ARTIKEL I
De Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 3.2, eerste lid, wordt in alfabetische volgorde het volgende onderdeel
ingevoegd:
- sierwatervogels:
-
watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.
B
In artikel 3.4, tweede lid, wordt ‘de fazanten (Phasianidae) of de loopvogels’ vervangen
door ‘fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels’.
C
Hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen
komt te luiden:
HOOFDSTUK 6. REINIGING EN ONTSMETTING VOERTUIGEN UIT HET BUITENLAND
Artikel 6.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- besluit:
-
Besluit houders van dieren.
Artikel 6.2 Grondslag
Dit hoofdstuk berust op artikel 5.1, eerste lid, in samenhang met artikel 5.5, eerste
en tweede lid, onder i, van de Wet dieren.
Artikel 6.3 Reiniging en ontsmetting van voertuigen uit het buitenland
-
1. Een vervoermiddel waarmee een of meer evenhoevigen, pluimvee of broedeieren in Nederland
worden gebracht, afkomstig uit een lidstaat waar een uitbraak van een besmettelijke
dierziekte, genoemd in artikel 6.4 is bevestigd, of afkomstig uit een derde land,
dat wordt gelost op een inrichting die niet beschikt over een ingevolge artikel 2.10c
van het besluit erkende reinigings- en ontsmettingsplaats, wordt in voorkomend geval
na reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 2.10b van het besluit onmiddellijk
vervoerd naar een ingevolge artikel 2.10c van het besluit erkende reinigings- en ontsmettingsplaats,
een slachthuis, een verzamelcentrum of een broederij, om aldaar te worden gereinigd
en ontsmet.
-
2. Een vervoermiddel dat kennelijk is gebruikt voor het vervoeren van evenhoevigen,
pluimvee of broedeieren in een lidstaat waar een uitbraak van een besmettelijke dierziekte,
genoemd in artikel 6.4 is bevestigd, of in derde landen, en dat vanuit deze lidstaat
of derde landen, anders dan in doorvoer leeg in Nederland wordt gebracht, wordt onmiddellijk
gereinigd en ontsmet op een ingevolge artikel 2.10c van het besluit erkende reiniging-
en ontsmettingsplaats, een slachthuis, een verzamelcentrum of een broederij.
-
3. De exploitant van het vervoermiddel, bedoeld in het eerste of tweede lid, overlegt
binnen 24 uur na binnenkomst in Nederland aan de Minister een bewijs van de reiniging
en ontsmetting als bedoeld in artikel 2.10d, derde lid, van het besluit.
-
4. Wanneer het vervoermiddel, bedoeld in het eerste of tweede lid, afkomstig is uit
een lidstaat, meldt de exploitant aan de Minister in aanvulling op het derde lid binnen
24 uur na binnenkomst in Nederland het nummer van het gezondheidscertificaat, bedoeld
in artikel 143 van verordening (EU) nr. 2016/429, dat het meest recentelijk is afgegeven.
-
5. Het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een
vervoermiddel dat afkomstig is uit een lidstaat, of gebied van een lidstaat, waar
een besmettelijke dierziekte, genoemd in artikel 6.4, bij een in het wild levend dier
is bevestigd, indien die lidstaat, of dat gebied van die lidstaat, is aangewezen in
artikel 6.5.
Artikel 6.4 Besmettelijke dierziekten reiniging en ontsmetting vervoermiddelen afkomstig
uit het buitenland
De besmettelijke dierziekte, bedoeld in artikel 6.3, eerste, tweede en vijfde lid,
zijn:
Artikel 6.5. Aanwijzing lidstaten met besmettingen bij wilde dieren waarvoor reiniging
en ontsmetting is verplicht
Als lidstaten of gebieden daarvan als bedoeld in artikel 6.3, vijfde lid, zijn aangewezen:
ARTIKEL II
De Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Vinkeveen
2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt na het onderdeel ‘Minister’ het volgende onderdeel
ingevoegd:
- sierwatervogels:
-
watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.
B
Artikel 26a komt te luiden:
Artikel 26a Ophokplicht commercieel gehouden vogels
Een exploitant van commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels behorende
tot fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels, brengt de commercieel gehouden
vogels ten minste binnen een gebouw en houdt die vogels daar.
ARTIKEL III
Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Ravels
2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het onderdeel ‘risicovogels’ vervalt.
2. In de alfabetische volgorde wordt het volgende onderdeel ingevoegd:
- sierwatervogels:
-
watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.
B
Artikel 27 komt te luiden:
Artikel 27 Ophokplicht commercieel gehouden vogels
Een exploitant van commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels behorende
tot fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels, brengt de commercieel gehouden
vogels ten minste binnen een gebouw en houdt die vogels daar.
ARTIKEL IV
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
TOELICHTING
Met deze regeling worden een tweetal aanpassingen door te voeren in de Regeling veterinaire
maatregelen specifieke dierziekten en zoönosen. Ook voorziet deze regeling in een
wijziging van de ophokplicht in de op dit moment van kracht zijnde regelingen waarbij
beschermingszones en bewakingszones zijn ingesteld vanwege een recente uitbraak van
vogelgriep.
1. Uitzondering ophokplicht voor sierwatervogels
In artikel 3.4 van bovengenoemde regeling is een landelijke afscherm- en ophokplicht
voor risicovogels respectievelijk commercieel gehouden vogels opgenomen. De ophokplicht
geldt voor commercieel gehouden vogels met uitzondering van fazanten en loopvogels.
Voor deze vogels neemt de exploitant, net als commercieel gehouden vogels, passende
maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat die vogels in contact komen met in
het wild levende dieren.
Sierwatervogels kunnen ook onder de definitie van commercieel gehouden vogels vallen
en moeten dus opgehokt worden. Het ophokken van sierwatervogels veroorzaakt, net als
voor fazanten en loopvogels, ernstige welzijnsproblemen. Om die reden wordt in artikel
3.4, tweede lid, van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten en
zoönosen een uitzondering op de ophokplicht voor sierwatervogels opgenomen (artikel
I, onderdelen A en B).
Deze ophokplicht geldt ook in de gebieden waarop de Regeling maatregelen beschermings-
en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Vinkeveen 2021 en de Regeling maatregelen
bescherming- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Ravels 2021 van toepassing
is. De ophokplicht in beide regelingen is in lijn met het bovenstaande ook aangepast
(zie hiervoor de artikelen II en III).
2. Plicht tot reiniging en ontsmetting van vervoedermiddelen uit het buitenland
Aanleiding
Het nieuwe hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen dierziekten en zoönosen
(artikel I, onderdeel C) regelt dat, wanneer er in een lidstaat van de Europese Unie
een uitbraak is van een bepaalde besmettelijke dierziekte, exploitanten van vervoermiddelen
die afkomstig zijn uit die lidstaten, per omgaande verplicht zijn om deze vervoermiddelen
bij aankomst in Nederland te reinigen en ontsmetten. Dit met het oog op de preventie
van insleep van besmettelijke dierziekten vanuit het buitenland in Nederland.
Deze bepaling is nodig omdat de huidige veterinaire regelgeving er niet in voorziet
dat de verplichting tot reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen uit lidstaten waar
een uitbraak heeft plaatsgevonden, onmiddellijk van kracht wordt. Artikel 2.10f van
het Besluit houders van dieren voorziet weliswaar in verplichting van dezelfde strekking,
maar die geldt pas nadat die lidstaat door de Minister is aangewezen. Dat vereist
een besluit van algemene strekking, dat eerst bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant
en pas daarna in werking kan treden. Daar is enige tijd mee gemoeid, wat maakt dat
deze verplichting eerst met enige vertraging komt te gelden. Dat doorkruist het belang
om per omgaande effectieve maatregelen te treffen om insleep van een besmettelijke
dierziekte te voorkomen. Dit terwijl een afzonderlijk besluit tot aanwijzing van lidstaten
waar een besmetting heeft plaatsgevonden eigenlijk niet nodig is, omdat het gaat om
een feitelijke constatering dat er een uitbraak is in een lidstaat. Volstaan kan dus
worden met een mededeling door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, op de website
van de NVWA, in welke landen sprake is van een uitbraak, en ten aanzien waarvan dus
de plicht tot reinigen en ontsmetten geldt
De afgelopen periode is zijn er veel uitbraken van hoogpathogene vogelgriep in lidstaten
van de Europese Unie geweest waardoor relatief vaak landen aangewezen moesten worden.
Dit bleek in de praktijkmoeilijk werkbaar.
Met het oog daarop is de gehele in artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren
opgenomen verplichting nu als onderdeel van de maatregelen ter preventie van besmettelijke
dierziekten opgenomen in hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke
dierziekten en zoönosen, met dien verstande dat niet langer een lidstaat eerst hoeft
te worden aangewezen bij besluit (artikel 6.3, eerste en tweede lid). De verplichting
heeft ook betrekking op vervoermiddelen uit derde landen, ongeacht of er in dat derde
land wel of geen uitbraak van een aangewezen dierziekte is bevestigd.
In geval van een besmetting bij wilde dieren geldt dat de Minister een gebied in de
betreffende lidstaat, of het gehele grondgebied, kan aanwijzen waarvoor dan dezelfde
verplichtingen gelden. In tegenstelling tot uitbraken bij gehouden dieren moet bij
een besmetting bij wilde dieren per geval beoordeeld worden of het verplichten van
een reiniging en ontsmetting na aankomst in Nederland noodzakelijk is (artikel 6.3,
vijfde lid). Op dit moment is dat niet aan de orde (artikel 6.5).
Een ontwerp tot wijziging van het Besluit houders van dieren dat voorziet in het schrappen
van artikel 2.10f, zal in procedure worden gebracht. Zolang die bepaling nog geldt,
gelden er twee bepalingen, maar zal die van het besluit, gegeven het belang van de
diergezondheid, niet worden toegepast.
Inhoud
De verplichting tot reiniging en ontsmetting ziet in de eerste plaats op vervoermiddelen
voor evenhoevigen, pluimvee of broedeieren die afkomstig zijn uit lidstaten waar een
uitbraak van een aangewezen besmettelijke dierziekte (artikel 6.4) heeft plaatsgevonden
bij gehouden dieren. Dit met het oog op het voorkomen van insleep van die ziekte op
Nederlands grondgebied.
Deze verplichting geldt ook voor vervoermiddelen die uit een derde land terugkeren,
ongeacht of daar sprake is van een uitbraak van een besmettelijke ziekte bij gehouden
dieren. Dit omdat de informatievoorziening over de dierziektesituatie aldaar niet
aan de Europese regels hoeft te voldoen, wat op zich zelf een risico vormt voor insleep.
Een vervoermiddel dat leeg uit een aangewezen lidstaat of uit een derde land terugkeert
moet altijd eerst naar een erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum,
broederij of slachthuis voor een reiniging en ontsmetting. Een vervoermiddel uit een
aangewezen lidstaat of uit een derde land dat evenhoevigen heeft gelost in Nederland
moet na de reiniging en ontsmetting op de eenvoudige wasplaats van de houder altijd
naar een erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum, broederij of
slachthuis voor een tweede reiniging en ontsmetting.
Aangezien pluimveebedrijven niet verplicht zijn om een eenvoudige wasplaats te hebben
kunnen zich verschillende situaties voordoen. Indien er wel een eenvoudige wasplaats
op het pluimveebedrijf van lossing is, zal het vervoermiddel daar een eerste reiniging
en ontsmetting moeten ondergaan en daarna een tweede reiniging en ontsmetting op een
erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum of slachthuis. Indien er
geen eenvoudige wasplaats op de inrichting van lossing is kan het vervoermiddel na
lossing direct naar de dichtstbijzijnde erkende wasplaats voor pluimveevervoermiddelen.
Indien het een pluimveebedrijf betreft met een erkende wasplaats dan volstaat de reiniging
en ontsmetting op die wasplaats. Door de voorzieningen op een erkende wasplaats is
een grondigere reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel mogelijk.
Wanneer er in de desbetreffende lidstaat een uitbraak is, zal dit op de website van
de NVWA worden gemeld. Het gaat hierbij alleen om uitbraken van ziekten waarbij er
een risico bestaat op indirecte verspreiding via een vervoermiddel. Deze ziekten zijn
opgenomen in artikel 6.4. Voor hoogpathogene vogelgriep geldt dat het gaat om uitbraken
bij pluimvee. Hierbij gaat het om pluimvee zoals in de Europese diergezondheidsverordening
((EU) 2016/429) is gedefinieerd: vogels die worden gekweekt of in gevangenschap worden
gehouden voor de productie van vlees, eieren voor consumptie of andere producten.
Ook vogels die worden gehouden of gekweekt voor het uitzetten in het wild vallen hier
onder. De kans van indirecte verspreiding is namelijk groter in geval van uitbraken
van pluimvee dan bij uitbraken bij in gevangenschap levende vogels (vogels die niet
voor productie worden gehouden), omdat deze vervoermiddelen voornamelijk worden gebruikt
tussen locaties met pluimvee.
Ook indien er in een gebied van een andere lidstaat een uitbraak van een besmettelijke
dierziekte in wilde dieren is, kan het nodig zijn dat vervoermiddelen van gereinigd
en ontsmet worden na aankomst in Nederland. Bij wilde dieren is het echter sterk van
de situatie afhankelijk of invoeren van deze maatregel noodzakelijk is. Daarom zal
deze maatregel alleen gelden als de Minister een gebied aanwijst in een andere lidstaat
waarvoor de maatregel geldt. Daartoe zal artikel 6.5 telkens worden gewijzigd. Op
dit moment zijn er geen lidstaten of gebieden daarvan aangewezen.
Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren bekendgemaakt op internet
en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking.
De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten