Bestuursreglement Nederlandse Emissieautoriteit

Het bestuur van de Nederlandse Emissieautoriteit heeft op grond van artikel 2.8 van de Wet milieubeheer in zijn vergadering van 17 augustus 2021 het navolgende reglement vastgesteld. Het reglement is bij brief van28 september 2021, met kenmerk FEZ / 21199011, goedgekeurd door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie op grond van artikel 11, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:

    a. Bestuur:

    bestuur van de NEa;

    b. Bestuursreglement:

    het onderhavige bestuursreglement;

    c. Directeur-bestuurder:

    directeur-bestuurder van de NEa, belast met de taken van de bestuurder alsmede met de dagelijkse aansturing van de Dienst NEa;

    d. Afdelingshoofd:

    hoofd van een van de afdelingen binnen de NEa;

    e. Minister:

    Minister van Economische Zaken en Klimaat;

    f. NEa:

    Nederlandse Emissieautoriteit;

    g. P&O-aangelegenheden:

    aangelegenheden op het gebied van personeel, organisatie en formatie en het daarmee samenhangende budget;

    h. Dienst NEa:

    agentschap NEa die bestaat uit ambtenaren die het ZBO-bestuur ondersteunen in de uitvoering van de wettelijke taken;

    i. voorzitter:

    voorzitter van het Bestuur.

  • 2. Voor zover een begrip niet in artikel 1 omschreven is, heeft het dezelfde betekenis als in de Wet.

HOOFDSTUK 2. UITOEFENING VAN TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 2. Algemeen

  • 1. Het Bestuur bestaat uit drie leden, waaronder een Directeur-bestuurder. Het Bestuur kent een collegiaal karakter.

  • 2. Het Bestuur oefent de taken en bevoegdheden uit die het bij of krachtens de wet zijn opgedragen.

  • 3. De Directeur-bestuurder is eerst verantwoordelijke voor de P&O-aangelegenheden.

  • 4. De Directeur-bestuurder is eerst verantwoordelijke voor de overige taken waarmee de Dienst NEa is belast.

  • 5. De Directeur-bestuurder ondertekent de besluiten die het Bestuur heeft genomen en in zijn afwezigheid de voorzitter.

  • 6. Indien de Directeur-bestuurder in voorkomend geval tevens voorzitter is, dan ondertekent in zijn afwezigheid deplaatsvervangend voorzitter de besluiten die het Bestuur genomen heeft.

Artikel 3. (Onder)mandaatbesluit, optreden in rechte en woordvoering

  • 1. Het Bestuur stelt in samenwerking met de afdelingshoofden een (onder)mandaatbesluit inzake de wettelijke taken van het Bestuur alsmede de gemandateerde taken van de Minister vast.

  • 2. De Directeur-bestuurder is verantwoordelijk voor de woordvoering over taken en bevoegdheden die het Bestuur en de Dienst NEa zijn opgedragen.

Artikel 4. Gedragscode en klachtenregeling

Het Bestuur bewerkstelligt dat op de taken en bevoegdheden die onder zijn verantwoordelijkheid worden uitgevoerd, een gedragscode en een klachtenregeling van toepassing is.

HOOFDSTUK 3. VERGADERINGEN

Artikel 5. Algemeen

  • 1. Het Bestuur vergadert in beginsel een keer per maand.

  • 2. Indien de voorzitter dat voor de goede uitoefening van taken noodzakelijk acht, kan hij besluiten een extra vergadering te beleggen.

  • 3. Het Bestuur kan derden vragen om de vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen.

Artikel 6. Voorzitterschap

  • 1. De functie van voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het bestuur van de NEa rouleert. Hiervoor wordt voor schema opgesteld waarin is aangegeven welke bestuurslid in welke periode de functie van voorzitter heeft. De functie van voorzitter wordt in beginsel voor een periode van 1,5 jaar toegekend. De functie van plaatsvervangend voorzitter zal worden toegekend aan het bestuurslid dat de eerstvolgende is om de functie van voorzitter op zich te nemen.

  • 2. De voorzitter zit de vergaderingen van het Bestuur voor.

  • 3. De voorzitter stelt elk jaar voor het gehele jaar de data en tijdstippen van de vergaderingen vast.

  • 4. De vergaderingen zijn niet openbaar, tenzij de voorzitter anders bepaalt. De voorzitter stelt in overleg met de directeur-bestuurder de agenda voor de vergadering samen en bewaakt de voortgang van de actielijst. De voorzitter bewerkstelligt dat de agenda, tezamen met eventuele vergaderstukken, tijdig naar de overige leden van het Bestuur gestuurd wordt. De voorzitter wordt hierbij ondersteund door de ambtelijk secretaris van de NEa.

  • 5. In afwezigheid van de voorzitter neemt de plaatsvervangend voorzitter zijn of haar taken over.

Artikel 7. Besluitvorming

  • 1. De vergadering wordt geopend indien twee bestuursleden aanwezig zijn.

  • 2. Besluitvorming vindt bij consensus plaats, tenzij een onoverkomelijk verschil van mening een stemming noodzakelijk maakt. In dat geval vindt besluitvorming bij meerderheid van stemmen plaats.

  • 3. Ieder lid van het Bestuur heeft een gelijke stem.

  • 4. Een lid van het Bestuur is bevoegd zijn stem door middel van een last of een machtiging uit te brengen. Een last of een machtiging dient schriftelijk, dan wel via een langs elektronische weg reproduceerbaar bericht, gegeven te worden en is gericht aan een ander lid.

  • 5. Het bestuur kan besluiten buiten vergadering nemen, mits dit schriftelijk of elektronisch gebeurt en met algemene stemmen.

  • 6. De voorzitter bewerkstelligt dat van elke vergadering een verslag opgesteld wordt. Het verslag bevat ten minste:

    • een opgave van de aanwezige personen;

    • een vermelding van de behandelde aangelegenheden;

    • zo nodig een voor goed begrip van hetgeen is besloten noodzakelijke, korte weergave van de gevoerde discussie;

    een lijst van de genomen besluiten en actiepunten.

  • 7. Het verslag wordt binnen vijf werkdagen na de vergadering aan de bestuursleden verzonden. Het wordt de eerstvolgende vergadering na verzending, al dan niet gewijzigd, vastgesteld door het bestuur.

Artikel 8. Belangenverstrengeling en verschoning

  • 1. Elke vorm en schijn van belangenverstrengeling of schijn van vooringenomenheid van leden van het Bestuur bij het uitoefenen van hun publiekrechtelijke bevoegdheden, wordt vermeden.

  • 2. Een lid van het Bestuur meldt een (potentieel) tegenstrijdig belang terstond aan de andere bestuursleden. Indien de bestuurslid van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde gelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van het Bestuur met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de bestuurslid zich verschonen.

  • 3. Indien het Bestuur van mening is dat de onpartijdigheid van een bestuurslid bij een bepaalde gelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van het Bestuur met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan het Bestuur besluiten een bestuurslid ongevraagd verschoning te verlenen.

  • 4. Indien het tweede of derde lid van toepassing is, neemt het desbetreffende bestuurslid niet deel aan de behandeling van en de besluitvorming over de desbetreffende aangelegenheid.

  • 5. De mededeling of het besluit tot gebruik van het recht van verschoning wordt opgenomen in het verslag.

Artikel 9. Vertrouwelijkheid

  • 1. De bestuursleden nemen omtrent alle informatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard der informatie voortvloeit, strikte geheimhouding in acht, ook na hun aftreden.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op diegenen die belast zijn met de administratieve en secretariële ondersteuning van het Bestuur en op diegenen die vergaderingen geheel of gedeeltelijk hebben bijgewoond.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE ZAKEN

Artikel 10. Aftreding bestuursleden

Het Bestuur bewaakt de ononderbroken samenhang van zijn beleid door te streven naar een getrapt aftreedschema van de bestuursleden.

Artikel 11. Evaluatie bestuur

  • 1. Het Bestuur evalueert jaarlijks zijn optreden.

  • 2. Het Bestuur laat vierjaarlijks zijn optreden evalueren door een externe partij.

Artikel 12. Bestuursreglement

  • 1. Het Bestuursreglement kan door een besluit van het Bestuur aangevuld of gewijzigd worden. Het Bestuur geeft zich rekenschap van het bepaalde hieromtrent in de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.

  • 2. De voorzitter beslist in gevallen waarin het Bestuursreglement niet in een voorschrift voorziet.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALING

Artikel 13. Publicatie en inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement wordt na goedkeuring door de Minister gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 2. Dit reglement treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant.

TOELICHTING

Het bestuur NEa bestaat uit drie leden, waaronder de directeur-bestuurder, en voert zowel de geattribueerde, als gemandateerde taken uit. In dit bestuursreglement is vastgelegd dat de directeur-bestuurder binnen het bestuur verantwoordelijk is voor de taken die gemandateerd zijn door de Minister van EZK (o.a. P&O-bevoegdheden). In afwezigheid van de directeur-bestuurder treedt de plaatsvervangend directeur van de Dienst NEa / als plaatsvervanger van de directeur-bestuurder voor wat betreft de door de Minister EZK gemandateerde taken (o.a. P&O-bevoegdheden).

Daarnaast heeft de directeur-bestuurder de woordvoeringstaken en de tekenbevoegdheid om namens het bestuur besluiten te ondertekenen. Er is tevens de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur die deze taken van de directeur-bestuurder in zijn afwezigheid overneemt. De plaatsvervangend directeur van de Dienst NEa staat de plaatsvervangend voorzitter indien nodig inhoudelijk bij.

Het bestuur heeft een collegiaal karakter en neemt gezamenlijk de besluiten. De stemmen van de bestuursleden tellen even zwaar mee.

De bestuursleden hebben recht om zich te verschonen indien de situatie daartoe noopt. In een dergelijk geval doet de betreffende bestuurslid niet mee aan de besluitvorming. Het bestuur kan ook besluiten om een bestuurslid ongevraagd verschoning te verlenen indien de situatie daartoe noopt.

Naar boven