarom naar schatting ongeveer € 1700,– bedragen voor de komende vijf jaar. Deze uitgavenstijging zal worden gefinancierd uit de loonbijstelling van 2021.

In het kader van de vaste verandermomenten (vvm) wordt normaal gesproken het uitgangspunt gehanteerd dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan. Dit is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de rekenfactor ingevolge de Wbp en de Wbpzo, is de in het kader van vvm gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven