Volmacht- en machtigingsbesluit Colleges financieel toezicht

Kenmerk 2021-0000033838

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4.6, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het College:

het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten onderscheidenlijk het College Aruba financieel toezicht, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Landsverordening Aruba Financieel Toezicht en het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b. voorzitter:

voorzitter van het College;

c. secretaris:

secretaris van het College.

Artikel 2

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van volmacht gelijkgesteld de verlening van machtiging.

Artikel 3

  • 1. Aan de voorzitter wordt volmacht verleend voor aangelegenheden op organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied.

  • 2. De volmacht heeft geen betrekking op het aangaan en beëindigen van arbeidsovereenkomsten dan wel het aangaan en beëindigen van detacheringsovereenkomsten ten aanzien van medewerkers die aan de secretaris worden toegevoegd en het nemen van besluiten met rechtspositionele gevolgen voor medewerkers met salarisschaal 15 of hoger zoals neergelegd in de CAO Rijk. De volmacht voor deze aangelegenheden is voorbehouden aan de directeur-generaal Koninkrijksrelaties.

  • 3. De voorzitter is bevoegd ondervolmacht te verlenen aan de secretaris.

Artikel 4

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Besluiten, privaatrechtelijke rechtshandelingen of andere handelingen van de voorzitter onderscheidenlijk de secretaris die zijn genomen of verricht in de periode van 1 januari 2018 tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit, zijn genomen of verricht namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tot volmacht Colleges financieel toezicht.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit geldt specifiek voor de situatie bij de Colleges financieel toezicht die zijn ingesteld bij respectievelijk de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Landsverordening Aruba tijdelijk financieel toezicht. De drie colleges worden ondersteund door een secretaris en medewerkers die een dienstverband hebben bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dan wel door dit ministerie ter beschikking worden gesteld. De secretaris en medewerkers staan onder gezag van de colleges en leggen voor wat betreft hun werkzaamheden uitsluitend aan de colleges verantwoording af. In het Organisatiebesluit BZK 2020 is opgenomen dat de directeur-generaal Koninkrijksrelaties namens de Minister aan de colleges mensen en middelen ter beschikking stelt.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Bevoegdheden die nodig zijn voor de dagelijkse gang van zaken op organisatorisch, personeel, financieel en materieel gebied met betrekking tot het secretariaat worden met dit besluit bij de voorzitter van de colleges gelegd. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst met een lokale werknemer worden de Arbeidsvoorwaarden Lokaal Personeel (ALP) van toepassing verklaard en wordt daaraan onverkort uitvoering gegeven gedurende het dienstverband. Ingevolge het derde lid is de voorzitter op zijn beurt bevoegd ondervolmacht te verlenen aan de secretaris van de colleges. Ter zake hoeft in dit besluit daarover niets meer geregeld te worden. Het is aan de voorzitter te bepalen welke bevoegdheden de secretaris voor de dagelijkse gang van zaken binnen het secretariaat nodig heeft.

Artikel 4

Artikel 4, tweede lid, voorziet erin dat besluiten, privaatrechtelijke rechtshandelingen of andere handelingen die zijn genomen in de periode die ligt tussen 1 januari 2018 en de datum van inwerkingtreding namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn genomen. Daarmee wordt buiten twijfel gesteld dat de besluiten, privaatrechtelijke rechtshandelingen of andere handelingen bevoegdelijk zijn genomen. Als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren worden er sinds 1 januari 2020 door de Colleges geen besluiten meer genomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven