Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 februari 2021, nr. 26736528, houdende wijziging van de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs in verband met een verhoging van het maximum uit te betalen loon voor in te vullen ondersteunende functies

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 8, derde lid, van de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs komt te luiden:

  • 3. Er wordt ten hoogste 125 procent van het minimumloon, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, uitbetaald als loon voor de functies bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel b, met dien verstande dat van het loon ten hoogste het deel dat overeenkomt met 120 procent van het minimumloon uit de op grond van deze regeling verstrekte subsidie kan worden betaald.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling coronabanen in het hoger onderwijs (hierna: de subsidieregeling). Deze subsidieregeling voorziet in een tegemoetkoming in de kosten die instellingen maken voor extra tijdelijke capaciteit die nodig is om (afstands)onderwijs te kunnen blijven geven en de gevolgen van corona op te kunnen vangen. In de oorspronkelijke regeling is opgenomen dat met de subsidie enkel coronabanen worden ingevuld waarvoor aan de betreffende persoon maximaal 120 procent wordt uitbetaald van het wettelijk minimumloon (plus werkgeverslasten). Het doel van deze grens is te bewerkstelligen dat de subsidie wordt aangewend voor het invullen van laagbetaalde functies. Deze grens is abusievelijk te laag gesteld voor het hoger onderwijs. Sommige functies waarvoor de subsidie ook is bedoeld, zoals de inzet van student-assistenten worden conform de cao namelijk gewaardeerd op minimaal schaal 6, trede 1. Dit komt overeen met 125 procent van het wettelijk minimumloon. Daarom wordt met deze wijziging de grens opgehoogd naar 125 procent van het wettelijk minimumloon. De grens van 125 procent bepaalt welke banen met de subsidie worden ingevuld maar staat los van het bedrag aan subsidie dat daarvoor kan worden aangewend: voor elke in te vullen functie kan de subsidie worden aangewend voor ten hoogste dat deel van het loon dat overeenkomt met 120 procent van het minimumloon plus het corresponderende deel van de werkgeverslasten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven