TOELICHTING
Algemeen
Achtergrond en doelstelling
Deze regeling strekt tot enkele wijzigingen van de Regeling erkende instanties vervoer
gevaarlijke stoffen (de regeling), de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke
stoffen (VBG), de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen (VSG)
en de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG).
De belangrijkste wijzigingen betreffen in de eerste plaats een andere systematiek
in de regeling van het aanwijzen van de handelingen met gevaarlijke stoffen waarvoor
een onderneming als erkende instantie kan worden aangewezen. De internationale verdragen
inzake het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN), per spoor
(RID) en over de weg (ADN), worden tweejaarlijks gewijzigd. Doordat in artikel 2 van
de regeling nu in het algemeen wordt verwezen naar handelingen waarvoor een erkenning
kan worden aangevraagd en niet langer wordt verwezen naar de betreffende randnummers
uit het ADN, het RID en het ADR, hoeft de regeling niet langer tweejaarlijks te worden
aangepast. De internationale verdragen laten de nieuwe systematiek toe. Voor de ondernemers
die om een erkenning vragen heeft de nieuwe systematiek het voordeel dat in de aanvraag
niet de betreffende randnummers genoemd hoeven te worden, maar verwezen kan worden
naar de betreffende handelingen uit de regeling. Hieronder vallen ook alle handelingen
die hier onlosmakelijk mee verbonden zijn. Voor een goedkeuring van een prototype
van een verpakking, drukhouder of tank gelden bijvoorbeeld ook bepaalde voorschriften
waar in het ADR, het RID of het ADN niet uitdrukkelijk wordt verwezen naar de ‘bevoegde
autoriteit’. Deze voorschriften vormen als geheel wel onderdeel van de uiteindelijke
goedkeuring van een dergelijke verpakking, drukhouder of tank en de handelingen die
hiermee verbonden zijn vallen daarmee automatisch onder de erkenning van de instantie.
In de tweede plaats zijn de lijsten in de VBG, de VSG en de VLG waarin de bevoegde
autoriteiten zijn aangewezen voor het verrichten van bepaalde handelingen met gevaarlijke
stoffen geactualiseerd. In de loop der jaren zijn in deze lijsten de nodige onvolkomenheden
geslopen. Met de onderhavige wijzigingsregeling is dit gecorrigeerd.
In de laatste plaats zijn enkele voorschriften die gelden voor de erkende instanties
aangepast en zijn de Victory Boogie Woogietunnel te Den Haag en de Spaarndammertunnel
te Amsterdam in de VLG toegevoegd aan de lijst met tunnels waarvoor beperkingen van
het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden.
Administratieve lasten en bedrijfseffecten
Het aantal aanvragen om een erkenning voor handelingen met gevaarlijke stoffen is
beperkt. Hierbij moet gedacht worden aan gemiddeld één aanvraag per jaar.
De nieuwe systematiek maakt het voor het bedrijfsleven gemakkelijker om een aanvraag
om een erkenning te doen, omdat in de aanvraag niet langer een uitsplitsing naar specifieke
randnummers hoeft te worden gedaan, maar volstaan kan worden met een algemene duiding
van de handeling of handelingen waarvoor een erkenning wordt aangevraagd. Dit levert
een geringe vermindering in administratieve lasten op. De overige wijzigingen in de
regeling brengen geen substantiële veranderingen in administratieve lasten en bedrijfseffecten
teweeg.
Uitvoering en handhaving
De onderhavige regeling brengt geen wezenlijke verschuiving van bestuurslasten met
zich mee voor de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Inspraak en consultatie
De onderhavige regeling is, behoudens artikel IV, onderdeel a, aangeboden voor internetconsultatie.
Er zijn reacties ingediend door Lloyd's Register Nederland B.V., T&C PI BVI (het Belgisch
Verpakkingsinstituut) en een particulier. De ingediende reacties worden als volgt
samengevat:
Lloyd's Register Nederland B.V.
-
• Artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de regeling beperkt zich tot het goedkeuren
van kwaliteitsborgingsystemen en kwaliteitssystemen. Er wordt niet gesproken over
periodiek onderzoek en beproeving als omschreven in ADR-secties 6.2.3.5 en 1.8.7.
De vraag is waar dit wordt geadresseerd.
-
• In de toelichting op het toevoegen van artikel 13 aan de verwijzingen in artikel 17
is sprake van een ‘opdrachtgever’. Hier zou ‘erkende instantie’ moeten staan.
-
• De onderlinge relatie en verantwoordelijkheden van de erkende instantie, de gedelegeerde
onderaannemer en de klant/eigenaar van de drukhouders is niet duidelijk. De vraag
is of dit artikel de opdrachtspecificatie betreft van onderaannemer aan de erkende
instantie of van de eigenaar van de verpakking naar de onderaannemer.
Belgisch verpakkingsinstituut
-
• Een kwaliteitsborgingsprogramma (richtlijnen voor industrie) kan geen onderdeel uitmaken
van een kwaliteitsmanagementsysteem eigen aan een erkende instantie.
-
• In het kwaliteitsmanagementsysteem van een erkende instantie moeten werkprocedures
en checklijsten aanwezig zijn om te gebruiken bij de handeling van artikel 2b teneinde
dit op een kwalitatieve wijze uit te voeren. Een product wordt goedgekeurd, kwaliteitssystemen
worden beoordeeld.
-
• Het beoordelen van recyclageprocessen voor het gebruik van gerecycleerde kunststoffen
zoals beschreven in de definitie ‘gerecycleerde kunststof’, is een handeling waarvan
het logischer is dat deze wordt toebedeeld aan erkende instanties.
In het kader van het bovenstaande worden door het Belgisch Verpakkingsinstituut
tevens voorstellen gedaan voor diverse inhoudelijke aanpassingen van de Regeling.
Particuliere reactie:
Naar aanleiding van de ingediende reacties wordt als volgt gereageerd.
Naar aanleiding van de reactie van Lloyd’s Register Nederland B.V.:
Het periodiek onderzoek en beproeving als omschreven in de randnummers 6.2.3.5 en
1.8.7 van het ADR vallen onder artikel 2, onderdeel a. van de regeling. De toelichting
is naar aanleiding van de reactie verduidelijkt.
Artikel 17 van de regeling omvat de informatie die de onderaannemer aan de klant (in
dit geval aan de opdrachtgever) beschikbaar stelt waarin wordt aangegeven welke handelingen
worden uitgevoerd, welke methode hierbij wordt gehanteerd en aan welke eisen wordt
getoetst. De vermelding van ‘opdrachtgever’ in artikel 17, onderdeel b, van de regeling
is in die zin dus juist.
Wanneer er sprake is van onderaanneming, omvat artikel 17 van de regeling de diverse
verantwoordelijkheden van de erkende instantie en van de onderaannemer, alsmede de
relatie van beiden versus de opdrachtgever (in dit geval de eigenaar van de drukhouder).
Door middel van het toevoegen van artikel 13 aan artikel 17, onderdeel d, gelden de
eisen van artikel 13 (het aan de opdrachtgever beschikbaar stellen van een document
etc.) ook voor de onderaannemer. Onderdeel f van de toelichting bevat ten aanzien
van dit punt een nadere toelichting.
Naar aanleiding van de reactie van het Belgisch Verpakkingsinstituut:
In grote lijnen kan worden ingestemd met de algemene opmerkingen ten aanzien van een
kwaliteitsborgingsprogramma en een kwaliteitsmanagementsysteem en met de voorgestelde
wijzigingen. Echter, opgemerkt wordt dat enige nuance moet worden aangebracht in de
voorziene werking van artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de regeling. Het ADR
kent in hoofdstuk 1.2 slechts de volgende definitie met betrekking tot kwaliteitsborging:
“een systematische controle- en inspectieprogramma, dat door iedere betrokken organisatie
of instantie toegepast wordt met het doel te garanderen dat de in het ADR voorgeschreven
veiligheidsvoorschriften in de praktijk in acht worden genomen”. De specifieke termen die door het Belgisch Verpakkingsinstituut worden gebruikt,
zoals ‘kwaliteitsborgingsprogramma’ en kwaliteitsmanagementsysteem’, zijn noch gedefinieerd
in het ADR noch in de regeling zelf. In de artikelsgewijze toelichting is de werking
van het artikel 2, tweede lid, onderdeel b, nader toegelicht.
Naar aanleiding van het vorenstaande en de door het Belgisch Verpakkingsinstituut
ingebrachte voorstellen voor correcties van tabellen en wijzigingen in de teksten,
zijn de artikelen 2, tweede lid, onder b, 3a en 9 aangepast. Tevens is de handeling
over het beoordelen van recyclageprocessen voor het gebruik van gerecycleerde kunststoffen
in artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de regeling toegevoegd en zijn de secties
6.1.4.8.8 en 6.14.13.7 in de tabellen dienovereenkomstig geschrapt.
Naar aanleiding van de particuliere reactie
De ILT zal toezien op de handhaving van de gewijzigde regels.
ILT en ATR
De onderhavige regeling is door de ILT in het kader van de HUF-toets beoordeeld als
uitvoerbaar, handhaafbaar en fraudebestendig.
De ATR heeft besloten de regeling niet te selecteren voor een formeel advies. Dit
gelet op de analyse dat er naar verwachting geen omvangrijke regeldrukeffecten aan
de orde zijn als gevolg van de regeling.
Inwerkingtreding
De onderhavige regeling treedt op de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.
Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. In dit geval is dat gerechtvaardigd,
omdat met de wijzigingen ongewenste private nadelen, zoals bijvoorbeeld het niet langer
hoeven opnemen van de randnummers in de aanvraag, voorkomen worden (aanwijzing 4.17,
vijfde lid, onderdeel a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Artikelsgewijs
Artikel I (wijzigingen Regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen)
Onderdeel A
In verband met de nieuwe systematiek voor het aanwijzen van erkende instanties in
artikel 2 van de regeling zijn de definitiebepalingen in artikel 1 aangepast en in
de alfabetische volgorde opgenomen.
Onderdeel B
In het nieuwe tweede lid van artikel 2 van de regeling zijn de verschillende handelingen
beschreven waarvoor een erkenning kan worden aangevraagd. In het algemeen deel van
de toelichting is de achtergrond van deze nieuwe systematiek toegelicht. De handelingen
waarvoor een erkenning kan worden aangevraagd komen voor het grootste deel overeen
met de handelingen waarvoor ook onder de voorgaande systematiek een erkenning kon
worden aangevraagd.
In het nieuwe tweede lid, onderdelen a, b, c, d, e en f, wordt niet expliciet verwezen
naar bijlage 1 bij de VBG. De reden hiervoor is dat voor de eisen met betrekking tot
productie en keuren van verpakkingen, drukhouders en tanks in de secties 1.1.4.1,
4.1.1, 4.1.2 en 6.1.1 van het ADN rechtstreeks wordt verwezen naar het ADR en RID.
Onder goedkeuring van het prototype, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt
verstaan het gehele proces van de goedkeuring van het ontwerp, de constructie en de
uitrusting dat leidt tot een type certificaat voor een specifieke verpakking, drukhouder
of tank. Onder onderzoek en beproeving wordt verstaan: de initiële periodieke of buitengewone
onderzoeken en beproevingen voor IBC’s, drukhouders, tanks en van verpakkingen.
In het tweede lid, onderdeel b, is het toezicht op kwaliteitssystemen en kwaliteitsborgingssystemen
opgenomen als specifieke handeling die aan de markt kan worden overgelaten. Voorheen
was deze handeling exclusief toebedeeld aan de ILT. Als zich geen erkende instantie
aandient, dan is het betreffende toezicht opgedragen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat. Dit is geregeld in de VBG, de VSG en de VLG.
Op basis van het tweede lid, onderdeel d, kan een erkenning worden aangevraagd voor
het uitvoeren van de conformiteitsbeoordeling van drukhouders die niet vallen onder
de reikwijdte van de TPED-richtlijn (2010/35 EG). Drukhouders die wel onder de reikwijdte
van deze richtlijn vallen zijn op basis van het nieuwe derde lid uitgesloten van erkenning
op basis van de regeling. De reden hiervoor is dat op basis van artikel 12 van de
Regeling vervoerbare drukapparatuur een aparte erkenning kan worden aangevraagd.
Onderdeel C
In artikel 3 is ‘kwaliteitsborgingsysteem’ vervangen door ‘kwaliteitssystemen’. Zie
hiervoor ook de toelichting bij onderdeel F.
Onderdeel D
Het nieuwe tweede lid van artikel 4 zorgt voor een nadere specificatie ten aanzien
van de handelingen waarvoor een onderneming erkend wordt.
Onderdeel E
In dit onderdeel is een verouderde verwijzing naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat
aangepast.
Onderdeel F
In artikel 9 is het begrip ‘kwaliteitsborgingsysteem’ vervangen door ‘kwaliteitssysteem’.
Daarnaast is expliciet toegevoegd dat de erkende instantie ook daadwerkelijk moet
handelen naar het kwaliteitssysteem.
Een kwaliteitssysteem bestaat in de praktijk tenminste uit interne procedures, voor
het toezicht op onderaannemers en richtlijnen voor producenten en bedrijfslaboratoria.
Doelstelling van dit systeem is ervoor te zorgen dat de kwaliteit van verpakkingen,
tanks etc. wordt geborgd. Voldoende borging vindt alleen plaats wanneer de erkende
instantie geregeld controleert of de bij haar aangesloten onderaannemers, producenten
en bedrijfslaboratoria blijven voldoen aan de minimale eisen ten aanzien van deze
systemen en aan de gestelde eisen in de regelgeving. Daartoe worden door de erkende
instantie toezichtaudits uitgevoerd. Bij de aanvraag van de onderneming voor erkenning
beoordeelt de ILT via een initiële audit het gehele kwaliteitssysteem van de onderneming
en de werking ervan. Indien de onderneming voldoet aan de verdere eisen van de regeling,
en dus ook het kwaliteitssysteem goed is bevonden, wordt de onderneming door de ILT
erkend. Vervolgens houdt de ILT via periodieke audits toezicht of de erkende instantie
nog voldoet aan de eisen van de regeling. Een toetsing op de werking van het kwaliteitssysteem,
inclusief de onderliggende kwaliteitsborging, is onderdeel van het toezicht van de
ILT.
Onderdeel G
Deze wijziging houdt verband met de wijziging in onderdeel F.
Onderdeel H
Dit onderdeel is wetstechnisch van aard en houdt verband met de toevoeging van de
begrippen VBG, VLG en VSG aan de begrippen in artikel 1 van de regeling.
Onderdeel I
In het voorgaande artikel 12 van de regeling was een ondergrens van vijf miljoen euro
opgenomen als dekking bij de verplichte aansprakelijkheidsverzekering. In de praktijk
is gebleken dat deze grens onnodig belastend was voor de betrokken ondernemingen.
In bepaalde gevallen volstaat een lagere dekking. Van belang is dat de aansprakelijkheidsverzekering
een afdoende dekking biedt voor de risico’s die gepaard gaan met de handelingen waarvoor
een erkenning wordt afgegeven. In het nieuwe artikel 12 is de relatie tussen risico’s
die gepaard gaan met de handelingen en dekkingsbedrag van de aansprakelijkheidsverzekering
nu expliciet vastgelegd.
Onderdeel J
In de praktijk was niet altijd duidelijk voor welke datum het in artikel 15 bedoelde
verslag moest worden aangeboden aan de Minister. Omwille van de duidelijkheid is daarom
de concrete datum van 1 april als uiterste datum voor het inleveren van het verslag
in de regeling opgenomen. Het verslag kan worden verstuurd aan gsinfo@ILenT.nl
Onderdeel K
Een erkende instantie kan de uitvoering van handelingen uitbesteden aan een onderaannemer.
In artikel 17 van de regeling zijn onder andere eisen gesteld waaraan de onderaannemer
moet voldoen. Aan artikel 17, onderdeel d, van de regeling is artikel 13 toegevoegd.
In artikel 13 is opgenomen dat de erkende instantie voorafgaand aan de uitvoering
van de handelingen waarvoor een erkenning is verkregen een opdrachtgever een document
ter beschikking stelt waarin per categorie objecten is vastgelegd welke van de handelingen
als bedoeld in artikel 2, tweede lid, worden uitgevoerd, de te hanteren methode en
de eisen waaraan getoetst zal worden. De verplichting in artikel 13 geldt nu ook voor
de onderaannemer, omdat de erkende instantie zelf geen klantcontacten heeft met de
klanten van de onderaannemer.
Onderdeel L
Erkende instanties werken in de praktijk veelal met onderaannemers, bedrijfslaboratoria
en producenten. In het kader van het toezicht op een erkende instantie controleert
ILT in de praktijk of de erkende instantie toezicht houdt op de juiste werking van
de kwaliteitssystemen van de genoemde partijen. Het nieuwe artikel 18a legt deze praktijk
expliciet in de regeling vast.
Onderdeel M
Als gevolg van de gewijzigde systematiek van het aanwijzen van handelingen met gevaarlijke
stoffen waarvoor een erkenning kan worden aangevraagd, is de bijlage bij de regeling
vervallen.
Artikelen II tot en met IV (wijzigingen VBG, VSG en VLG)
Tabellen erkende instanties
In de VBG, de VSG en de VLG zijn tabellen opgenomen waarin de bevoegde autoriteiten
zijn aangewezen voor het verrichten van bepaalde handelingen met betrekking tot het
vervoer van gevaarlijke stoffen. Het betreffen handelingen die zijn beschreven in
het ADN, het RID en het ADR. In de onderhavige wijzigingsregeling zijn deze tabellen
als volgt geactualiseerd.
Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 4, bij de VBG:
Randnummer 1.8.1.3 is in die zin gewijzigd, dat als er één of meerdere overtredingen
tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen op de binnenwateren wordt vastgesteld,
de havenmeester of Rijkwaterstaat de bevoegde autoriteiten zijn voor de aanwijzing
van een ligplaats van een schip en de ILT na geconstateerde overtredingen de bevoegde
autoriteit is voor het nemen van de maatregelen en het doen ophouden van het schip.
Randnummer 1.8.2 is toegevoegd. Indien de bevindingen bij een controle op een buitenlands
schip aanleiding geven tot het vermoeden dat ernstige of herhaalde overtredingen zijn
begaan die tijdens deze controle niet vastgesteld konden worden door het ontbreken
van de noodzakelijke gegevens, dan moeten de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende
partijen elkaar assisteren om de situatie op te helderen. De ILT is hiervoor de bevoegde
autoriteit.
De randnummers 1.16.1.2.3, 1.16.1.2.4 en 1.16.1.2.5 zijn toegevoegd. Daar waar in
deze randnummers een verwijzing wordt gemaakt naar de bevoegde autoriteit ten aanzien
van het Certificaat van Goedkeuring, is de ILT hiervoor aangewezen.
Randnummer 1.16.12.1 is toegevoegd met het oog op de inspectie van het schip die de
ILT eventueel ingevolge dit voorschrift moet uitvoeren.
Bijzondere bepaling 363 van randnummer 3.3.1 is toegevoegd. Motoren en machines die
op grond van deze bijzondere bepaling zijn vrijgesteld van de voorschriften van het
ADN, moeten voldoen aan de door de bevoegde autoriteit gespecificeerde constructievoorschriften
van het land van fabricage. De bevoegde autoriteit in deze is de ILT.
Tabel 1, behorende bij artikel 1 van bijlage 3 bij de VSG en de VLG:
De randnummers 4.1.1.15 en de voorschriften bij verpakkingsinstructie P200 zijn geschrapt.
Het toelaten van verruiming van de toegestane gebruiksduur of maximale beproevingsinterval
voor verpakkingen en drukhouders is een taak die voortvloeit uit de beoordeling van
een deskundige die dergelijke verpakkingen en drukhouders beproeft en goedkeurt. In
plaats van de ILT wordt deze taak overgelaten aan een erkende instantie die hiervoor
ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel f. van de regeling een erkenning kan aanvragen.
Als zich geen erkende instantie aandient, dan is deze taak opgedragen aan de Minister
van Infrastructuur en Waterstaat. Dit is geregeld in de VSG en de VLG.
De randnummers 6.1.1.4, 6.3.2.2, 6.5.4.1, 6.6.1.2, 6.9.1.1 (VLG) en 6.11.5.3.4 zijn
geschrapt. Alle randnummers die betrekking hebben op de instemming van de bevoegde
autoriteit van het kwaliteitsborgingsysteem van verpakkingen, tanks en bulkcontainers
worden overgelaten aan erkende instanties. Zie de toelichting bij artikel 2, tweede
lid, onderdeel b. van de regeling.
De randnummers 6.1.1.2, 6.3.2.1, 6.5.1.1.2, 6.6.1.3, 6.7.1.2 en 6.11.2.4 zijn toegevoegd.
Alle nieuwe toelatingen van verpakkingen, bulkcontainers en tanks die betrekking hebben
op wetenschappelijke en technische vooruitgang moeten aan de ILT worden voorgelegd,
die hiervoor ook haar erkenning dan wel goedkeuring moet verlenen.
De randnummers 6.1.4.8.8 en 6.1.4.13.7 zijn geschrapt. Het beoordelen van recyclageprocessen
voor het gebruik van gerecycleerde kunststoffen, zoals beschreven in de definitie
van ‘gerecycleerde kunststoffen’, is een specifieke taak die aan de erkende instantie
is toegewezen.
De randnummers 6.2.6.3.2 en 6.2.6.3.3 zijn toegevoegd. Van de voorgeschreven beproeving
van het warmwaterbad van spuitbussen, gaspatronen en brandstofcelpatronen mag worden
afgeweken door middel van alternatieve methoden die moeten worden goedgekeurd door
de bevoegde autoriteit. Met goedkeuring van de bevoegde autoriteit zijn spuitbussen
en houders, klein, met gas niet onderworpen aan bepaalde voorschriften. Als bevoegde
autoriteit hiervoor is de ILT aangewezen.
Categorisering Victory Boogie Woogietunnel en Spaarndammertunnel
In artikel IV, onder a en b, zijn de Victory Boogie Woogietunnel en Spaarndammertunnel
toegevoegd aan de lijst met tunnels die in bijlage 2 van de VLG zijn opgenomen en
waarvoor beperkingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen gelden. Voor de Victory
Boogie Woogietunnel is categorie C vastgesteld. Deze tunnel is hierdoor gesloten voor
het vervoer van gevaarlijke stoffen die aanleiding kunnen geven tot een grote of zeer
grote explosie of het vrijkomen van een grote hoeveelheid giftige stoffen. Hieronder
valt bijvoorbeeld het bulktransport van LPG. In 2009 is besloten tot ontwikkeling
van de tunnel met een categorie C indeling. Hieraan liggen verschillende overwegingen
ten grondslag. De tunnel ligt binnen de bebouwde kom waarbinnen het vervoer van gevaarlijke
stoffen zo veel als mogelijk vermeden dient te worden (artikel 19 van de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is daarnaast volgens
gemeente Den Haag een alternatieve route beschikbaar voor het bestemmingsverkeer binnen
de bebouwde kom via de Maanweg en de Supernovaweg. De categorisering van de Victory
Boogie Woogietunnel zal volgens de gemeente Den Haag geen effect hebben op de transportstromen
van het vervoer van gevaarlijke stoffen. De categorie indeling is door de gemeente
Den Haag afgestemd met de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen.
Voor de Spaarndammertunnel is categorie D vastgesteld. Hierdoor is de tunnel gesloten
voor het vervoer van gevaarlijke stoffen die aanleiding kunnen geven tot een grote
of zeer grote explosie, het vrijkomen van grote hoeveelheden giftige stoffen, of een
grote brand. Hieronder valt het bulktransport van stoffen als diesel en benzine. De
indeling tot categorie D is gebaseerd op toepassing van de Circulaire vervoer gevaarlijke
stoffen door wegtunnels (Stcrt. 2013, 7028). Er zijn meerdere overwegingen die tot de indeling in categorie D hebben geleid.
Het feit dat de tunnel geen onderdeel uitmaakt van een route voor gevaarlijke stoffen.
De tunnel zelf en de aansluitende wegen vallen namelijk niet onder de routering die
op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen in Amsterdam is vastgesteld. Daarnaast
is er de beschikbaarheid van een alternatieve route voor het bestemmingsverkeer binnen
de bebouwde kom, in de vorm van de Haarlemmerweg. De categorisering van de Spaarndammertunnel
zal volgens de gemeente Amsterdam geen significante wijziging opleveren voor de veiligheid
van de route via de Haarlemmerweg. Ten slotte is het verkeerskundige ontwerp van de
tunnel afgestemd op categorie D en wordt hiermee de eenheid met het omliggende tunnelnetwerk
behouden. In overleg tussen de gemeente Amsterdam en de Commissie Transport Gevaarlijke
Goederen heeft de laatstgenoemde positief geadviseerd over de indeling in categorie
D.
Artikel V (inwerkingtreding)
De inwerkingtreding is in het algemeen deel van de toelichting toegelicht.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer