Besluit van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 4 februari 2021, nr. 26995673 houdende wijziging van het Instellingsbesluit beoordelingscommissie incidentele middelen voor leerlingendaling in het vo in verband met de vervanging van een commissielid, wijziging van de periode waarbinnen de vaste vergoeding wordt ontvangen en aanpassing van de reis- en verblijfskostenregeling

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit beoordelingscommissie incidentele middelen voor leerlingendaling in het vo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel i, wordt ‘de heer R. de Boer’ vervangen door ‘mevrouw K. Strauss’.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt ‘1 februari 2021 tot 1 juli 2021’ vervangen door ‘1 april 2021 tot 1 september 2021’.

2. Het vijfde lid komt te vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel A, terug tot en met 20 november 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

De beoordelingscommissie incidentele middelen voor leerlingendaling in het vo beoordeelt de subsidieaanvragen in het kader van de Subsidieregeling incidentele middelen leerlingendaling vo 2020. Deze subsidieregeling bevat de regels voor het verstrekken van subsidie aan de bevoegde gezagen van scholen voor voortgezet onderwijs om op basis van een regionale visie en activiteitenplan te komen tot een levensvatbaar en kwalitatief goed onderwijsaanbod dat de leerlingendaling in hun regio kan opvangen.

Dit besluit wijzigt het Instellingsbesluit beoordelingscommissie incidentele middelen voor leerlingendaling in het vo op drie onderwerpen.

In de eerste plaats wordt naar aanleiding van het terugtrekken van één van de commissieleden een nieuw lid benoemd. Ten tweede wordt de periode waarbinnen de commissieleden voor hun werkzaamheden een vaste vergoeding krijgen met twee maanden verschoven naar 1 april 2021 tot 1 september 2021. Als gevolg van de tweede golf van COVID-19 is de Subsidieregeling incidentele middelen leerlingendaling vo 2020 gewijzigd waarbij de indieningstermijn voor subsidiabele plannen in fase 2 van de regeling met twee maanden verschoven. Deze wijziging betekent dat ook de periode waarin de beoordelingscommissie het gros van haar werk uitvoert twee maanden in tijd verschoven wordt. De periode waarbinnen de commissieleden voor hun werkzaamheden een vaste vergoeding krijgen sluit aan op de nieuwe indieningstermijn van de subsidieregeling die loopt vanaf 15 februari tot en met 31 maart 2021.

Tot slot wordt de vergoeding voor reis- en verblijfskosten van de voorzitter en de commissieleden van de beoordelingscommissie in lijn gebracht met de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Op grond van artikel 2, tweede lid, van die wet ontvangen de voorzitter en de overige leden een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van de regeling voor de ambtenaren die op grond van een arbeidsovereenkomst voor de Staat werkzaam zijn. Hierbij gelden de regels ten aanzien van dienstreizen in het binnenland zoals die zijn vastgelegd in hoofdstuk 10.2 van de cao Rijk.

Dit besluit wijkt af van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn. De reden hiervoor is dat er een commissielid onverwachts moest worden vervangen. Bij deze wijziging worden ook direct de twee andere wijzigingen doorgevoerd. Artikel I, onderdeel A, van het besluit werkt terug tot en met 20 november 2020, omdat het nieuwe commissielid de eerste vergadering op 20 november heeft bijgewoond.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven