TOELICHTING
I. Algemeen deel
1. Inleiding
Deze wijziging van de Regeling Bouwbesluit 2012 vormt de nadere
uitwerking van het Besluit van 22 december 2021 tot wijziging van het
Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met
hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658)(hierna ook: het
wijzigingsbesluit). Het wijzigingsbesluit betreft implementatie van de herziene
richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees
parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van
energie uit hernieuwbare bronnen (herschikking) (PbEU 2018, L 382)). Deze
herziene richtlijn (hierna ook: REDII) bevat in artikel 15, vierde lid, een
verplichting voor lidstaten om een hoeveelheid hernieuwbare energie voor te
schrijven bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie. Voor nieuwbouw is dit
geïmplementeerd met het Besluit van 13 december 2019, houdende wijziging van
het Bouwbesluit 2012 en van enkele andere besluiten inzake bijna
energie-neutrale nieuwbouw (Stb. 2019, 501), ofwel Besluit BENG. Op grond van dat
besluit geldt vanaf 1 januari 2021 een eis voor een minimumwaarde voor het
aandeel hernieuwbare energie. Voor ingrijpende renovatie is de verplichting
geïmplementeerd met het Besluit van 22 december 2021 tot wijziging van het
Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met
hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658), waarvan deze regeling
de uitwerking betreft.
2. Hoofdlijnen van de regeling
Leidraad
In de onderhavige wijzigingsregeling is de ‘Leidraad eis
hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie’ aangewezen. Deze leidraad
beoogt het werken met de eis en de uitzonderingen in de praktijk te
vereenvoudigen voor betrokken partijen zoals het bevoegd gezag,
projectontwikkelaars, architecten, bouwkundige adviseurs en energieadviseurs of
(bouwtechnische) vastgoedbeheerders en gebouweigenaren. Inhoudelijk biedt de
leidraad een praktisch stappenplan voor de partijen die te maken krijgen met de
eis. Aan de hand van een stroomschema wordt geïllustreerd wanneer de eis van
toepassing is. Hierin zijn verwijzingen opgenomen per onderdeel naar de
betreffende toelichting in de leidraad. Daarnaast worden de
uitzonderingssituaties nader toegelicht waarbij de leidraad fungeert als
aangewezen middel om aan te tonen of er sprake is van een
uitzonderingssituatie. Ten slotte worden veelvoorkomende situaties nader
uitgelegd aan de hand van een aantal praktische voorbeelden.
3. Advies en consultatie
3.1 JTC
De conceptregeling is op donderdag 3 juni 2021 voorgelegd aan
de Juridisch Technische Commissie (JTC) van het Overlegplatform bouwregelgeving
(OPB) met het verzoek om een eventuele reactie schriftelijk te geven na het
overleg. Dit heeft geleid tot twee reacties. Ten eerste ziet NEN Bouw &
Installatie graag een redactionele wijziging in de leidraad ten aanzien van de
doorverwijzing naar NEN bij vragen. Deze wijziging is overgenomen. Ten tweede
geeft Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw aan dat er naar hun oordeel
niet kan worden verwezen naar de leidraad in de regeling, omdat het een privaat
opgesteld document is. Het verzoek is daarom om de leidraad als zodanig geen
onderdeel van de wetgeving te laten zijn. Het verzoek wordt niet gehonoreerd.
De leidraad als zodanig heeft een publiekrechtelijk karakter door de aanwijzing
in de regeling.
3.2 Klankbordgroep
De Leidraad hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie is
opgesteld in samenspraak met een klankbordgroep met daarin marktpartijen en het
bevoegd gezag. De klankbordgroep bestaat uit VNG, Rijksvastgoedbedrijf,
gemeente Amsterdam, gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag en branchepartijen
zoals Aedes, Techniek Nederland en Bouwend Nederland. In het eerste en het
tweede kwartaal van 2021 zijn 2 digitale bijeenkomsten georganiseerd en hebben
de leden van de klankbordgroep de mogelijkheid gekregen om schriftelijk te
reageren op een concept van de leidraad. Dit heeft niet geleid tot
reacties.
In aanvulling op de klankbordgroep is er een digitale
bijeenkomst georganiseerd over cultureel erfgoed en de leidraad. Deze groep
bestaat uit het Ministerie van OCW, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed,
Stichting ERM, de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit en Federatie Instandhouding
Monumenten, Federatie Grote Monumentengemeenten. In het tweede kwartaal van
2021 is de digitale bijeenkomst georganiseerd en hebben de leden van de
klankbordgroep cultureel erfgoed de mogelijkheid gekregen om schriftelijk te
reageren op een concept van de leidraad. Dit heeft geleid tot schriftelijke
vragen van stichting ERM over de definities en uitgangspunten van een aantal
energiebronnen- en dragers zoals deze zijn opgesteld in NTA 8800 en de opwek
van windenergie op eigen perceel. De vragen hebben geleid tot een
verduidelijking in de leidraad met betrekking tot windenergie met een directe
fysieke koppeling met het perceel, of op het perceel zelf. Deze energie mag
meetellen om aan deze verplichting te voldoen.
3.3 MKB-toets
Bij de totstandkoming van het wijzigingsbesluit is een
MKB-toets uitgevoerd op 7 december 2020. De leidraad is voorgelegd voor
schriftelijk commentaar aan de MKB-ondernemers die zich hebben aangemeld voor
de MKB-toets van 7 december 2020. Op die manier kan rekening worden gehouden
met de aandachtspunten die de ondernemers aandragen vanuit hun achtergrond als
MKB’er en hun ervaringen in de praktijk bij de verdere uitwerking van de
leidraad. De schriftelijke ronde voor commentaar heeft echter niet geleid tot
reacties van de MKB-ondernemers. Er zijn daarom geen wijzigingen aangebracht in
de leidraad naar aanleiding hiervan.
3.4 Internetconsultatie
De internetconsultatie vond plaats van 19 mei 2021 tot en met
16 juni 2021 en leidde tot 4 openbare reacties. De reacties zijn afkomstig van
de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, Brandweer Nederland en twee
particulieren.
Een deel van de reacties in de internetconsultatie gaan niet
zozeer over de voorgenomen regeling en concept leidraad. Het betreffen veelal
reacties die reeds zijn ingediend bij de advies- en consultatieronde ten
aanzien van het wijzigingsbesluit, waarvan deze regeling de nadere uitwerking
bevat. Voor een antwoord op deze reacties wordt verwezen naar het betreffende
onderdeel in de nota van toelichting van het wijzigingsbesluit.
De reactie van Brandweer Nederland over brandveiligheid bij
toepassing van zonnepanelen op daken heeft geleid tot een aanvulling van de
leidraad. Wanneer een dak voorzien wordt van zonnepanelen, zijn namelijk ook
andere onderdelen van de bouwregelgeving van belang. Zo moet de constructie het
extra gewicht van de panelen aankunnen, en het nieuwe gebruik moet aan de
brandveiligheidseisen blijven voldoen. Al deze eisen in het Besluit bouwwerken
leefomgeving (hierna ook: Bbl) blijven onverminderd van toepassing en belang.
Ongeacht of het gebruik van het dak voor hernieuwbare energie op vrijwillige
basis wordt gerealiseerd of op basis van de verplichting in het
wijzigingsbesluit hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie, moet altijd
voldaan worden aan de voorschriften van het Bbl. Verder geeft Brandweer
Nederland aan dat de huidige brandveiligheidsvoorschriften van het Bouwbesluit
2012 en het Bbl en de door het Bouwbesluit 2012 aangestuurde normen niet zijn
toegesneden op situaties waarbij zonnepanelen op het dak zijn aangebracht. De
wijze waarop een zonnepaneel op of als onderdeel van de dakconstructie moet
worden beoordeeld aan de eisen inzake brandgevaarlijkheid van een dak,
uitbreiding van brand tussen verschillende brandcompartimenten is volgens
Brandweer Nederland in ieder geval voor meerdere uitleg vatbaar. Naar
aanleiding van Kamervragen (28 325, nr. 215) is toegezegd dat de relevante
NEN-normen in opdracht van het Ministerie van BZK bezien worden. Door NEN is
dit opgepakt en dit zal leiden tot voorstellen voor de aanpassing van de
desbetreffende NEN-normen. De aangepaste NEN-normen zullen aangewezen worden in
de bouwregelgeving en dus van toepassing worden op het aanbrengen en gebruik
van zon-PV.
Ten slotte is er nog een reactie ingediend die oproept tot het
stellen van strengere eisen om overlast door houtstook in de gebouwde omgeving
tegen te gaan. De reactie wordt intern onder de aandacht gebracht bij de
betrokken collegae.
3.5 Adviescollege Toetsing Regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier
niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het voorstel naar verwachting
geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft en de regeldruk bij het
wijzigingsbesluit toereikend in beeld is gebracht.
3.6 Code interbestuurlijke verhoudingen
De conceptregeling is voorgelegd aan de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) in het kader van de formele adviesbevoegdheid als
bedoeld in de Code interbestuurlijke verhoudingen. De VNG heeft aangegeven dat
zij graag zien dat de leidraad niet dwingend wordt voorgeschreven in de
regeling, omdat VNG de status van het instrument niet eenduidig en helder
vindt. VNG is van mening dat van gebruik van deze instrumenten voor normering
zoveel mogelijk dient te worden afgezien. Er is inderdaad voor gekozen de
leidraad niet dwingend voor te schrijven. De leidraad is bedoeld als
handreiking om het werken met de eis en uitzonderingssituaties in de praktijk
te vereenvoudigen. De leidraad biedt houvast, maar het staat het bevoegd gezag
vrij de uitzonderingssituaties verder te duiden en zo maatwerk te leveren.
4. Financiële gevolgen voor burgers, bedrijven en
overheden
In het Besluit van 22 december 2021 tot wijziging van het
Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met
hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658) is in onderdeel 5 van
de nota van toelichting een uitgebreid overzicht opgenomen van de verwachte
financiële effecten voor burgers en bedrijven. De effecten zijn berekend door
onderzoeksbureau SIRA Consulting (onderzoeksrapport van onderzoeksbureau SIRA
Consulting, Effectenmeting minimumeis hernieuwbare energie bij ingrijpende
renovatie).1 De onderhavige regeling brengt geen extra lasten met zich mee
ten opzichte van hetgeen al in kaart is gebracht in voornoemd rapport.
5. Verhouding tot hoger en ander recht
De onderhavige regeling vormt uitwerking van artikel 5.6 van het
Bouwbesluit 2012, zoals dat luidt na inwerkingtreding van het
wijzigingsbesluit, het Besluit tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het
Besluit bouwwerken leefomgeving in verband met hernieuwbare energie bij
ingrijpende renovatie. De uitwerking van artikel 5.20 van het Besluit
bouwwerken leefomgeving zoals dat luidt na inwerkingtreding van het
wijzigingsbesluit worden opgenomen in de Omgevingsregeling. Dit gebeurt middels
een aparte ministeriële regeling.
6. Inwerkingtreding
De regeling treedt gelijktijdig in werking met de wijzigingen
in het Bouwbesluit 2012, opgenomen in het wijzigingsbesluit (het Besluit van 22
december 2021 tot wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken
leefomgeving in verband met hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie
(Stb. 2021,
658)).
Voorliggende regeling betreft een implementatie van een
richtlijn welke uiterlijk op 30 juni 2021 geïmplementeerd dient te zijn in
nationale regelgeving. In verband hiermee wordt afgeweken van de
minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten.
II. Artikelsgewijs deel
Artikel I
Onderdeel A bevat een technische wijziging van artikel 3.2 van de
Regeling bouwbesluit 2012 waarmee de verwijzing naar ingrijpende renovatie ook
het met het wijzigingsbesluit toegevoegde vijfde lid omvat.
Met onderdeel B is een nieuw artikel, artikel 3.2a, ingevoegd in
de Regeling Bouwbesluit 2012. Hierin is bepaald dat ter beoordeling van de
mogelijkheid tot uitzondering, bedoeld in artikel 5.6, zesde lid, van het
Bouwbesluit 2012 gebruikgemaakt kan worden van de Leidraad hernieuwbare energie
bij ingrijpende renovatie. De leidraad biedt de praktijk handvatten om te
kunnen bepalen of in een specifiek geval een beroep kan worden gedaan op een
van de uitzonderingen geformuleerd in artikel 5.6, zesde lid, Bouwbesluit 2012.
Daarnaast bevat de leidraad voorbeeldsituaties en stroomschema’s om eenvoudig
te kunnen bepalen of de eis voor hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie
van toepassing is. Zie ook paragraaf 2 van het algemeen deel van deze
toelichting.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking op 1 februari 2022, op het moment
dat artikel I van het wijzigingsbesluit, het Besluit van 22 december 2021 tot
wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving in
verband met hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658), in
werking treedt. Artikel I van het wijzigingsbesluit bevat de wijzigingen van
het Bouwbesluit 2012 in verband met de nieuw gestelde eisen. Zie ook paragraaf
6 van het algemeen deel van deze toelichting over de inwerkingtreding.
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren