Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 16 december 2021, nr. WJZ/ 21289745, houdende wijziging van de Regeling subsidie financiering ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven COVID-19 in verband met vierde kwartaal 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling subsidie financiering ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde twee definities toegevoegd, luidende:

referentieperiode 4:

het vierde kwartaal van 2019;

subsidieperiode 4:

het vierde kwartaal van 2021.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘respectievelijk 3’ vervangen door ‘, 3 respectievelijk 4’.

2. In het tweede lid wordt onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e, een onderdeel d (nieuw) ingevoegd, luidende:

  • d. over subsidieperiode 4 waarvan het omzetverlies in subsidieperiode 4 ten minste 30% bedraagt;.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘1 en 2 respectievelijk 3’ vervangen door ‘1, 2 en 3 respectievelijk 4’.

D

In artikel 5, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het einde van onderdeel d, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de totale door de getroffen onderneming ontvangen steun die wordt gerechtvaardigd door paragraaf 3.12 van de Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) na toepassing van deze regeling en de op grond van de Regeling subsidie vaste lasten COVID-19 ontvangen steun, en waarbij uit wordt gegaan van brutobedragen per onderneming als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de algemene de-minimisverordening, meer bedraagt dan € 2.300.000.

E

In artikel 6, tweede lid, onderdeel c, d en f, wordt ‘1 en 2 respectievelijk 3’ telkens vervangen door ‘1, 2 en 3 respectievelijk 4’.

F

In artikel 7, eerste lid, wordt na ‘15 november 2021’ toegevoegd ‘, een aanvraag voor subsidieperiode 4 kan worden ingediend in de periode van 1 februari 2022 tot en met 31 maart 2022.

G

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De getroffen onderneming vraagt uiterlijk op 28 april 2022 de vaststelling van de subsidie voor de subsidieperiodes 1, 2 of 3 aan en uiterlijk op 29 september 2022 de vaststelling van de subsidie voor de subsidieperiode 4, met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘1 en 2 respectievelijk 3’ telkens vervangen door ‘1, 2 en 3 respectievelijk 4’.

H

In artikel 11, eerste lid, wordt ‘en Steunmaatregel SA.100202 (2021/N)’ vervangen door ‘, Steunmaatregel SA.100202 (2021/N) en Steunmaatregel SA.100953 (2021/N)’.

I

In artikel 13, tweede lid, wordt ‘1 januari 2022’ telkens vervangen door ‘1 juli 2022’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Algemeen

Het kabinet heeft besloten de regeling ongedekte vaste kosten (OVK) evenals de TVL ook voor het vierde kwartaal 2021 open te stellen (Kamerstuk 35 420, nr. 314). Doordat inmiddels steeds meer landbouwbedrijven in het kader van de TVL aanlopen tegen het voor die regeling geldende maximum van paragraaf 3.1 van het Europees staatsteunkader (dit was 225.000 euro maar bedraagt na de laatste wijziging van het tijdelijk steunkader 290.000 euro voor de hele periode), wordt de noodzaak voor een aanvullende regeling groter. Deze wijzigingsregeling voorziet daarin, met een nieuwe openstelling voor het vierde kwartaal van de OVK.

2. Staatssteun

De subsidie die wordt verleend op grond van deze regeling is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU). Conform artikel 108, derde lid, van het VWEU is deze steunmaatregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. Om geoorloofd steun te kunnen verstrekken op basis van deze subsidieregeling is gebruik gemaakt van het tijdelijk steunkader 3.12.

In dit tijdelijk steunkader zet de Europese Commissie uiteen onder welke voorwaarden staatssteun voor maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van de COVID-19 uitbraak gerechtvaardigd is op grond van artikel 107, derde lid, onder b, van het VWEU. Op grond van het tijdelijk steunkader kan steun worden verleend, onder meer in de vorm van subsidies. De relevante voorwaarden hiervoor zijn voor de OVK opgenomen in paragraaf 3.12. van het tijdelijk steunkader.

De OVK subsidieregeling past binnen de voorwaarden van het tijdelijk steunkader en is om die reden op 29 juni 2021 goedgekeurd door de Europese Commissie (SA.63576). Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft de Europese Commissie voorts ingestemd met een nieuwe openstelling voor het derde kwartaal (SA. 100202).

Onderhavige wijzigingsregeling voorziet in een nieuwe openstelling voor het vierde kwartaal, onder dezelfde voorwaarden. Ook deze wijziging is door de Europese Commissie goedgekeurd (besluit inzake steunmaatregel SA.100953).

De regeling geeft acht weken aan de minister om een besluit te nemen met betrekking tot de aanvragen tot subsidieverlening (artikel 7, derde lid).

3. Regeldruk

De regeldruk voor de gedupeerde onderneming behelst het kennisnemen van de regeling, het invullen van de aanvraag, het afgeven van de bedoelde verklaringen en het uploaden van de vereiste bewijsstukken. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de kennisneming een kwartier kost en de invulling van de complete aanvraag en uploaden van bewijs door de onderneming nogmaals een drie kwartier aan inzet kost, dus totaal 1 uur per onderneming. Uitgaande van 200 ondernemingen (land- en tuinbouw totaal) die, tegen een gemiddeld uurtarief van € 39,–, een aanvraag zullen doen, komen de totale regeldrukkosten voor de ondernemingen voor de aanvraag op € 7.800,–.

Voor alle ondernemingen wordt ervan uitgegaan dat de indiening van de verantwoording achteraf door de onderneming een half uur in beslag neemt. Dit komt neer op ongeveer € 4.000,– (200 ondernemingen, € 39,– per uur). Bij de verantwoording achteraf zal bij bedragen boven de € 25.000,– een derdenverklaring van een accountant vereist zijn. Verwacht wordt dat ongeveer 160 aanvragers boven de € 25.000,– komen en dus een accountantsverklaring dienen te verstrekken. Tevens wordt ervan uitgegaan dat dit voor de accountant per onderneming 20 uur kost met een gemiddeld uurtarief van € 85,–, wat zal uitkomen op € 1.700,– per onderneming. In totaal dus € 272.000,–.

De totale regeldrukkosten voor de ondernemingen komen daarmee uit op € 283.800,–.

4. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

5. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A tot en met C en E

De wijzigingen van de artikelen 1, 2, 4 en 6 betreffen het toevoegen van het vierde kwartaal 2021, hetgeen de hoofdreden vormt voor de onderhavige regeling.

Artikel I, onderdeel D

In de Kamerbrief ‘Uitbreiding economisch steun- en herstelpakket’ (Kamerstuk 35 420, nr. 217) is het streven opgenomen dat de OVK land- en tuinbouwbedrijven tegemoet komt in lijn met de andere sectoren. Omdat het steunmaximum voor land- en tuinbouwbedrijven in het kader van de TVL lager is dan voor andere ondernemingen, is met de OVK voor deze bedrijven een aanvullende voorziening getroffen. Het uitgangspunt van een gelijke behandeling betekent tevens dat de op grond van de OVK en TVL gezamenlijk te ontvangen steun voor land-en tuinbouwbouwbedrijven niet meer mag zijn dan de maximum steun uit hoofde van de TVL voor de andere sectoren. Daarom is in de voorliggende regeling nu opgenomen dat voor land- en tuinbouwbedrijven bij de steun uit de TVL en OVK hetzelfde maximum wordt gehanteerd als bij de TVL voor andere sectoren, namelijk € 2,3 miljoen over alle periodes. Hierbij gaat het om bruto bedragen, dus voor belastingen.

Artikel I, onderdeel F

In artikel 7, eerste lid, van de regeling is de aanvraagperiode voor het indienen van een subsidieverzoek voor het vierde kwartaal van 2021 toegevoegd. De aanvraagperiode loopt van 1 februari 2022 tot en met 31 maart 2022.

Artikel I, onderdeel G

In artikel 9 wordt de uiterlijke datum voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie gewijzigd. Voor de eerste drie kwartalen wordt deze datum 28 april 2022, voor het vierde kwartaal 2021 is opgenomen dat de subsidieontvanger uiterlijk 29 september 2022 de aanvraag tot vaststelling moet indienen. Deze data zijn zodanig bepaald dat zij vallen na de uiterste datum voor de subsidievaststelling van de TVL, aangezien de hoogte van de subsidie immers mede afhankelijk is van de subsidie die op grond van de TVL wordt ontvangen.

Artikel I, onderdeel H

Artikel 11, eerste lid, wordt gewijzigd in verband met actualisatie van de staatssteungoedkeuring.

Artikel I, onderdeel I

In artikel 12 wordt de datum waarop de regeling vervalt met een half jaar verschoven, aangezien het tijdelijk staatsteunkader ook met een half jaar is verlengd. Hiermee geldt thans dat op alle aanvragen voor subsidie uiterlijk op 30 juni 2022 (voor 1 juli) moet zijn beslist.

Artikel II

De inwerkingtredingsdatum is in paragraaf 4 al toegelicht.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven