Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 7 december 2021, nr. WJZ/ 21139932, houdende regels met betrekking tot de energie-audit en tot wijziging van de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie (Regeling energie-audit)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 8 van richtlijn nr. 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315) en artikel 5 van het Besluit energie-audit;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

energiebeheersysteem:

een energiebeheersysteem als bedoeld in artikel 2, onder 11, van richtlijn 2012/27/EU;

milieubeheersysteem:

beheersysteem dat een energie-audit omvat die berust op de minimumcriteria welke voldoen aan bijlage VI van richtlijn 2012/27/EU;

wet:

Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie.

Artikel 2

  • 1. Aan de verplichting, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet kan door een grote onderneming geheel of gedeeltelijk invulling worden gegeven door het toepassen van een energiebeheersysteem dat voldoet aan NEN-EN-ISO 50001:2018.

  • 2. Aan de verplichting, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet kan door een grote onderneming geheel of gedeeltelijk invulling worden gegeven door het toepassen van een milieubeheersysteem dat voldoet aan NEN-EN-ISO 14001:2015 in combinatie met NEN-EN-ISO 14051:2011.

Artikel 3

  • 1. Aan de verplichting, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet kan door een grote onderneming geheel of gedeeltelijk invulling worden gegeven door het toepassen van een keurmerk, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling, waar een onafhankelijk uitgevoerd onderzoek toe behoort.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid moeten bij het toepassen van het in de bijlage bij deze regeling opgenomen keurmerk, ook de in die bijlage opgenomen minimumcriteria worden toegepast.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 2, 2a en 3 vervallen.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt, onder vernummering van het tweede en derde tot eerste en tweede lid.

2. Het vierde lid vervalt.

C

De artikelen 7 en 7a vervallen.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2021.

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling energie-audit.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 december 2021

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2 VAN DE REGELING ENERGIE-AUDIT

Keurmerken

Keurmerk

Naam

Bijzonderheden

1.

BMWT Duurzame Bedrijfsvoering

Alle niveaus

2.

BREEAM-NL in Use Good

Uitzonderingen1

3.

BREEAM-NL in Use Very Good

Uitzonderingen1

4.

BREEAM-NL in Use Excellent

Uitzonderingen1

5.

BREEAM-NL in Use Outstanding

Uitzonderingen1

6.

CO2-Prestatieladder niveau 3

 

7.

CO2-Prestatieladder niveau 4

 

8.

CO2-Prestatieladder niveau 5

 

9.

CO2-Reductiemanagement met ISO 14001

Alle niveaus

10.

EarthCheck Zilver

 

11.

EarthCheck Goud

 

12.

EarthCheck Platina

 

13.

EarthCheck Master

 

14.

Erkend Duurzaam Plus

 

15.

Erkend Duurzaam Premium

 

16.

Fastlane met EED-aanvullingen

 

17.

Green Globe

 

18.

Green Key met PLUS-module

Alle niveaus

19.

Lean & Green Star

Alle niveaus

20.

Milieuthermometer Zorg

Alle niveaus

X Noot
1

BREEAM-NL In Use wordt alleen geaccepteerd als invulling voor de verplichting tot het ondergaan van een energie-audit zoals opgenomen in artikel 18 van de wet in de volgende situaties:

A – Eigenaar/verhuurder die zelf geen gebruik maakt van het betreffende gebouw: het certificaatonderdeel Asset moet minimaal niveau Good scoren.

B – Eigenaar die tevens het hele gebouw voor eigen gebruik aanwendt: de certificaatonderdelen Asset en Gebruik moeten minimaal niveau Good scoren.

C – Eigenaar die tevens delen van het gebouw voor eigen gebruik aanwendt: het certificaatonderdeel Asset moet minimaal niveau Good scoren en het certificaatonderdeel Gebruik moet minimaal niveau Good scoren voor het eigen gebruik (niet het gebruik van andere gebruikers/huurders).

D – Huurder/gebruiker van een geheel gebouw of een gedeelte daarvan: het certificaatonderdeel Gebruik moet voor alle activiteiten van de huurder/gebruiker in het gebouw minimaal niveau Good scoren.

TOELICHTING

I. Algemeen

Op grond van artikel 8 van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315, verder: de richtlijn), zijn grote ondernemingen verplicht om een energie-audit te ondergaan en een verslag daarvan op te stellen. Deze verplichting was tijdelijk geïmplementeerd in de Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie (verder: de tijdelijke regeling) en is inmiddels in de Wet uitvoering EU-handelingen energie-efficiëntie opgenomen. Een aantal artikelen van de regeling waarin de regelgeving voor wat betreft de energie-audit was geïmplementeerd vervallen gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige Regeling energie-audit (hierna: de regeling). Inhoudelijk blijft het stelsel van de regeling hiermee nagenoeg hetzelfde. In deze regeling worden de energiebeheersystemen, milieubeheersystemen en keurmerken aangewezen waarmee geheel of gedeeltelijk invulling kan worden gegeven aan de verplichting tot het uitvoeren van een energie-audit zoals opgenomen in artikel 18 van de wet.

1. Aanleiding en doel

De energie-audit is een onderzoek naar het energieverbruik binnen een onderneming en de mogelijkheden om verdergaande energiebesparende maatregelen te treffen.

Grote ondernemingen kunnen door middel van erkende keurmerken en energie- of milieubeheersystemen invulling geven aan de energie-auditplicht, omdat hiermee reeds is voldaan aan de minimum-criteria van de energie-audit zoals bedoeld in de richtlijn. Het betreft hier ondernemingen die een Europees of internationaal gecertificeerd energiebeheersysteem toepassen. Deze ondernemingen voeren immers al een energie-audit uit. Ook bedrijven die voldoen aan de standaarden van specifieke milieubeheersystemen voldoen reeds aan de audit.

Middels deze ministeriële regeling worden ook de keurmerken aangewezen waarmee invulling kan worden gegeven aan de verplichting om een energie-audit te ondergaan. Hierna worden de verschillende manieren waarop invulling kan worden gegeven aan de verplichting tot het ondergaan van een energie-audit kort toegelicht.

Energiebeheersysteem

Energiebeheersystemen zijn door internationale experts vastgestelde normen en zijn voor ondernemingen een praktisch hulpmiddel om plannen te maken om energiegebruik te garanderen, doelen te stellen om energiegebruik te verminderen, energieverbruik te bewaken en prestatie-indicatoren te genereren.

Milieubeheersysteem

Milieubeheersystemen zijn door internationale experts vastgestelde normen en specificeren de eisen die organisaties kunnen gebruiken hun milieuprestaties te verbeteren. Met deze norm kunnen ondernemingen milieubeleid en -doelstellingen ontwikkelen en implementeren.

Keurmerk

Keurmerken geven een certificaat af en geven invulling aan de auditplicht. Dat wil zeggen dat de vereisten voor het keurmerk tenminste gelijkwaardig zijn aan de minimumvereisten van een energie-audit. De minimumcriteria zijn opgenomen in bijlage VI van richtlijn 2012/27/EU.

Om te voldoen aan de audit-criteria, moet een keurmerk aan verschillende eisen voldoen. Zo moet het keurmerk bijvoorbeeld een overzicht van besparingsmaatregelen en verbruiks- en belastingprofielen geven. Ook dient het keurmerk door een onafhankelijke partij gecontroleerd te worden.

In de tabel die in de bijlage bij deze regeling is opgenomen, wordt een overzicht gegeven van de keurmerken waarmee invulling kan worden gegeven aan de verplichting voor grote ondernemingen om een energie-audit te ondergaan. In deze tabel zijn de verschillende keurmerken opgenomen met daarbij eventuele bijzonderheden en uitzonderingsgronden.

2. Regeldruk

Voor de ondernemingen vallend onder de auditplicht verandert er niets. Er dient slechts te worden kennisgenomen van de nieuwe werkwijze. Onderzoek door CBS in maart 2021 heeft uitgewezen dat Nederland circa 3000 auditplichtige bedrijven kent. Uitgaande van 5 minuten kennisnametijd per betrokken onderneming vallend onder het stelsel, en een uurtarief van € 54 euro/uur bedragen de regeldrukkosten € 13.500,–.

Het is mogelijk aan de auditplicht te voldoen door middel van een energie-audit.

Naast het uitvoeren van de energie-audit is het mogelijk om aan de auditplicht te voldoen middels een keurmerk of beheersysteem. Middels deze ministeriële regeling worden aanvullende keurmerken aangewezen waarmee invulling kan worden gegeven aan de verplichting om een energie-audit te ondergaan. Hoewel het hanteren van een keurmerk of beheersysteem niet verplicht is kunnen bedrijven door deze mogelijkheid in de praktijk kosten besparen.

Onderzoek door CE-Delft in november 2020 heeft uitgewezen dat de kosten van een energie-audit gemiddeld ruim € 4.500,– euro per locatie bedragen en dat een keurmerk gemiddeld 10% goedkoper is dan het uitvoeren van een energie-audit. De kosten van een keurmerk bedragen gemiddeld (90% van 4.500) € 4.050,– per locatie. Dat betekent een kostenbesparing per locatie van gemiddeld € 450,–. Bij bedrijven met meerdere vestigingen kan de kostenbesparing echter oplopen tot een meervoud van € 450 euro,–. Het CBS toont aan dat de meeste bedrijven in Nederland één vestiging hebben. Een aanname hoeveel auditplichtige bedrijven meerdere vestigingen hebben is door de kleine steekproefgrootte niet precies te bepalen.

Op basis van circa 2500 binnengekomen auditverslagen is bekend dat 11,4% van de doelgroep een keurmerk gebruikt om te voldoen aan de auditplicht. Wanneer dit percentage geëxtrapoleerd wordt (het percentage hanteren voor de totale 3000 verslagen), komt de totale verwachte kostenbesparing als gevolg van deze wijziging uit op 342* 450 euro =) 153.900 euro. Het is echter aannemelijk dat het percentage van 11,4% in de toekomst toeneemt gezien deze variant (een keurmerk hanteren) goedkoper is. De totale verwachte kostenbesparing wordt hiermee groter dan het hier hierboven genoemde bedrag.

3. Uitvoeringskosten

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bespaart veel tijd door het controleren van keurmerken ten opzichte van het beoordelen van een auditverslag. Gemiddeld zal per vestiging met een keurmerk 1 uur beoordelingstijd worden gewonnen.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2021. Van de vaste verandermomenten wordt in dit geval afgeweken, omdat het gaat om de implementatie van een bindende EU-rechtshandeling, te weten de eerder genoemde richtlijn. Door de inwerkingtreding met terugwerkende kracht tot 1 juli 2021 van de Regeling energie-audit wordt aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de wet waarin een wettelijke grondslag voor de energie-audit is opgenomen en het Besluit energie-audit waarin de regels omtrent de uitvoering van de energie-audit zijn opgenomen. Dit heeft verder geen nadelige gevolgen voor de grote ondernemingen die verplicht zijn een energie-audit te ondergaan.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Met de artikelen 2 en 3 wordt invulling aan de grondslag zoals deze opgenomen is in artikel 5 van het Besluit energie-audit en worden de energiebeheersystemen, milieubeheersystemen en keurmerken aangewezen waarmee door een grote onderneming geheel of gedeeltelijk invulling kan worden gegeven aan de verplichting tot het ondergaan van een energie-audit.

Artikel II

Op 1 juli 2021 is de Wet van 30 september 2020 tot wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie in werking getreden en is daarmee een wettelijke grondslag opgenomen in artikel 18 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie waarmee grote ondernemingen verplicht worden ten minste eens per vier jaar een energie-audit te ondergaan en daarvan een verslag aan Onze Minister te sturen. Nu deze verplichting in de hiervoor genoemde wet is geïmplementeerd kunnen de artikelen waarmee de verplichting tot het ondergaan van een energie-audit in de tijdelijke regeling waren geïmplementeerd, vervallen. De tijdelijke regeling kan niet in zijn geheel worden ingetrokken, nu hierin nog de regelgeving ten aanzien van de kosten-batenanalyse is opgenomen. De regelgeving ten aanzien van de kosten-batenanalyse zal opgenomen worden in het stelsel van de Omgevingswet dat op 1 juli 2022 in werking treedt. Tot het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet is de tijdelijke regeling met daarin opgenomen de regelgeving ten aanzien van de kosten-batenanalyse nodig.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, D. Yeşilgöz-Zegerius

Naar boven