Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Defensie | Staatscourant 2021, 50588 | interne regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Defensie | Staatscourant 2021, 50588 | interne regeling |
17 december 2021,
Nr. BS/2021028129
De Minister van Defensie
Gelet op
− de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de Wet immunisatie militairen;
− artikel 12h, tweede lid, van de Wet ambtenaren defensie;
− en artikel 92 van het Algemeen militair ambtenarenreglement.
Gezien het advies van de Commissie Deskundigen Immunisatie Militairen (CDIM) van 18 oktober 2021
Besluit:
Artikel 2 van de Tijdelijke regeling vaccinatie COVID-19 komt als volgt te luiden:
De verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, kan worden opgelegd aan militairen waarbij niet-gevaccineerd zijn een verhoogd risico oplevert voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht en die:
a. voor de vervulling van de dienst verblijven buiten Nederland, een direct daaraan gerelateerde periode van voorbereiding daarop inbegrepen; dan wel
b. zijn aangewezen om binnen vijf weken te kunnen vertrekken naar het buitenland.
Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.
De Minister van Defensie, voor deze De Hoofddirecteur Personeel, W. Hoogendoorn
Voor de regels betreffende de corona-maatregelen wordt door de Minister van Defensie het regeringsbeleid gevolgd. Ten aanzien van vaccinatie tegen COVID-19 is dat vaccinatie op vrijwillige basis. Aan het militair personeel kan de Minister onder bepaalde omstandigheden en vanwege het waarborgen van de inzet van de krijgsmacht een vaccinatie verplicht opleggen. Dit is geregeld in de Wet Immunisatie Militairen (WIM). Alvorens deze verplichting op te leggen kan de Minister op grond van artikel 3 van de WIM een advies vragen aan een door hem ingestelde commissie van deskundigen.
De tijdelijke regeling vaccinatie COVID-19 (TRVC), gebaseerd op de WIM, geeft de mogelijkheid om mede ter bescherming van de militairen een verplichte vaccinatie op te leggen aan militairen die voor de vervulling van dienst verblijven buiten Nederland en waarbij niet-gevaccineerd zijn een verhoogd risico oplevert voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht.1
Ten aanzien van de vaccinatieplicht tegen COVID-19 is andermaal advies ingewonnen van de CDIM, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van de WIM. Het CDIM adviseert in zijn advies van 18 oktober 2021 het COVID-19 vaccin niet op te nemen in het basispakket maar in het aanvullend pakket of de Tijdelijke Regeling Vaccinatie Covid-19 te herzien. Hierbij moet zoveel mogelijk maatwerk worden geleverd, om inbreuk op onaantastbaarheid van het lichaam tot het noodzakelijke te beperken.
Sinds de inwerkingtreding van de TRVC is evenwel gebleken dat er situaties zijn waarvoor verduidelijking of een kleine uitbreiding noodzakelijk is in het belang van de bescherming van militairen en de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Het advies om zoveel mogelijk maatwerk te leveren wordt hierbij in acht genomen. De wijziging van artikel 2 geeft hier invulling aan.
In artikel 2 was al geregeld dat de vaccinatieplicht wordt opgelegd aan militairen die voor de vervulling van de dienst in bepaalde, door de Minister aangewezen, gebieden in het buitenland verblijven waarbij niet-gevaccineerd zijn een verhoogd risico oplevert voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht. Door de wijzing wordt expliciet duidelijk gemaakt dat dit ook geldt voor direct daaraan gerelateerde periode van voorbereiding daarop. Hiermee wordt geborgd dat de volledig eenheid die deelneemt aan het betreffende opwerkprogramma ook daadwerkelijk op uitzending kan gaan.
De vaccinatieplicht geldt ook voor militairen die zijn aangewezen om binnen een vertrektermijn van vijf weken in een dergelijk gebied te kunnen worden ingezet.
De vaccinatieplicht wordt aldus ook toegepast voor opleiden, oefenen en trainen in gebieden waar het gastland of de internationale oefenleiding vaccinatie verplicht heeft gesteld en geen alternatief voor vaccinatie voorhanden is. Dit is een aanvulling op de bestaande praktijk.
De vaccinatieplicht gaat ook gelden voor militairen die volgens rooster of roulatieschema zijn aangewezen om in het kader van (inter)nationale verplichtingen te worden ingezet in een gebied waar de verplichte vaccinatie voor aldaar ingezette eenheden is bepaald of daar waar na een landenadvies verplichte vaccinatie noodzakelijk is.
De Minister wijst de militairen en landen aan waarvoor met inachtneming van het bovenstaande een vaccinatieplicht zal gelden. Het besluit van de Minister zal met waarborgen worden omkleed. Per dienstverrichting als hierboven bedoeld zal een afzonderlijk besluit worden genomen, gebaseerd op adviezen van het Hoofd Operationele Militaire Gezondheidszorg en het zgn. ‘landenadvies’ van het CEAG. Het besluit zal aan het Sector Overleg Defensie en aan de betrokken militairen worden bekend gesteld.
De Minister van Defensie, voor deze De Hoofddirecteur Personeel, W. Hoogendoorn
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-50588.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.