Regeling van 13 december 2021, nr. 3695115, tot wijziging van het normbedrag en het bedrag van het voorschot voor advocaten als bedoeld in het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en tot bekendmaking van van de gewijzigde inkomensgrenzen, zoals bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, en van eigen bijdragen en bedragen, bedoeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, het Besluit vergoedingen rechtsbijstand en het Besluit toevoeging mediation over 2022

De Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 3, tweede lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

1. In artikel 3, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt ‘€ 108,57’ gewijzigd in ‘€ 119,40’;

2. In artikel 27, eerste lid, van het Besluit Vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt ‘€ 21.41’ gewijzigd in ‘€ 21,41’.

ARTIKEL II

A

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de bedragen, zoals vermeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand: € 29.400 respectievelijk € 41.600.

B

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

a. in artikel 2, eerste lid

  • in onderdeel a: € 20.900;

  • in onderdeel b: € 20.900 respectievelijk € 21.600;

  • in onderdeel c: € 21.600 respectievelijk € 22.900;

  • in onderdeel d: € 22.900 respectievelijk € 24.800; en

  • in onderdeel e: € 24.800 respectievelijk € 29.400;

b. in artikel 2, tweede lid:

  • in onderdeel a: € 29.000;

  • in onderdeel b: € 29.000 respectievelijk € 30.100;

  • in onderdeel c: € 30.100 respectievelijk € 31.500;

  • in onderdeel d: € 31.500 respectievelijk € 35.200; en

  • in onderdeel e: € 35.200 respectievelijk € 41.600;

c. in artikel 2a, tweede lid:

  • in onderdeel a: € 20.900;

  • in onderdeel b: € 20.900 respectievelijk € 21.600;

  • in onderdeel c: € 21.600 respectievelijk € 22.900;

  • in onderdeel d: € 22.900 respectievelijk € 24.800; en

  • in onderdeel e: € 24.800 respectievelijk € 29.400;

d. in artikel 2a, derde lid:

  • in onderdeel a: € 29.000;

  • in onderdeel b: € 29.000 respectievelijk € 30.100;

  • in onderdeel c: € 30.100 respectievelijk € 31.500;

  • in onderdeel d: € 31.500 respectievelijk € 35.200; en

  • in onderdeel e: € 35.200 respectievelijk € 41.600.

e In artikel 2, derde lid:

  • in onderdeel a: € 21.600 respectievelijk € 30.100; en

  • in onderdeel b: € 21.600 respectievelijk € 29.400 respectievelijk € 30.100 respectievelijk € 41.600.

f. In artikel 2a, vierde lid:

  • in onderdeel a: € 21.600 respectievelijk € 30.100;

  • In onderdeel b: € 21.600 respectievelijk € 29.400 respectievelijk € 30.100 respectievelijk € 41.600.

C

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

a. in artikel 2, eerste lid

  • in onderdeel a: € 214;

  • in onderdeel b: € 394;

  • in onderdeel c: € 563;

  • in onderdeel d: € 733; en

  • in onderdeel e: € 901.

b in artikel 2, tweede lid

  • in onderdeel a: € 214;

  • in onderdeel b: € 394;

  • in onderdeel c: € 563;

  • in onderdeel d: € 733; en

  • in onderdeel e: € 901.

c. in artikel 2, derde lid:

  • in onderdeel a: € 84; en

  • in onderdeel b: € 141;

d. in artikel 2, vijfde lid: € 901.

e. in artikel 2a, tweede lid:

  • in onderdeel a: € 373;

  • in onderdeel b:€ 451;

  • in onderdeel c: € 620;

  • in onderdeel d: € 789; en

  • in onderdeel e: € 931;

f. in artikel 2a, derde lid:

  • in onderdeel a: € 373;

  • In onderdeel b:€ 451;

  • in onderdeel c: € 620;

  • in onderdeel d: € 789; en

  • in onderdeel e: € 931;

g. in artikel 2a, vierde lid:

  • in onderdeel a: € 118; en

  • in onderdeel b: € 155.

h. in artikel 4, eerste lid: € 214.

i. in artikel 4, tweede lid: € 58.

j. in artikel 4, derde lid: € 58.

D

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de bedragen voor korting diagnose en triage, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:

a. in artikel 2, zesde lid: € 58.

b. in artikel 2, zevende lid: € 58.

c. in artikel 2, achtste lid: € 58.

E

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit

toevoeging mediation:

a. in artikel 4, eerste lid: € 58;

b. in artikel 4, tweede lid: € 115;

c. in artikel 4, derde lid: € 58;

d. in artikel 4, vierde lid: € 115.

F

Met ingang van 1 januari 2022 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit toevoeging

mediation:

a. in artikel 4, derde lid, onderdeel a: € 20.900;

b. in artikel 4, derde lid, onderdeel b: € 29.000.

G

1. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het normbedrag als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op € 908.

2. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het voorschot als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op: ten hoogste 10% van € 55.900.

ARTIKEL III

De bekendmaking van 17 november 2021, Stcrt. 2021, 47593 wordt ingetrokken.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022 en werkt ten aanzien van artikel III, terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 december 2021

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Jaarlijks worden op grond van artikel 34, vierde lid Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 3, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, de in die wet en besluiten genoemde inkomensgrenzen, eigen bijdragen en gewijzigd. Dit betreft een jaarlijkse indexering.

Deze bedragen hadden moeten worden bekendgemaakt met de bekendmaking van 17 november 2021, Stcrt. 2021, 47593. In de artikelen 3 tot en met 8 van deze bekendmaking is echter abusievelijk de datum van 1 januari 2020 genoemd, in plaats van de beoogde datum van 1 januari 2022. Deze bekendmaking bevatte bovendien abusievelijk de bepaling dat deze in werking zou treden op 1 januari 2020, in plaats van de beoogde datum van 1 januari 2022. Door deze twee fouten zijn de bedragen met terugwerkende kracht verhoogd, wat niet de bedoeling was. Daarnaast waren in artikel 5, onder c en d, van de bekendmaking van 17 november 2021, abusievelijk niet de eigen bijdragen, maar inkomensnormen genoemd.

Overigens treden op grond van artikel 89 lid 3 jo. artikel 89 lid 4 Grondwet algemeen verbindende voorschriften niet in werking voordat zij zijn bekendgemaakt. De bekendmaking van 17 november 2021, nr. 3553160 is daarmee bovendien strijdig met de Grondwet, zodat ook om die reden een nieuwe bekendmaking noodzakelijk is.

Tot slot geeft artikel 3, tweede lid, Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 de minister de bevoegdheid om de in het eerste lid van dat artikel genoemde bedrag bij ministeriële regeling te wijzigen. In de bekendmaking van 17 november 2021 is echter de verkeerde terminologie gebruikt, zodat deze wijziging strikt genomen niet had mogen worden doorgevoerd.

De hiervoor genoemde gebreken worden hersteld door deze bedragen opnieuw bekend te maken, en zekerheidshalve de bekendmaking van 17 november 2021 met nr. 3553160 in te trekken met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.

’s-Gravenhage, 13 december 2021

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven