Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2021, 49656 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen | Staatscourant 2021, 49656 | ander besluit van algemene strekking |
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht,
Besluit:
In dit reglement wordt verstaan onder:
de Algemene wet bestuursrecht;
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
een beschikking als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de wet;
dit zijn gegevens over gezondheid, ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, het lidmaatschap van een vakbond, genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon, seksueel gedrag of seksuele gerichtheid, strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten of daarmee verband houdende veiligheidsmaatregelen;
een beschikking waaraan een beoordeling van bijzondere persoonsgegevens ten grondslag ligt;
een bijzondere beschikking waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt;
een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:4 van de wet;
een belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 van de wet;
de belanghebbende op wiens gegevens de beoordeling betrekking heeft;
1. de werkgever als bedoeld in de artikelen 75a onder c van de Ziektewet en 88 onder c van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die belanghebbende is bij een medische beschikking, en niet de werknemer is;
2. de werkgever en de bank of verzekeraar, die als garantsteller optreedt voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA-uitkeringen van zijn werknemers, genoemd in artikel 103 onder c Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, en die belanghebbende zijn bij de medische beschikking.
1. Op het bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.
2. UWV bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk binnen 5 werkdagen na ontvangst.
3. Uiterlijk twee weken na verzending van de ontvangstbevestiging belt UWV de indiener van het bezwaar om het bezwaar en de invulling van de bezwaarschriftprocedure te bespreken.
4. UWV kan van het in het derde lid geformuleerde uitgangspunt afwijken als de indiener van het bezwaarschrift een professioneel gemachtigde is.
5. Als de indiener is gevraagd een verzuim te herstellen, start de in het derde lid genoemde termijn van twee weken, nadat het verzuim is hersteld.
6. Als telefonisch contact, als bedoeld in het derde lid, heeft plaatsgevonden, bevestigt UWV schriftelijk de gemaakte afspraken.
1. Als het bezwaarschrift is ingediend (mede) namens een natuurlijke of rechtspersoon, kan een schriftelijke machtiging worden verlangd.
2. Als UWV een schriftelijke machtiging verlangt, stelt het de indiener in de gelegenheid een machtiging te overleggen, binnen een door UWV vastgestelde termijn.
3. Eerst na ontvangst van de machtiging wordt het bezwaarschrift verder in behandeling genomen.
4. Als een gevraagde machtiging niet op tijd is verstrekt, wordt degene namens wie het bezwaarschrift is ingediend, gevraagd om binnen een door UWV vastgestelde termijn, de bedoelde machtiging over te leggen dan wel te verklaren dat hij zelf het bezwaar heeft ingediend, op straffe van niet-ontvankelijkheid van het bezwaar.
1. Als niet is voldaan aan artikel 6:5 van de wet of aan enig ander wettelijk vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, wordt de indiener in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen een door UWV vastgestelde termijn.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de indiener worden verlengd met een door UWV vastgestelde termijn, mits dat verzoek is ingediend voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn.
3. Bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, dan wel de in het tweede lid bedoelde verlengde termijn, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6:5 van de wet worden de gronden van bezwaar die betrekking hebben op medische gegevens, op een aparte bijlage vermeld.
2. Bij het niet nakomen van het bepaalde in het eerste lid, kan de indiener in de gelegenheid worden gesteld zijn verzuim te herstellen binnen een door UWV vastgestelde termijn.
3. De in het tweede lid bedoelde termijn kan worden verlengd met een door UWV vastgestelde termijn, mits dat verzoek is ingediend voor afloop van de in het tweede lid bedoelde termijn.
4. Bij overschrijding van de in het tweede lid bedoelde termijn, dan wel de in het derde lid bedoelde verlengde termijn, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
1. Als de indiener verzoekt om uitstel voor aanvulling van de gronden van het bezwaar, krijgt hij hiertoe de gelegenheid. De termijn waarbinnen de gronden worden aangevuld, wordt in overleg met de indiener van het bezwaarschrift dan wel door UWV bepaald.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de indiener worden verlengd met een in overleg dan wel door UWV vastgestelde termijn, mits dat verzoek is ingediend voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn.
3. Bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, dan wel de in het tweede lid bedoelde verlengde termijn, kan UWV de beslissing baseren op het op dat moment voorliggende bezwaar.
1. Als artikel 6:10 van de wet van toepassing is, stelt UWV de indiener in de gelegenheid de gronden van zijn bezwaar aan te vullen. De termijn waarbinnen de gronden worden aangevuld, wordt in overleg met de indiener van het bezwaarschrift dan wel door UWV bepaald en vangt aan na verzending van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de indiener worden verlengd met een in overleg dan wel door UWV vastgestelde termijn, mits dat verzoek is ingediend voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn.
3. Bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, dan wel de in het tweede lid bedoelde verlengde termijn, kan UWV de beslissing baseren op het op dat moment voorliggende bezwaar.
1. UWV stelt de indiener van een bezwaarschrift dat is ingediend na afloop van de wettelijke termijn, in de gelegenheid zijn zienswijze over het verzuim naar voren te brengen. De termijn waarbinnen de zienswijze over het verzuim naar voren wordt gebracht, wordt door UWV bepaald.
2. De in het eerste lid bedoelde termijn kan op verzoek van de indiener worden verlengd met een door UWV vastgestelde termijn, mits dat verzoek is ingediend voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn.
3. Als op basis van de tijdig naar voren gebrachte zienswijze redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest, of bij overschrijding van de in het eerste lid bedoelde termijn, dan wel de in het tweede lid bedoelde verlengde termijn, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
1. UWV kan het bezwaarschrift, met inachtneming van artikel 15, aan andere belanghebbenden sturen met de vraag of dezen bij de verdere voortgang van de procedure betrokken willen worden.
2. UWV zendt de beslissing op bezwaar aan deze belanghebbenden, ook als zij niet betrokken willen worden.
3. De werknemer wordt ongevraagd bij de verdere voortgang van de procedure betrokken.
1. Beoordeling van de medische aspecten van het bezwaar vindt plaats door een verzekeringsarts Bezwaar en Beroep die niet bij de voorbereiding van de bestreden beschikking betrokken is.
2. De verzekeringsarts Bezwaar en Beroep geeft – zo nodig na een eigen onderzoek of consultatie van een hiertoe ingeschakelde deskundige – een oordeel over het medische aspect van het bezwaar.
3. Als een arbeidsdeskundige Bezwaar en Beroep is ingeschakeld in de bezwaarschriftprocedure, is deze niet betrokken geweest bij de voorbereiding van de bestreden beslissing.
4. De ingeschakelde arbeidsdeskundige Bezwaar en Beroep geeft – zo nodig na een eigen onderzoek of consultatie van een hiertoe ingeschakelde deskundige – een oordeel over het arbeidskundige aspect van het bezwaar.
5. UWV betrekt het oordeel van de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep en/of arbeidsdeskundige bezwaar en Beroep bij de beslissing op bezwaar.
1. UWV beoordeelt of een geschil zich leent voor mediation.
2. Als een tijdens de bezwaarschriftprocedure ingezette mediation niet slaagt, wordt de behandeling van het bezwaarschrift voortgezet door een medewerker die niet betrokken was bij de mediation.
3. Gegevens die tijdens de mediation zijn uitgewisseld tussen UWV en belanghebbende, mogen bij de voortzetting van de bezwaarschriftprocedure alleen worden gebruikt als belanghebbende hiermee heeft ingestemd.
1. Als een belanghebbende heeft aangegeven gehoord te willen worden, of als UWV belang heeft bij het horen van de belanghebbende, stelt UWV in een telefonisch overleg met de belanghebbende datum en tijd vast waarop de hoorzitting plaatsvindt.
2. De afgesproken datum en tijd worden schriftelijk bevestigd. Als belanghebbende telefonisch onbereikbaar is, wordt de hoorzitting door UWV eenzijdig gepland en wordt belanghebbende schriftelijk uitgenodigd.
3. Als de belanghebbende of een gemachtigde, verzoekt om een vastgestelde hoorzitting uit te stellen, neemt UWV daarover telefonisch contact op en stelt UWV, zo nodig, in overleg een nieuwe datum en tijd vast voor de hoorzitting.
4. UWV kan van een gemachtigde verlangen dat hij bij het begin van de zitting een schriftelijke machtiging overlegt, tenzij de belanghebbende zelf met hem verschijnt of de gemachtigde advocaat, of een andere professioneel rechtshulpverlener is.
5. Het horen van belanghebbenden geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:5 van de wet door een of meer medewerkers van UWV.
6. Als een van de in artikel 7:3 van de wet genoemde gevallen zich voordoet beslist UWV of van het horen van belanghebbenden wordt afgezien.
1. In aanvulling op artikel 12 geldt bij bezwaar tegen bijzondere beschikkingen het bepaalde in dit artikel.
2. De belanghebbende, die niet de werknemer is, heeft geen toegang tot dat deel van de hoorzitting waarin de bijzondere persoonsgegevens van de werknemer worden behandeld.
3. Het tweede lid is bij medische beschikkingen niet van toepassing op de gemachtigde van de medebelanghebbende die arts of advocaat is dan wel van UWV bijzondere toestemming heeft gekregen om kennis te nemen van stukken die medische gegevens bevatten met betrekking tot de werknemer. In geval van medische beschikkingen op grond van de Ziektewet is het tweede lid evenmin van toepassing op de arbodienst of de bedrijfsarts van de werkgever die eigenrisicodrager is voor de Ziektewet.
1. Voorafgaand aan de hoorzitting kan UWV alle op de zaak betrekking hebbende stukken kosteloos aan belanghebbenden sturen.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, liggen het bezwaarschrift en alle andere op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan de hoorzitting een week ter inzage voor belanghebbenden op een door UWV te bepalen plaats en tijdstip.
3. Belanghebbenden worden op de terinzagelegging gewezen in de uitnodiging voor de hoorzitting, genoemd in artikel 12.
4. Belanghebbenden kunnen van de in het tweede lid bedoelde stukken, voor zover niet reeds toegezonden, kosteloos afschriften krijgen.
1. De belanghebbende, die niet de werknemer is, heeft in afwijking van het bepaalde in artikel 14, eerste en tweede lid, geen recht op inzage in dan wel kennisname of toezending van enig stuk dat bijzondere persoonsgegevens bevat.
2. De inzage in, dan wel kennisname of toezending van stukken die medische gegevens bevatten is voorbehouden aan de gemachtigde van de medebelanghebbende als bedoeld in artikel 13, derde lid.
1. De hoorzitting is niet openbaar.
2. Belanghebbenden kunnen onder opgaaf van redenen verzoeken anderen de hoorzitting geheel of gedeeltelijk te laten bijwonen.
3. UWV beslist op dit verzoek.
1. Bij de hoorzitting kan op verzoek van belanghebbenden of op aanwijzing van UWV gebruik worden gemaakt van de diensten van een tolk.
2. UWV beslist op een verzoek om gebruik te mogen maken van een tolk.
3. UWV zorgt voor de beschikbaarheid en vergoeding van de tolk.
Als de indiener zijn bezwaar intrekt, wordt dit schriftelijk bevestigd en aan andere belanghebbenden meegedeeld.
1. Het verslag van de hoorzitting wordt op verzoek kosteloos aan belanghebbenden toegezonden.
2. Toezending geschiedt gelijktijdig met de beslissing op bezwaar, tenzij UWV daarover andere afspraken met belanghebbenden heeft gemaakt.
3. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. Het houdt een korte vermelding in van al hetgeen over en weer is gezegd en van al hetgeen voor het overige ter zitting is voorgevallen, voor zover dit voor de zaak relevant is.
4. Het verslag verwijst naar de stukken die ter zitting zijn overgelegd.
5. Het verslag wordt gesplitst in een verslag van het deel waarin de bijzondere persoonsgegevens zijn behandeld en een verslag waarin de overige aspecten van het bezwaar zijn behandeld. Artikel 15 is van overeenkomstige toepassing.
1. Als na afloop van de hoorzitting blijkt dat een nader onderzoek wenselijk is, worden de resultaten van dat onderzoek in afschrift aan belanghebbenden toegezonden als de uitkomst van dit onderzoek van aanmerkelijk belang is voor de beslissing op bezwaar. Artikel 15 van dit reglement is van overeenkomstige toepassing.
2. Indien
a. na de hoorzitting, of nadat door belanghebbende is afgezien van een hoorzitting, feiten of omstandigheden bekend geworden zijn die van aanmerkelijk belang kunnen zijn voor de beslissing op bezwaar, of
b. een vooraankondiging van de beslissing op bezwaar aan belanghebbende is gezonden en belanghebbende daartegen bezwaren kenbaar heeft gemaakt,
wordt belanghebbende in de gelegenheid gesteld daarover te worden gehoord.
3. Op de nieuwe hoorzitting als bedoeld in het tweede lid zijn de bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op de hoorzitting van overeenkomstige toepassing.
Als de beslissing op bezwaar niet kan worden genomen binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn kan UWV de beschikking verdagen overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:10 van de wet.
1. De beslissing op bezwaar betreft alle op de bestreden beschikking ingediende bezwaarschriften.
2. De beslissing op bezwaar wordt genomen door iemand die niet betrokken was bij het nemen van de bestreden beschikking.
1. De motivering van de beslissing op bezwaar vindt – voor zover deze betrekking heeft op bijzondere persoonsgegevens – plaats op een aparte bijlage.
2. De bijlage als bedoeld in het eerste lid wordt niet aan andere belanghebbenden dan de werknemer verstrekt.
3. De bijlage als bedoeld in het eerste lid wordt in geval van medische beschikkingen behalve aan de werknemer ook verstrekt aan een gemachtigde als bedoeld in artikel 13, derde lid.
1. Wanneer aan een verzoek van UWV aan de indiener of andere belanghebbenden een termijn is verbonden, gaat deze termijn in op de dag na verzending van de hiertoe strekkende mededeling.
2. Een (gevraagd) schriftelijk document of verklaring heeft UWV op tijd ontvangen als deze voor het eind van de gestelde termijn is ontvangen. Hierbij geldt dat een per post ontvangen stuk tijdig is als het uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd en binnen één week hierna is ontvangen.
Dit reglement is niet van toepassing op bezwaarschriften gericht tegen beschikkingen genomen op grond van:
– de Wet arbeid vreemdelingen;
– artikel 30b, Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (weigering registratie);
– artikel 14 van de Wet vermindering afdracht (verklaring startkwalificatie).
Het Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2018 wordt ingetrokken.
Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2022.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 augustus 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022, kamerstuknummer 35 897), nadat het tot wet wordt verheven en artikel XXIII, onderdelen B, C, D en E, artikel XXXII, onderdelen G, H, I en J, en artikel XXXIII, onderdelen C, D, E en F, van die wet in werking treden, treedt dit reglement op hetzelfde tijdstip in werking.
Indien de Staatscourant waarin dit reglement wordt geplaatst, wordt uitgegeven na datum in werking treden van artikel XXIII, onderdelen B, C, D en E, artikel XXXII, onderdelen G, H, I en J, en artikel XXXIII, onderdelen C, D, E en F, van het voorstel van wet (Verzamelwet SZW 2022, kamerstuknummer 35897), treedt het reglement in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met datum in werking treden van artikel XXIII, onderdelen B, C, D en E, artikel XXXII, onderdelen G, H, I en J, en artikel XXXIII, onderdelen C, D, E en F, van het voorstel van wet (Verzamelwet SZW 2022, kamerstuknummer 35 897).
Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
Amsterdam, 6 december 2021
M.R.P.M. Camps Voorzitter Raad van Bestuur UWV
In dit reglement geeft UWV aan hoe invulling wordt gegeven aan de bezwaarschriftprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij de opstelling is er voor gekozen om de dwingendrechtelijke voorschriften uit deze wet niet op te nemen, tenzij dit de overzichtelijkheid en de leesbaarheid vergroot.
Dit reglement vervangt het Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2018.
De belangrijkste aanpassingen van het reglement houden verband met een wijziging van de medische beschikkingenregeling. Tot datum in werking treden van de (wetsvoorstel) Verzamelwet SZW 2022 mocht UWV op grond van deze regeling stukken die medische gegevens bevatten alleen met schriftelijke toestemming van de werknemer aan een belanghebbende werkgever verstrekken. Voortaan mag UWV deze stukken niet meer aan de werkgever zelf verstrekken, ook niet als de werknemer daarvoor toestemming geeft. Kennisneming van deze stukken is voorbehouden aan de gemachtigde van de werkgever die arts of advocaat is of die bijzondere toestemming van UWV heeft verkregen. Verder zal de werkgever niet meer aanwezig kunnen zijn bij het deel van de hoorzitting waarin de medische gegevens worden behandeld. In zijn plaats kan de hiervoor genoemde gemachtigde daarbij aanwezig zijn.
Daarnaast is verwerkt dat behalve de werkgever ook de garantsteller belanghebbende kan zijn bij een besluit over een WIA-uitkering. De garantsteller is de bank of verzekeraar die garant staat voor de betaling van de WIA-WGA-uitkering als de werkgever die eigenrisicodrager is voor deze uitkering, de uitkering niet betaalt. Deze garantsteller is belanghebbende in de situatie waarin de eigenrisicodrager zelf failliet is, in schuldsanering verkeert of is opgehouden werkgever te zijn. Deze garantsteller heeft in de medische beschikkingenregeling WIA dezelfde procedurele positie gekregen als de belanghebbende werkgever. Zie hiervoor ook de uitspraak van de CRvB van 5 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:655. In de medische beschikkingenregeling in de wet WIA is in verband hiermee de term medebelanghebbende geïntroduceerd waaronder zowel de werkgever als de garantsteller worden geschaard.
Artikel 1 onder d definieert bijzondere persoonsgegevens. Bij de opsomming is aansluiting gezocht bij de bijzondere categorieën persoonsgegevens zoals gedefinieerd in de AVG. Een beschikking waaraan een beoordeling van bijzondere persoonsgegevens ten grondslag ligt is een bijzondere beschikking (art. 1 onder e). Een medische beschikking (art. 1 onder f) is een nader omschreven bijzondere beschikking, te weten een beschikking waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt. Medische gegevens zijn aan te merken als bijzondere persoonsgegevens over gezondheid.
Als de werkgever belanghebbende is, kan tegen dergelijke beschikkingen zowel de werknemer als de werkgever bezwaar indienen. In sommige gevallen kan ook een andere belanghebbende dan de werkgever bezwaar maken, bijvoorbeeld de garantsteller. Omdat de bijzondere persoonsgegevens een extra privacybescherming behoeven, gelden voor deze beschikkingen enkele afwijkende of aanvullende eisen, die op verschillende plaatsen in het reglement terugkomen. Deze hebben als doel het beschermen van de privacy van de werknemer.
Artikel 1 onder j definieert de medebelanghebbende. Alle andere belanghebbenden dan een werknemer mogen geen kennisnemen van de bijzondere persoonsgegevens van de werknemer. Alleen als een beschikking is gebaseerd op een wet waarin een medische beschikkingenregeling is opgenomen, de wet WIA, de WAO, de ZW en de WW (waarin de WIA-regeling van overeenkomstige toepassing is verklaard), mogen bepaalde gemachtigden wel kennisnemen van de medische gegevens. In de wet WIA is geregeld dat deze uitzondering geldt voor de gemachtigden van de werkgever en van de bank of verzekeraar die als garantsteller optreedt voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de WIA-WGA-uitkeringen. In de ZW en de WAO gaat het om gemachtigden van belanghebbenden anders dan de werknemer. Dit zullen in het algemeen werkgevers zijn. Gemachtigden van deze medebelanghebbenden mogen wel kennisnemen van de medische gegevens, mits deze gemachtigde arts of advocaat is, dan wel van UWV bijzondere toestemming heeft gekregen om kennis te nemen van stukken die medische gegevens bevatten met betrekking tot de werknemer. Als het bezwaar zich richt tegen een medische beschikking op grond van de ZW mag ook de arbodienst of bedrijfsarts van een werkgever die eigenrisicodrager is voor de ZW kennisnemen van de medische gegevens. In het algemeen zal UWV professioneel rechtshulpverleners bijzondere toestemming geven.
Het begrip medebelanghebbende is geïntroduceerd om daarmee op een simpele manier te kunnen verwijzen naar de belanghebbenden die op grond van de medische beschikkingenregeling een gemachtigde kunnen inschakelen die wel mag kennisnemen van de medische gegevens van de werknemer.
Beslissend voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift is de datum van ontvangst. Op alle bezwaarschriften wordt daarom de datum van ontvangst aangetekend. Artikel 6:14 Awb schrijft daarom ook voor dat de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk wordt bevestigd. Dit geldt voor alle bezwaarschriften dus ook voor bezwaarschriften die bij een niet-bevoegd bestuursorgaan zijn ingediend. Om deze reden is dit voorschrift opgenomen in het reglement.
Na ontvangst van een bezwaarschrift neemt UWV telefonisch contact op met de indiener van het bezwaarschrift. Dit gebeurt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen twee weken nadat de ontvangstbevestiging is verzonden. Deze termijn kan ook later starten, namelijk vanaf het moment dat het verzuim is hersteld. UWV vat onder dit verzuimherstel het tijdstip waarop
– de machtiging, dan wel de verklaring is ontvangen (zie artikel 3);
– de vormverzuimen zijn hersteld (zie de artikelen 4 en 5);
– de zienswijze op de overschrijding van de bezwaartermijn is ontvangen (artikel 8).
In het telefonisch contact wordt met de indiener van het bezwaarschrift in ieder geval het bezwaar besproken. Daarnaast worden er met de indiener afspraken gemaakt over de invulling van de procedure, waaronder afspraken over een eventueel te houden hoorzitting en indien mogelijk de verwachte uiterste datum waarop de beslissing op bezwaar wordt uitgereikt.
Ook kan UWV overleggen over de vaststelling van bepaalde (verlengde) termijnen.
Indien de indiener van het bezwaarschrift een professioneel gemachtigde is, is het niet nodig dat UWV standaard belt met deze gemachtigde. Indien gewenst of nodig kan er wel telefonisch contact plaatsvinden.
In alle gevallen stuurt UWV een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van het bezwaarschrift. Als er telefonisch contact is geweest legt UWV wat er tijdens dat contact is besproken en afgesproken vast in de ontvangstbevestiging of een afzonderlijke brief.
Dit artikel vloeit voort uit artikel 2:1 van de Awb. Daarin is geregeld dat een ieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen kan laten bijstaan of zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen. Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
UWV zal de in art. 2:1 Awb bedoelde machtiging niet vragen aan een advocaat, en in beginsel ook niet aan andere professioneel rechtshulpverleners, zoals vakbonden, werkgeversorganisaties en rechtsbijstandverzekeraars.
Als het bezwaarschrift wordt ingediend door een vertegenwoordiger van een werkgever, kan UWV de desbetreffende vertegenwoordiger vragen bewijsstukken te leveren waaruit blijkt dat deze bevoegd is de werkgever te vertegenwoordigen. Daarbij kan gedacht worden aan een kopie van de statuten, reglementen of stichtingsbrief, een uittreksel uit het Handelsregister of register van verenigingen en stichtingen van de Kamer van Koophandel.
In dit reglement zijn de door UWV vast te stellen termijnen niet ingevuld. UWV wil daarmee ruimte geven om de termijn vast te stellen rekening houdend met het individuele geval. In dat kader kan overleg plaatsvinden met de indiener van het bezwaarschrift. Als richtsnoer voor de vaststelling van de termijnen in artikel 3 geldt een termijn van twee weken voor de gemachtigde en één week voor degene namens wie het bezwaarschrift is ingediend. Zoals hiervoor is aangegeven is dit geen standaardtermijn, in zoverre dat in individuele gevallen een andere termijn kan worden vastgesteld.
UWV stelt de termijn voor het herstel van verzuimen vast, rekening houdend met het individuele geval. Als richtsnoer geldt voor de termijn genoemd in het eerste lid een minimumtermijn van twee weken en voor Ziektewetzaken die uitsluitend over het bestaan of voorbestaan van de ongeschiktheid gaan één week. Als de indiener van het bezwaarschrift verzoekt om verlenging van de termijn zal UWV de verlengde termijn vaststellen, eventueel in overleg met de indiener. De termijn die geldt voor het nemen van de beslissing op bezwaar wordt voor de duur van de (verlengde) hersteltermijn opgeschort. Als binnen de afgesproken of vastgestelde (verlengde) termijn geen gevolg wordt gegeven aan het verzoek tot herstel van het verzuim, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard
In afwijking van artikel 6:5 Awb schrijft artikel 108 WIA (zie ook artikel 129c WW), 88e WAO en artikel 75e ZW voor dat de gronden die betrekking hebben op medische gegevens op een aparte bijlage moeten worden vermeld.
In de volgende situaties is een niet-ontvankelijkverklaring niet aan de orde als het bezwaarschrift ongesplitst wordt ingediend:
a) de werknemer is de enige belanghebbende bij de medische beschikking;
b) het bezwaarschrift bevat uitsluitend medische gronden;
c) er is maar één andere belanghebbende dan de werknemer en het bezwaarschrift is door of namens die belanghebbende ingediend;
d) de werknemer heeft geen professioneel gemachtigde.
In de eerste drie situaties zou een splitsing van het bezwaarschrift niet zinvol zijn. In de laatste situatie is het ongewenst om het bezwaar van de werknemer die zich niet laat bijstaan niet-ontvankelijk te verklaren als de inhoud van het bezwaarschrift aanwijzingen bevat dat de werknemer niet in staat zal zijn een splitsing in zijn bezwaarschrift aan te brengen. Voor zo veel als mogelijk zal UWV – gegeven het laagdrempelige karakter van de procedure – in een dergelijk geval zelf tot de bedoelde splitsing overgaan.
Als het bezwaarschrift is ingediend door een professioneel rechtshulpverlener zal UWV de indiener altijd in de gelegenheid stellen om de gronden van het bezwaar die betrekking hebben op medische gegevens alsnog op een aparte bijlage te vermelden. UWV stelt de termijn vast waarbinnen de indiener gevolg geeft aan het verzoek het bezwaarschrift te splitsen. In dit reglement is hiervoor geen vaste termijn opgenomen om ruimte te geven deze termijn vast te stellen rekening houdend met het individuele geval. In dat kader kan overleg plaatsvinden met de indiener van het bezwaarschrift. Richtsnoer voor de vaststelling van die termijnen is een minimumtermijn van 2 weken, of een termijn van één week in Ziektewetzaken als het uitsluitend gaat om het bestaan of voortbestaan van de ongeschiktheid. Zoals hiervoor is aangegeven is dit geen standaardtermijn, in overleg kan een andere termijn worden vastgesteld. Als binnen de afgesproken of vastgestelde (verlengde) termijn geen gevolg wordt gegeven aan het verzoek tot splitsing, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het kan voorkomen dat uitstel wordt gevraagd voor de aanvulling van de gronden waarop het bezwaar steunt. Om in deze behoefte te voorzien is artikel 6 opgenomen. Het uitstel bedraagt een tussen UWV en de indiener van het bezwaarschrift overeengekomen termijn. Slechts in gevallen waarin telefonisch contact niet gewenst of niet mogelijk is stelt UWV eenzijdig een termijn vast. Zijn de gronden niet binnen de afgesproken of vastgestelde (verlengde) termijn aangevuld dan vormt het aanvankelijk ingediende bezwaarschrift de basis voor de bezwaarschriftprocedure.
Artikel 6:10 Awb regelt dat een bezwaarschrift dat is ingediend voor bekendmaking van de beschikking, in behandeling moet worden genomen als de beschikking al wel was genomen of, als deze nog niet was genomen, de indiener redelijkerwijs kon menen dat de beschikking wel was genomen.
Het is wel zinvol de indiener van een prematuur bezwaarschrift in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze te geven op de beschikking, aangezien in deze situatie de indiening van het bezwaarschrift is voorafgegaan aan de bekendmaking van de beschikking waartegen zijn bezwaar zich richt. UWV spreekt met de indiener een termijn af waarbinnen hij zijn zienswijze op de beschikking kan geven. Slechts in gevallen waarin telefonisch contact niet gewenst of niet mogelijk is stelt UWV eenzijdig een termijn vast. Zijn de gronden niet binnen de afgesproken of vastgestelde (verlengde) termijn aangevuld dan vormt het aanvankelijk ingediende bezwaarschrift de basis voor de bezwaarschriftprocedure.
Een te laat ingediend bezwaarschrift wordt niet zonder meer niet-ontvankelijk verklaard. De indiener krijgt de gelegenheid om aan te geven of er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dus voor toepassing van artikel 6:11 Awb. Bij de termijn die UWV hiervoor geeft, houdt UWV rekening met het individuele geval. Als richtsnoer geldt voor de termijn genoemd in het eerste lid een minimumtermijn van twee weken en voor Ziektewetzaken die uitsluitend over het bestaan of voorbestaan van de ongeschiktheid gaan één week. Als de indiener van het bezwaarschrift verzoekt om verlenging van de termijn zal UWV de verlengde termijn vaststellen, eventueel in overleg met de indiener. De termijn die geldt voor het nemen van de beslissing op bezwaar wordt voor de duur van de (verlengde) hersteltermijn opgeschort. De afgesproken of vastgestelde termijn kan op verzoek worden verlengd. Voorwaarde is wel dat het verzoek wordt ingediend voor afloop van de termijn. Bij overschrijding van de afgesproken of vastgestelde (verlengde) termijn kan het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard.
UWV beoordeelt of andere belanghebbenden geïnformeerd moeten worden over de bezwaarschriftprocedure.
Als UWV andere belanghebbenden informeert over de bezwaarschriftprocedure, wordt die belanghebbenden gevraagd of zij betrokken willen worden bij de verdere behandeling van de procedure en wie in dat geval als contactpersoon moet worden aangeschreven. Als deze belanghebbende bij de verdere procedure betrokken wil worden, heeft hij recht op inzage in alle op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel ontvangt hij op verzoek afschriften van deze stukken. De stukken worden gezonden aan de opgegeven contactpersoon. Het is in het belang van de privacy van de werknemer dat bij het zenden van stukken naar een andere belanghebbende dan de werknemer (meestal de werkgever of de garantsteller) de stukken alleen worden ontvangen door de persoon die belast is met de behandeling ervan. In het geval die andere belanghebbende weigert om een contactpersoon op te geven, kan UWV bepalen dat de stukken niet worden verzonden maar ter inzage worden gelegd. Artikel 15 van het reglement bevat een aparte regeling voor stukken die bijzondere persoonsgegevens bevatten
Als de belanghebbende niet reageert of aangeeft dat hij niet wil worden betrokken bij de verdere procedure, ontvangt hij alleen de beslissing op bezwaar.
In het derde lid is opgenomen dat de werknemer, als hij het onderwerp is van de bestreden beschikking, ongevraagd bij de procedure wordt betrokken. Deze bepaling ziet op de situatie dat een andere belanghebbende dan de werknemer bezwaar heeft gemaakt tegen een beschikking die gericht is aan de werknemer. In een dergelijk geval wordt er van uit gegaan dat de werknemer – gelet op de voor hem spelende belangen – in ieder geval betrokken wil worden bij de verdere procedure.
Als de primaire beschikking (mede) is gebaseerd op een medisch oordeel, schakelt UWV voor de beoordeling van deze aspecten een verzekeringsarts Bezwaar en Beroep in. Dit is een verzekeringsarts, die in bezwaarzaken adviseert en niet betrokken is geweest bij de voorbereiding van de primaire beschikking.
Als het bezwaar zich in meer algemene zin richt tegen de aan het medisch oordeel ten grondslag liggende beleid, zal UWV overigens van de inschakeling van een verzekeringsarts Bezwaar en Beroep af kunnen zien.
Als in het bezwaarschrift arbeidskundige gronden zijn aangevoerd kan de medewerker die het bezwaar behandelt een arbeidsdeskundige Bezwaar en Beroep inschakelen. Dit is een arbeidsdeskundige die in bezwaarzaken adviseert en niet betrokken is bij de voorbereidingen van de primaire beschikking.
Als de verzekeringsarts Bezwaar en Beroep en/of de arbeidsdeskundige Bezwaar en Beroep een oordeel hebben gegeven over de medische en/of arbeidskundige gronden, dan wordt dit oordeel betrokken bij de totstandkoming van de beslissing op het bezwaar.
UWV kan de belanghebbende voorstellen om mediation in te zetten. Daarnaast kan de belanghebbende op zijn beurt UWV verzoeken een mediationtraject te starten. Het uitgangspunt is daarbij dat een verzoek tot mediation gehonoreerd wordt, tenzij er zwaarwegende bezwaren zijn. Als de mediation niet tot het door belanghebbende(n) gewenste resultaat leidt wordt de bezwaarprocedure voortgezet. De behandeling van het bezwaarschrift wordt in dat geval overgedragen aan een andere medewerker, die niet betrokken was bij de mediation. Op deze manier wordt bereikt dat de bezwaarzaak met een frisse blik wordt beoordeeld, op dezelfde manier als zaken waarin geen mediationtraject is gevolgd. In dat kader past ook dat de gegevens die tijdens het mediationtraject zijn verkregen niet gebruikt mogen worden in de bezwaarzaak. Alleen als belanghebbende daarvoor expliciet toestemming heeft gegeven mogen deze gegevens wel in de bezwaarzaak gebruikt worden.
In artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht is geregeld dat van het horen kan worden afgezien als de belanghebbende niet binnen een door UWV gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. UWV geeft belanghebbenden de gelegenheid om te laten weten of ze gehoord willen worden of niet. Als een belanghebbende niet reageert gaat UWV er vanuit dat hij niet gehoord wil worden, tenzij anderszins blijkt dat deze belanghebbende wel gehoord wil worden, bijvoorbeeld uit het bezwaarschrift.
Als een belanghebbende heeft aangegeven gehoord te willen worden, biedt UWV ook de mogelijkheid telefonisch gehoord te worden. Een telefonisch contact met een belanghebbende waarin hij zijn bezwaren alvast mondeling toelicht, wordt niet gelijkgesteld met telefonisch horen. Als een belanghebbende kiest voor telefonisch horen, zijn in beginsel bij dit horen een hoorder en een verslaglegger aanwezig. Ook wordt op verzoek van belanghebbende een verslag van de telefonische hoorzitting toegestuurd. Als meerdere belanghebbenden gehoord (willen) worden, zal het telefonisch horen met behulp van een vergadertelefoon plaatsvinden. Belanghebbenden moeten immers op grond van artikel 7:6 lid 1 Awb in elkaars aanwezigheid worden gehoord.
UWV kan op verzoek uitstel verlenen voor een geplande hoorzitting. Als het verzoek wordt gedaan door een belanghebbende zelf of een gemachtigde, zal UWV over dit verzoek contact opnemen en wordt het verzoek besproken. Volhardt de belanghebbende of zijn gemachtigde in dit verzoek, dan zal dit verzoek in het algemeen gehonoreerd worden.
Als het bezwaar betrekking heeft op een bijzondere beschikking, zoals in dit reglement gedefinieerd, kunnen tijdens het horen ook bijzondere persoonsgegevens aan de orde komen. Andere belanghebbenden dan de werknemer hebben geen toegang tot dat deel van de hoorzitting waarin de bijzondere persoonsgegevens worden besproken.
Een gemachtigde van de medebelanghebbende wordt wel toegelaten tot het deel van de hoorzitting waarin medische gegevens aan de orde komen, mits deze gemachtigde arts of advocaat is, dan wel van UWV bijzondere toestemming heeft gekregen om kennis te nemen van stukken die medische gegevens bevatten met betrekking tot de werknemer. Als het bezwaar zich richt tegen een medische beschikking op grond van de ZW kan ook de arbodienst of bedrijfsarts van een werkgever die eigenrisicodrager is voor de ZW aanwezig zijn bij dit deel van de hoorzitting. In het algemeen zal UWV professioneel rechtshulpverleners bijzondere toestemming geven.
Zie ook de toelichting bij artikel 1 onder j en artikel 15.
Op grond van artikel 7:4 lid 2 Awb legt het bestuursorgaan het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage.
Als het bezwaar betrekking heeft op een besluit waaraan een beoordeling van medische gegevens ten grondslag ligt, behoren in ieder geval de verzekeringsgeneeskundige rapportage(s) en – indien aanwezig – de functionele mogelijkhedenlijst (FML) tot de op de zaak betrekking hebbende stukken als bedoeld in artikel 7:4 lid 2 Awb.
Andere belanghebbenden dan de werknemer hebben geen recht op inzage in, dan wel kennisname of toezending van enig stuk dat medische gegevens bevat (artikelen 75a lid 1 ZW, 88a lid 1 WAO, 104 lid 1 WIA). Zie hiervoor artikel 15 en de toelichting op artikel 1 onder j en artikel 15.
Arbeidskundige gegevens c.q. stukken van arbeidskundige aard worden niet aangemerkt als medische gegevens c.q. medische stukken.
In het kader van de privacybescherming geldt dat anderen dan de werknemer zelf geen kennis mogen nemen van de bijzondere persoonsgegevens van de werknemer. Daarom geldt een afwijkende regeling voor inzage, kennisname en/of toezending van stukken die bijzondere persoonsgegevens bevatten. Als het om medische gegevens gaat kunnen bepaalde gemachtigden van de medebelanghebbende wel kennisnemen van deze stukken, de medebelanghebbende zelf niet. Als de gemachtigde van de medebelanghebbende arts of advocaat is, dan wel daarvoor van UWV bijzondere toestemming heeft gekregen, mag de gemachtigde wel kennis nemen van de stukken die medische gegevens bevatten met betrekking tot de werknemer. In het algemeen zal UWV professioneel rechtshulpverleners bijzondere toestemming geven.
In het kader van de ZW mag ook de arbodienst of de bedrijfsarts van de eigenrisicodrager kennisnemen van de medische gegevens van de werknemer.
Hiermee is toepassing gegeven aan de bijzondere bepalingen in verband met de medische beschikkingenregeling in de WAO, WIA, ZW en WW.
Het vorenstaande geldt met ingang van de datum waarop het wetsvoorstel tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022, kamerstuknummer 35 897), artikel XXIII, onderdelen B, C, D en E, artikel XXXII, onderdelen G, H, I en J, en artikel XXXIII, onderdelen C, D, E en F, in werking treedt. Daarvoor gold dat kennisname door de werkgever van de stukken die medische gegevens bevatten alleen mogelijk was als de werknemer daarvoor schriftelijk toestemming had gegeven. De aanpassing van de medische beschikkingenregeling heeft alleen gevolgen voor de toekomst, en geldt dus niet voor de stukken waarvan de werkgever al met toestemming van de werknemer kennis heeft genomen voordat de genoemde onderdelen van de Verzamelwet SZW 2022 in werking zijn getreden.
Op grond van artikel 7:5 lid 2 Awb heeft UWV beslist dat de hoorzittingen niet openbaar zijn.
Op een daartoe gemotiveerd gedaan verzoek, beslist UWV over het geheel of gedeeltelijk laten bijwonen van de hoorzitting door anderen dan belanghebbenden.
Deze bepaling regelt dat UWV, al dan niet op verzoek, beslist of gebruik wordt gemaakt van een tolk. Onder tolk wordt verstaan alle tolken die de communicatie tijdens de hoorzitting vergemakkelijken, dus niet alleen de tolk/vertaler, maar bijvoorbeeld ook de tolk Nederlandse Gebarentaal of een tolk voor doofblinde mensen.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingetrokken. Mondelinge intrekking is uitsluitend mogelijk tijdens het horen. Dit volgt uit artikel 6:21 Awb.
Als het bezwaar schriftelijk wordt ingetrokken, kan die intrekking in beginsel alleen tijdens de bezwaartermijn ongedaan worden gemaakt. Het ongedaan maken van de intrekking is vormvrij en kan ook telefonisch.
Als de indiener tijdens het telefonisch contact zijn bezwaar intrekt, wordt de belanghebbende in de schriftelijke bevestiging van de telefonische intrekking uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheid om de intrekking binnen een week na dagtekening van de brief ongedaan te maken.
Deze bepaling gaat over het verslag van de hoorzitting. Ten behoeve van dit verslag kunnen geluidsopnamen gemaakt worden van de hoorzitting.
Als het bezwaar betrekking heeft op een bijzondere beschikking wordt het verslag van de hoorzitting gesplitst in een deel dat betrekking heeft op de bijzondere persoonsgegevens en een deel dat betrekking heeft op de overige aspecten van het bezwaar. Andere belanghebbenden dan de werknemer zelf hebben geen recht op kennisname van dat deel van het verslag dat betrekking heeft op de bijzondere persoonsgegevens. Bepaalde gemachtigden van de medebelanghebbende hebben dat recht wel als het om de medische gegevens gaat. Zie hiervoor de toelichting op de artikelen 1 onder j en 15.
Als er met belanghebbende geen specifieke afspraken zijn gemaakt over het toezenden van het verslag, voegt UWV het verslag bij de beslissing op bezwaar.
In het tweede lid, onder b, wordt gesproken over een vooraankondiging. Met een vooraankondiging wordt een belanghebbende in bepaalde gevallen geïnformeerd over de inhoud van de nog te nemen beslissing op bezwaar. De belanghebbende krijgt gelegenheid op de vooraankondiging te reageren en kan ook (opnieuw) gehoord worden.
In afwijking van de hoofdregel uit de Awb dat een bestuursorgaan binnen zes weken beslist op het bezwaarschrift, bevatten de sociale werknemersverzekeringswetten artikelen waarin veelal een langere beslistermijn is opgenomen. Die langere beslistermijn zal in de meeste gevallen 13 of 17 weken zijn. De kortere beslistermijn van 6 weken geldt wel voor bijvoorbeeld geschillen van geneeskundige aard in het kader van de Ziektewet.
Er zijn situaties waarin de beschikking niet op tijd kan worden genomen. UWV hanteert in dergelijke gevallen de verdagingsmogelijkheden van art. 7:10 leden 3, 4 en 5 van de Awb.
In het eerste lid is opgenomen dat de beslissing op bezwaar betrekking heeft op alle op de bestreden beschikking ingediende bezwaarschriften. Deze regeling ziet voornamelijk op de mogelijkheid dat bezwaarschriften zijn ingediend door zowel de werknemer als door één of meer andere belanghebbenden.
Tevens is in dit artikel de onafhankelijkheid geborgd van de besluitvorming in de bezwaarprocedure.
De motivering van bijzondere beschikkingen zoals die in dit reglement zijn gedefinieerd, wordt gesplitst in twee delen. Het deel van de motivering dat betrekking heeft op de bijzondere persoonsgegevens wordt in een aparte bijlage vermeld.
Die bijlage wordt niet aan andere belanghebbenden dan de werknemer verstrekt. Zie de toelichting op artikel 15 van het reglement.
Bepaalde gemachtigden van de medebelanghebbende mogen wel kennisnemen van de aparte bijlage als deze medische gegevens bevat. Het betreft hier een gemachtigde van de medebelanghebbende die arts of advocaat is, dan wel van UWV daarvoor bijzondere toestemming heeft gekregen. Als het bezwaar zich richt tegen een medische beschikking op grond van de ZW kan ook de arbodienst of de bedrijfsarts van een werkgever die eigenrisicodrager is voor de ZW kennisnemen van deze stukken. In het algemeen zal UWV professioneel rechtshulpverleners bijzondere toestemming geven.
Dit artikel ziet op termijnen die in dit reglement zijn opgenomen en die UWV in overleg met de indiener van het bezwaar dan wel eenzijdig heeft vastgesteld. Dit artikel heeft geen betrekking op de bezwaartermijn.
Als UWV in overleg met de indiener een termijn vaststelt wordt een uiterste datum afgesproken waarop het betreffende stuk of de melding binnen moet zijn bij UWV.
Ook als de termijn eenzijdig door UWV wordt vastgesteld wordt een uiterste datum vastgelegd waarop het stuk of de melding binnen moet zijn bij UWV.
Bepalend voor de vraag of een melding of een stuk tijdig is ontvangen is de dag van ontvangst (ontvangsttheorie). Een melding of een stuk is tijdig ontvangen als het voor het einde van de termijn is ontvangen. Aan die verplichting kan op verschillende manieren worden voldaan, middels afgifte (ontvangsttheorie), verzending per fax (ontvangsttheorie), elektronisch bericht (ontvangsttheorie), waarbij automatisch aan de verzender melding wordt gedaan dat het document succesvol is verzonden en is aangekomen in de mailbox van UWV, of per post. Een per post ontvangen melding of stuk, die uiterlijk op de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd, is ook tijdig mits binnen een week ontvangen (bij indiening per post: mix verzend- en ontvangsttheorie). Het poststempel is in beginsel bepalend voor de verzenddatum. In het geval de datum poststempel ontbreekt (zoals bij een portvrije enveloppe) of onleesbaar is, wordt ervan uitgegaan dat het stuk tijdig is verzonden als het stuk niet is gedagtekend op een datum na de laatste dag van de termijn, mits het stuk niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
In dit artikel wordt geregeld dat het reglement niet van toepassing is op bezwaarprocedures die zich richten tegen beslissingen genomen op grond van de in dit artikel genoemde (bepalingen van) wetten en regelingen. Deze bezwaarprocedures zijn namelijk vooralsnog niet zonder meer vergelijkbaar met de overige door UWV gevoerde bezwaarprocedures.
Het Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2018 wordt ingetrokken, gelijktijdig met de inwerkingtreding van het nieuwe reglement.
De citeertitel spreekt voor zich.
De wijziging van de medische beschikkingenregeling in verband met het niet langer met toestemming van de werknemer verstrekken van stukken met medische gegevens aan werkgevers treedt in werking op de datum waarop het wetsvoorstel tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022, kamerstuknummer 35 897), artikel XXIII, onderdelen B, C, D en E, artikel XXXII, onderdelen G, H, I en J, en artikel XXXIII, onderdelen C, D, E en F, in werking treedt. Aangezien de belangrijkste aanpassingen van het reglement verband houden met deze wijziging, treedt het gewijzigde reglement op diezelfde datum in werking. De inwerkingtreding geschiedt met terugwerkende kracht als het reglement niet voor datum in werking treden van het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2022 in de Staatscourant gepubliceerd kan worden.
Amsterdam, 6 december 2021
M.R.P.M. Camps Voorzitter Raad van Bestuur UWV
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-49656.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.