Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2021, 50177 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatscourant 2021, 50177 | ander besluit van algemene strekking |
De Minister voor Rechtsbescherming;
Gelet op artikel 34, vierde lid, van de Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 3, tweede lid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000;
Besluit:
1. In artikel 3, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt ‘€ 108,57’ gewijzigd in ‘€ 119,40’;
2. In artikel 27, eerste lid, van het Besluit Vergoedingen rechtsbijstand 2000 wordt ‘€ 21.41’ gewijzigd in ‘€ 21,41’.
A
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de bedragen, zoals vermeld in artikel 34, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand: € 29.400 respectievelijk € 41.600.
B
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:
a. in artikel 2, eerste lid
− in onderdeel a: € 20.900;
− in onderdeel b: € 20.900 respectievelijk € 21.600;
− in onderdeel c: € 21.600 respectievelijk € 22.900;
− in onderdeel d: € 22.900 respectievelijk € 24.800; en
− in onderdeel e: € 24.800 respectievelijk € 29.400;
b. in artikel 2, tweede lid:
− in onderdeel a: € 29.000;
− in onderdeel b: € 29.000 respectievelijk € 30.100;
− in onderdeel c: € 30.100 respectievelijk € 31.500;
− in onderdeel d: € 31.500 respectievelijk € 35.200; en
− in onderdeel e: € 35.200 respectievelijk € 41.600;
c. in artikel 2a, tweede lid:
− in onderdeel a: € 20.900;
− in onderdeel b: € 20.900 respectievelijk € 21.600;
− in onderdeel c: € 21.600 respectievelijk € 22.900;
− in onderdeel d: € 22.900 respectievelijk € 24.800; en
− in onderdeel e: € 24.800 respectievelijk € 29.400;
d. in artikel 2a, derde lid:
− in onderdeel a: € 29.000;
− in onderdeel b: € 29.000 respectievelijk € 30.100;
− in onderdeel c: € 30.100 respectievelijk € 31.500;
− in onderdeel d: € 31.500 respectievelijk € 35.200; en
− in onderdeel e: € 35.200 respectievelijk € 41.600.
e In artikel 2, derde lid:
− in onderdeel a: € 21.600 respectievelijk € 30.100; en
− in onderdeel b: € 21.600 respectievelijk € 29.400 respectievelijk € 30.100 respectievelijk € 41.600.
f. In artikel 2a, vierde lid:
− in onderdeel a: € 21.600 respectievelijk € 30.100;
− In onderdeel b: € 21.600 respectievelijk € 29.400 respectievelijk € 30.100 respectievelijk € 41.600.
C
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:
a. in artikel 2, eerste lid
− in onderdeel a: € 214;
− in onderdeel b: € 394;
− in onderdeel c: € 563;
− in onderdeel d: € 733; en
− in onderdeel e: € 901.
b in artikel 2, tweede lid
− in onderdeel a: € 214;
− in onderdeel b: € 394;
− in onderdeel c: € 563;
− in onderdeel d: € 733; en
− in onderdeel e: € 901.
c. in artikel 2, derde lid:
− in onderdeel a: € 84; en
− in onderdeel b: € 141;
d. in artikel 2, vijfde lid: € 901.
e. in artikel 2a, tweede lid:
− in onderdeel a: € 373;
− in onderdeel b:€ 451;
− in onderdeel c: € 620;
− in onderdeel d: € 789; en
− in onderdeel e: € 931;
f. in artikel 2a, derde lid:
− in onderdeel a: € 373;
− In onderdeel b:€ 451;
− in onderdeel c: € 620;
− in onderdeel d: € 789; en
− in onderdeel e: € 931;
g. in artikel 2a, vierde lid:
− in onderdeel a: € 118; en
− in onderdeel b: € 155.
h. in artikel 4, eerste lid: € 214.
i. in artikel 4, tweede lid: € 58.
j. in artikel 4, derde lid: € 58.
D
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de bedragen voor korting diagnose en triage, zoals vermeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand:
a. in artikel 2, zesde lid: € 58.
b. in artikel 2, zevende lid: € 58.
c. in artikel 2, achtste lid: € 58.
E
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de eigen bijdragen, zoals vermeld in het Besluit
toevoeging mediation:
a. in artikel 4, eerste lid: € 58;
b. in artikel 4, tweede lid: € 115;
c. in artikel 4, derde lid: € 58;
d. in artikel 4, vierde lid: € 115.
F
Met ingang van 1 januari 2022 luiden de inkomensgrenzen, zoals vermeld in het Besluit toevoeging
mediation:
a. in artikel 4, derde lid, onderdeel a: € 20.900;
b. in artikel 4, derde lid, onderdeel b: € 29.000.
G
1. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het normbedrag als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op € 908.
2. Met ingang van 1 januari 2022 wordt het voorschot als bedoeld in artikel 35, vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 vastgesteld op: ten hoogste 10% van € 55.900.
De bekendmaking van 17 november 2021, Stcrt. 2021, 47593 wordt ingetrokken.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 13 december 2021
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Jaarlijks worden op grond van artikel 34, vierde lid Wet op de rechtsbijstand, artikel 3, tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand, artikel 4, vijfde lid van het Besluit toevoeging mediation, en artikel 3, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, de in die wet en besluiten genoemde inkomensgrenzen, eigen bijdragen en gewijzigd. Dit betreft een jaarlijkse indexering.
Deze bedragen hadden moeten worden bekendgemaakt met de bekendmaking van 17 november 2021, Stcrt. 2021, 47593. In de artikelen 3 tot en met 8 van deze bekendmaking is echter abusievelijk de datum van 1 januari 2020 genoemd, in plaats van de beoogde datum van 1 januari 2022. Deze bekendmaking bevatte bovendien abusievelijk de bepaling dat deze in werking zou treden op 1 januari 2020, in plaats van de beoogde datum van 1 januari 2022. Door deze twee fouten zijn de bedragen met terugwerkende kracht verhoogd, wat niet de bedoeling was. Daarnaast waren in artikel 5, onder c en d, van de bekendmaking van 17 november 2021, abusievelijk niet de eigen bijdragen, maar inkomensnormen genoemd.
Overigens treden op grond van artikel 89 lid 3 jo. artikel 89 lid 4 Grondwet algemeen verbindende voorschriften niet in werking voordat zij zijn bekendgemaakt. De bekendmaking van 17 november 2021, nr. 3553160 is daarmee bovendien strijdig met de Grondwet, zodat ook om die reden een nieuwe bekendmaking noodzakelijk is.
Tot slot geeft artikel 3, tweede lid, Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 de minister de bevoegdheid om de in het eerste lid van dat artikel genoemde bedrag bij ministeriële regeling te wijzigen. In de bekendmaking van 17 november 2021 is echter de verkeerde terminologie gebruikt, zodat deze wijziging strikt genomen niet had mogen worden doorgevoerd.
De hiervoor genoemde gebreken worden hersteld door deze bedragen opnieuw bekend te maken, en zekerheidshalve de bekendmaking van 17 november 2021 met nr. 3553160 in te trekken met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020.
Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.
’s-Gravenhage, 13 december 2021
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-50177.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.