Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 december 2021, nr. WJZ/21315359, houdende wijziging van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten en zoönosen en de regelingen in verband met vogelgriep Vinkeveen en Ravels

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 71, eerste lid, van verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84) en de artikelen 5.2, 5.4 en 5.5 van de Wet dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.2, eerste lid, wordt in alfabetische volgorde het volgende onderdeel ingevoegd:

sierwatervogels:

watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.

B

In artikel 3.4, tweede lid, wordt ‘de fazanten (Phasianidae) of de loopvogels’ vervangen door ‘fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels’.

C

Hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten of zoönosen komt te luiden:

HOOFDSTUK 6. REINIGING EN ONTSMETTING VOERTUIGEN UIT HET BUITENLAND

Artikel 6.1 Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

besluit:

Besluit houders van dieren.

Artikel 6.2 Grondslag

Dit hoofdstuk berust op artikel 5.1, eerste lid, in samenhang met artikel 5.5, eerste en tweede lid, onder i, van de Wet dieren.

Artikel 6.3 Reiniging en ontsmetting van voertuigen uit het buitenland
  • 1. Een vervoermiddel waarmee een of meer evenhoevigen, pluimvee of broedeieren in Nederland worden gebracht, afkomstig uit een lidstaat waar een uitbraak van een besmettelijke dierziekte, genoemd in artikel 6.4 is bevestigd, of afkomstig uit een derde land, dat wordt gelost op een inrichting die niet beschikt over een ingevolge artikel 2.10c van het besluit erkende reinigings- en ontsmettingsplaats, wordt in voorkomend geval na reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 2.10b van het besluit onmiddellijk vervoerd naar een ingevolge artikel 2.10c van het besluit erkende reinigings- en ontsmettingsplaats, een slachthuis, een verzamelcentrum of een broederij, om aldaar te worden gereinigd en ontsmet.

  • 2. Een vervoermiddel dat kennelijk is gebruikt voor het vervoeren van evenhoevigen, pluimvee of broedeieren in een lidstaat waar een uitbraak van een besmettelijke dierziekte, genoemd in artikel 6.4 is bevestigd, of in derde landen, en dat vanuit deze lidstaat of derde landen, anders dan in doorvoer leeg in Nederland wordt gebracht, wordt onmiddellijk gereinigd en ontsmet op een ingevolge artikel 2.10c van het besluit erkende reiniging- en ontsmettingsplaats, een slachthuis, een verzamelcentrum of een broederij.

  • 3. De exploitant van het vervoermiddel, bedoeld in het eerste of tweede lid, overlegt binnen 24 uur na binnenkomst in Nederland aan de Minister een bewijs van de reiniging en ontsmetting als bedoeld in artikel 2.10d, derde lid, van het besluit.

  • 4. Wanneer het vervoermiddel, bedoeld in het eerste of tweede lid, afkomstig is uit een lidstaat, meldt de exploitant aan de Minister in aanvulling op het derde lid binnen 24 uur na binnenkomst in Nederland het nummer van het gezondheidscertificaat, bedoeld in artikel 143 van verordening (EU) nr. 2016/429, dat het meest recentelijk is afgegeven.

  • 5. Het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een vervoermiddel dat afkomstig is uit een lidstaat, of gebied van een lidstaat, waar een besmettelijke dierziekte, genoemd in artikel 6.4, bij een in het wild levend dier is bevestigd, indien die lidstaat, of dat gebied van die lidstaat, is aangewezen in artikel 6.5.

Artikel 6.4 Besmettelijke dierziekten reiniging en ontsmetting vervoermiddelen afkomstig uit het buitenland

De besmettelijke dierziekte, bedoeld in artikel 6.3, eerste, tweede en vijfde lid, zijn:

  • a. voor evenhoevigen:

    • Afrikaanse varkenspest;

    • klassieke varkenspest;

    • mond- en klauwzeer;

    • pest bij kleine herkauwers (« peste des petits ruminants »);

    • Rift Valley koorts;

    • runderpest;

    • schapen- en geitenpokken;

    • ziekte van Aujeszky;

  • b. voor pluimvee of broedeieren:

    • hoogpathogene aviaire influenza;

    • Newcastle Disease.

Artikel 6.5. Aanwijzing lidstaten met besmettingen bij wilde dieren waarvoor reiniging en ontsmetting is verplicht

Als lidstaten of gebieden daarvan als bedoeld in artikel 6.3, vijfde lid, zijn aangewezen:

  • geen.

ARTIKEL II

De Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Vinkeveen 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt na het onderdeel ‘Minister’ het volgende onderdeel ingevoegd:

sierwatervogels:

watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.

B

Artikel 26a komt te luiden:

Artikel 26a Ophokplicht commercieel gehouden vogels

Een exploitant van commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels behorende tot fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels, brengt de commercieel gehouden vogels ten minste binnen een gebouw en houdt die vogels daar.

ARTIKEL III

Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Ravels 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel ‘risicovogels’ vervalt.

2. In de alfabetische volgorde wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

sierwatervogels:

watervogels die worden gehouden met een ander doel dan de productie van vlees of eieren;.

B

Artikel 27 komt te luiden:

Artikel 27 Ophokplicht commercieel gehouden vogels

Een exploitant van commercieel gehouden vogels, met uitzondering van vogels behorende tot fazanten (Phasianidae), loopvogels of sierwatervogels, brengt de commercieel gehouden vogels ten minste binnen een gebouw en houdt die vogels daar.

ARTIKEL IV

Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1

Deze regeling wordt tevens met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Met deze regeling worden een tweetal aanpassingen door te voeren in de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten en zoönosen. Ook voorziet deze regeling in een wijziging van de ophokplicht in de op dit moment van kracht zijnde regelingen waarbij beschermingszones en bewakingszones zijn ingesteld vanwege een recente uitbraak van vogelgriep.

1. Uitzondering ophokplicht voor sierwatervogels

In artikel 3.4 van bovengenoemde regeling is een landelijke afscherm- en ophokplicht voor risicovogels respectievelijk commercieel gehouden vogels opgenomen. De ophokplicht geldt voor commercieel gehouden vogels met uitzondering van fazanten en loopvogels. Voor deze vogels neemt de exploitant, net als commercieel gehouden vogels, passende maatregelen om zo veel mogelijk te voorkomen dat die vogels in contact komen met in het wild levende dieren.

Sierwatervogels kunnen ook onder de definitie van commercieel gehouden vogels vallen en moeten dus opgehokt worden. Het ophokken van sierwatervogels veroorzaakt, net als voor fazanten en loopvogels, ernstige welzijnsproblemen. Om die reden wordt in artikel 3.4, tweede lid, van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten en zoönosen een uitzondering op de ophokplicht voor sierwatervogels opgenomen (artikel I, onderdelen A en B).

Deze ophokplicht geldt ook in de gebieden waarop de Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Vinkeveen 2021 en de Regeling maatregelen bescherming- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Ravels 2021 van toepassing is. De ophokplicht in beide regelingen is in lijn met het bovenstaande ook aangepast (zie hiervoor de artikelen II en III).

2. Plicht tot reiniging en ontsmetting van vervoedermiddelen uit het buitenland

Aanleiding

Het nieuwe hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen dierziekten en zoönosen (artikel I, onderdeel C) regelt dat, wanneer er in een lidstaat van de Europese Unie een uitbraak is van een bepaalde besmettelijke dierziekte, exploitanten van vervoermiddelen die afkomstig zijn uit die lidstaten, per omgaande verplicht zijn om deze vervoermiddelen bij aankomst in Nederland te reinigen en ontsmetten. Dit met het oog op de preventie van insleep van besmettelijke dierziekten vanuit het buitenland in Nederland.

Deze bepaling is nodig omdat de huidige veterinaire regelgeving er niet in voorziet dat de verplichting tot reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen uit lidstaten waar een uitbraak heeft plaatsgevonden, onmiddellijk van kracht wordt. Artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren voorziet weliswaar in verplichting van dezelfde strekking, maar die geldt pas nadat die lidstaat door de Minister is aangewezen. Dat vereist een besluit van algemene strekking, dat eerst bekend moet worden gemaakt in de Staatscourant en pas daarna in werking kan treden. Daar is enige tijd mee gemoeid, wat maakt dat deze verplichting eerst met enige vertraging komt te gelden. Dat doorkruist het belang om per omgaande effectieve maatregelen te treffen om insleep van een besmettelijke dierziekte te voorkomen. Dit terwijl een afzonderlijk besluit tot aanwijzing van lidstaten waar een besmetting heeft plaatsgevonden eigenlijk niet nodig is, omdat het gaat om een feitelijke constatering dat er een uitbraak is in een lidstaat. Volstaan kan dus worden met een mededeling door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, op de website van de NVWA, in welke landen sprake is van een uitbraak, en ten aanzien waarvan dus de plicht tot reinigen en ontsmetten geldt

De afgelopen periode is zijn er veel uitbraken van hoogpathogene vogelgriep in lidstaten van de Europese Unie geweest waardoor relatief vaak landen aangewezen moesten worden. Dit bleek in de praktijkmoeilijk werkbaar.

Met het oog daarop is de gehele in artikel 2.10f van het Besluit houders van dieren opgenomen verplichting nu als onderdeel van de maatregelen ter preventie van besmettelijke dierziekten opgenomen in hoofdstuk 6 van de Regeling veterinaire maatregelen specifieke dierziekten en zoönosen, met dien verstande dat niet langer een lidstaat eerst hoeft te worden aangewezen bij besluit (artikel 6.3, eerste en tweede lid). De verplichting heeft ook betrekking op vervoermiddelen uit derde landen, ongeacht of er in dat derde land wel of geen uitbraak van een aangewezen dierziekte is bevestigd.

In geval van een besmetting bij wilde dieren geldt dat de Minister een gebied in de betreffende lidstaat, of het gehele grondgebied, kan aanwijzen waarvoor dan dezelfde verplichtingen gelden. In tegenstelling tot uitbraken bij gehouden dieren moet bij een besmetting bij wilde dieren per geval beoordeeld worden of het verplichten van een reiniging en ontsmetting na aankomst in Nederland noodzakelijk is (artikel 6.3, vijfde lid). Op dit moment is dat niet aan de orde (artikel 6.5).

Een ontwerp tot wijziging van het Besluit houders van dieren dat voorziet in het schrappen van artikel 2.10f, zal in procedure worden gebracht. Zolang die bepaling nog geldt, gelden er twee bepalingen, maar zal die van het besluit, gegeven het belang van de diergezondheid, niet worden toegepast.

Inhoud

De verplichting tot reiniging en ontsmetting ziet in de eerste plaats op vervoermiddelen voor evenhoevigen, pluimvee of broedeieren die afkomstig zijn uit lidstaten waar een uitbraak van een aangewezen besmettelijke dierziekte (artikel 6.4) heeft plaatsgevonden bij gehouden dieren. Dit met het oog op het voorkomen van insleep van die ziekte op Nederlands grondgebied.

Deze verplichting geldt ook voor vervoermiddelen die uit een derde land terugkeren, ongeacht of daar sprake is van een uitbraak van een besmettelijke ziekte bij gehouden dieren. Dit omdat de informatievoorziening over de dierziektesituatie aldaar niet aan de Europese regels hoeft te voldoen, wat op zich zelf een risico vormt voor insleep.

Een vervoermiddel dat leeg uit een aangewezen lidstaat of uit een derde land terugkeert moet altijd eerst naar een erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum, broederij of slachthuis voor een reiniging en ontsmetting. Een vervoermiddel uit een aangewezen lidstaat of uit een derde land dat evenhoevigen heeft gelost in Nederland moet na de reiniging en ontsmetting op de eenvoudige wasplaats van de houder altijd naar een erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum, broederij of slachthuis voor een tweede reiniging en ontsmetting.

Aangezien pluimveebedrijven niet verplicht zijn om een eenvoudige wasplaats te hebben kunnen zich verschillende situaties voordoen. Indien er wel een eenvoudige wasplaats op het pluimveebedrijf van lossing is, zal het vervoermiddel daar een eerste reiniging en ontsmetting moeten ondergaan en daarna een tweede reiniging en ontsmetting op een erkende wasplaats of een wasplaats van een verzamelcentrum of slachthuis. Indien er geen eenvoudige wasplaats op de inrichting van lossing is kan het vervoermiddel na lossing direct naar de dichtstbijzijnde erkende wasplaats voor pluimveevervoermiddelen. Indien het een pluimveebedrijf betreft met een erkende wasplaats dan volstaat de reiniging en ontsmetting op die wasplaats. Door de voorzieningen op een erkende wasplaats is een grondigere reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel mogelijk.

Wanneer er in de desbetreffende lidstaat een uitbraak is, zal dit op de website van de NVWA worden gemeld. Het gaat hierbij alleen om uitbraken van ziekten waarbij er een risico bestaat op indirecte verspreiding via een vervoermiddel. Deze ziekten zijn opgenomen in artikel 6.4. Voor hoogpathogene vogelgriep geldt dat het gaat om uitbraken bij pluimvee. Hierbij gaat het om pluimvee zoals in de Europese diergezondheidsverordening ((EU) 2016/429) is gedefinieerd: vogels die worden gekweekt of in gevangenschap worden gehouden voor de productie van vlees, eieren voor consumptie of andere producten. Ook vogels die worden gehouden of gekweekt voor het uitzetten in het wild vallen hier onder. De kans van indirecte verspreiding is namelijk groter in geval van uitbraken van pluimvee dan bij uitbraken bij in gevangenschap levende vogels (vogels die niet voor productie worden gehouden), omdat deze vervoermiddelen voornamelijk worden gebruikt tussen locaties met pluimvee.

Ook indien er in een gebied van een andere lidstaat een uitbraak van een besmettelijke dierziekte in wilde dieren is, kan het nodig zijn dat vervoermiddelen van gereinigd en ontsmet worden na aankomst in Nederland. Bij wilde dieren is het echter sterk van de situatie afhankelijk of invoeren van deze maatregel noodzakelijk is. Daarom zal deze maatregel alleen gelden als de Minister een gebied aanwijst in een andere lidstaat waarvoor de maatregel geldt. Daartoe zal artikel 6.5 telkens worden gewijzigd. Op dit moment zijn er geen lidstaten of gebieden daarvan aangewezen.

Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren bekendgemaakt op internet en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking. De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

17 december 2021, 7:18 uur

Naar boven