De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op artikel 3.9 van de Telecommunicatiewet en artikel 2, eerste lid, van het
Frequentiebesluit 2013;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en zonder meldingsplicht
2015 wordt als volgt gewijzigd:
A
In Bijlage 11 subcategorie 2 worden onder verlettering van onderdeel E tot G twee
nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:
Nr.
|
Frequentieband
|
Vermogen
|
Opmerkingen bij vermogen
|
Kanaalbreed-te
|
Opmerkingen bij kanaal-breedte
|
Toegang en bezetting regels
|
Opmerkingen bij toegang en bezetting regels
|
Modula-tie
|
Informatief:
Referenties
|
E
|
5945 – 6425 MHz
|
Maximaal gemiddeld equivalent isotropisch uitgestraald
vermogen (“e.i.r.p.”) voor emissies binnen de bandbreedte 23 dBm, maximale gemiddelde
e.i.r.p.-dichtheid voor emissies binnen
de bandbreedte 10 dBm/MHz
en maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies buiten
de bandbreedte onder 5 935 MHz is
-22 dBm/MHz
|
Het gemiddelde e.i.r.p. verwijst naar het e.i.r.p. gedurende het zendsignaal dat,
bij toepassing van vermogensregeling,
overeenkomt met het hoogste vermogen.
|
|
|
Beperkt tot gebruik binnenshuis, inclusief aan boord van
treinen met metaal gecoate ramen (noot 1) en vliegtuigen.
Gebruik buitenshuis, ook aan boord van wegvoertuigen, is
niet toegestaan.
Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken
met een passend prestatieniveau om te
voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees parlement
en de Raad (1), zijn verplicht.
Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan,
waarvan de referenties in
het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt overeenkomstig Richtlijn
2014/53/EU, moet ervoor worden
gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan het prestatieniveau van
deze technieken.
|
Noot 1: Of soortgelijke structuren van materiaal met vergelijkbare dempende eigenschappen.
|
|
|
F
|
5945-6425 MHz
|
Maximaal gemiddeld e.i.r.p. voor emissies binnen de
bandbreedte (noot 1) 14 dBm en maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies
binnen de bandbreedte (noot 1) 1 dBm/MHz.
Smalbandgebruik maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies binnen de bandbreedte
(noot 1) (noot 2) 10 dBm/MHz
Maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies buiten de bandbreedte onder 5935MHz
(noot 1) -45 dBm/MHz (noot 3)
|
Noot 1:
Het gemiddelde e.i.r.p. verwijst naar de e.i.r.p. gedurende het zendsignaal dat, bij
toepassing van vermogensregeling, overeenkomt met het hoogste vermogen.
Noot 2:
Een smalbandapparaat is een apparaat dat werkt in kanaalbandbreedten onder 20 MHz.
Smalbandapparaten vereisen ook een frequencyhoppingme-chanisme op basis van ten minste
15 hopkanalen om te kunnen werken met een spectrale vermogensdichtheids-waarde binnen
de band van meer dan 1 dBm/MHz.
Noot 3:
De geschiktheid van deze grenswaarde wordt uiterlijk op 31 december 2024 geëvalueerd.
Zonder tegenbewijs is met ingang van 1 januari 2025 een waarde van -37 dBm/MHz van
toepassing.
|
|
|
Binnens- en buitenshuis.
Gebruik in onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) is niet
toegestaan.
Het apparaat is draagbaar.
Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken
met een passend prestatieniveau om te
voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees parlement
en de Raad (1), zijn verplicht.
Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan,
waarvan de referenties in
het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt overeenkomstig Richtlijn
2014/53/EU, moet ervoor worden
gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan het prestatieniveau van
deze technieken.
|
|
|
|
B
In bijlage 11 subcategorie 3 komt regel E te luiden:
Nr.
|
Frequentieband
|
Vermogen
|
Opmerkingen bij vermogen
|
Kanaalbreedte
|
Opmerkingen bij kanaalbreedte
|
Toegang en bezetting regels
|
Opmerkingen bij toegang en bezetting regels
|
modulatie
|
Informatief:
Referenties
|
E
|
5875 – 5925 MHz
|
33 dBm (Maximale totale zendver-mogen (gemiddelde e.i.r.p.))
23 dBm/MHz (Maximale spectrale vermogensdichtheid (gemiddelde e.i.r.p.))
|
|
|
|
Banddeel 5915-5925 MHz alleen voor infrastructuur naar voertuig (i2V) en waar nodig
gecoördineerd met ITS voor stedelijke spoorwegen.
|
Technieken om interferentie te onderdrukken, die ten minste gelijkwaardig presteren
als de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld
in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad betreffenden radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur
en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, gewijzigd 29 september 2003 (PbEU
L284), zijn verplicht. Hiervoor is een Transmitter power control (TPC) nodig met een
bereik van ten minste 30 dB.
|
|
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De in deze regeling opgenomen wijzigingen strekken ter implementatie van twee Europese
uitvoeringsbesluiten. Het betreft Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1426 van de Commissie
van 7 oktober 2020 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in
de 5875-5935 MHz-frequentieband voor veiligheidsgerelateerde toepassingen van intelligente
vervoerssystemen (ITS) en tot intrekking van Beschikking 2008/671/EG en Uitvoeringsbesluit
(EU) 2021/1067 van de Commissie van 17 juni 2021 betreffende het geharmoniseerde gebruik
van het radiospectrum in de frequentieband 5945-6425 MHz voor de implementatie van
draadloze toegangssystemen met inbegrip van Wireless Access Systems en Radio Local
Area Networks (WAS/RLAN’s). Beide besluiten hadden op 1 december 2021 geïmplementeerd
moeten zijn.
2. Hoofdlijnen
Met deze implementatie wordt in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning
en zonder meldingsplicht 2015 geregeld dat in Nederland extra frequentieruimte voor
Intelligent Transport Systemen (met uitzondering van stedelijke spoorwegtoepassingen
vanwege de vereiste vergunningplicht) beschikbaar komt en tevens dat in de frequentieband
5945-6425 MHz in totaal 480 MHz beschikbaar komt voor WAS/RLAN’s.
3. Regeldruk
Er wordt voor de implementatie van deze beide uitvoeringsbesluiten geen regeldruk
voorzien.
4. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Er wordt afgeweken van het beleid inzake
vaste verandermomenten, omdat het hier de implementatie van EU-uitvoeringsbesluiten
betreft.
II Artikelen
Aanleiding voor de wijziging van het Nationaal Frequentieplan is de implementatie
van bestemmingswijziging van de frequentieruimte 5945-6425 MHz ten behoeve van de
toepassing draadloze toegangssystemen met inbegrip van radio local area networks (WAS/RLAN’s).
Deze wijziging volgt uit het Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1067 van de Europese Commissie
van 17 juni 20211.
Gezien de toenemende hoeveelheid en diversiteit van de apparatuur voor draadloze toegangssystemen,
waaronder wide area systems en local area networks (“WAS en RLAN’s”) en de stijgende
verbindingssnelheid en omvang van het dataverkeer, moet nieuwe spectrumcapaciteit
voor de levering van draadloze breedband via WAS/RLAN’s worden geharmoniseerd, naast
het spectrum dat al op niet-exclusieve basis in de frequentiebanden 2,4 GHz (2400
-2483,5MHz) en 5 GHz (5150-5350MHz en 5470-5725 MHz) beschikbaar is. Extra spectrum
voor WAS/RLAN’s ondersteunt brede kanalen met een hoge overdrachtssnelheid van data
die nodig zijn voor talrijke draadloze toepassingen, zoals ten behoeve van videoconferenties,
het downloaden van media, telegeneeskunde, online leren, augmented reality en virtual
reality. Er worden daarbij twee varianten voorzien namelijk één voor gebruik alleen
binnen, inclusief in treinen en vliegtuigen en één voor gebruik ook buitenshuis. Het
gebruik aan boord van onbemande luchtvaartuigen, zoals drones, is niet toegestaan.
Verder wordt in bijlage 11 subcategorie 3 van de Regeling regel E vervangen. Daarmee
wordt 20 MHz extra frequentieruimte beschikbaar gesteld voor ITS. Daarbij is 10 MHz
bruikbaar voor zowel voertuigen als wegkantsystemen en 10 MHz, 5915-5925 MHz, alleen
voor wegkantsystemen. Deze wegkantsystemen moeten worden gecoördineerd met eventuele
Urban Rail opstelpunten die werken in de frequentieband 5925-5935 MHz. Voor het frequentiegebruik
van stedelijke spoorwegen is, met het oog op de planning ter voorkoming van schadelijke
interferentie, een vergunning vereist en daarmee valt deze frequentietoepassing buiten
het kader van deze regeling.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok