Wijziging Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD)

13 oktober 2020,

nr. BS/2020005775

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op:

• a. artikel 52, eerste lid, onder d, van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie;

• b. artikel 16, eerste lid, onder c, van het Inkomstenbesluit militairen.

Besluit:

ARTIKEL I

Het voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13, lid 7 komt als volgt te luiden:

In afwijking van het gestelde in het eerste lid, onderdeel d, is de eigen bijdrage 10%, indien de defensieambtenaar vanuit een eigendomswoning met een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten is verhuisd naar het buitenland en hij gedurende zijn plaatsing, een deel van die plaatsing, of een aansluitende nieuwe plaatsing in het buitenland deze eigendomswoning aanhoudt en die woning niet verhuurt of ter beschikking stelt aan een ander dan een van de eigen- stief- of pleegkinderen van de defensieambtenaar.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2019.

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Defensie Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout-bij-nacht

TOELICHTING

Op grond van het gestelde in artikel 13 VBD heeft de defensie-ambtenaar die aanspraak heeft op de toelage buitenland, bedoeld in artikel 7, eerste of derde lid, en die in het gebied van plaatsing een eigen huishouding voert, onder voorwaarden aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de woninghuur. De tegemoetkoming bedraagt het verschil tussen de verschuldigde huur, of bij een vrije keuze woning de door de commandant bepaalde maximale huur, en de eigen bijdrage. De eigen bijdrage is hierbij bepaald op 17% van de bruto bezoldiging.

Op grond van artikel 13, lid 7, VBD, bedraagt de eigen bijdrage 10% indien de defensieambtenaar vanuit een eigendomswoning met een tegemoetkoming in de verplaatsingskosten is verhuisd naar het buitenland en hij gedurende zijn plaatsing of een deel van die plaatsing deze eigendomswoning aanhoudt en die woning niet verhuurt of ter beschikking stelt aan een ander dan een van de eigen- stief of pleegkinderen van de defensieambtenaar.

De destijds gekozen redactie van het betreffende artikel leidt tot door mij ongewenst geachte effecten voor de individuele defensie-ambtenaar ingeval van een zogenoemde ‘buitenland-buitenlandplaatsing’. Immers men verlaat alsdan niet de eigendomswoning vanwege de nieuwe plaatsing en de letterlijke interpretatie van artikel 13, lid 7 VBD leidt er toe dat men opeens geconfronteerd met een eigen bijdrage van 17%. Als werkgever vind ik dat een ongewenste situatie.

Met bijgaande wijziging van het VBD wordt gerealiseerd dat ingeval van een ‘buitenland-buitenlandplaatsing’ de verlaagde eigen bijdrage woninghuur – mits aan de overige voorwaarden voldaan blijft worden – gecontinueerd wordt.

De Staatssecretaris van Defensie Voor deze De Hoofddirecteur Personeel P.F.M. Reesink Schout-bij-nacht