TOELICHTING
I. Algemeen
1. Aanleiding en doel
Eind 2020 zijn de contouren geschetst van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw
als onderdeel van de aanpak om in Nederland de stikstofemissie terug te dringen. Omschakelen
naar een veel duurzamere agrarische bedrijfsvoering zal een substantiële vermindering
van de emissie van stikstof naar de lucht vanuit de landbouw tot gevolg hebben. Daarnaast
zullen duurzame bedrijfsconcepten die invulling geven aan kringlooplandbouw bijdragen
aan het behalen van de klimaatdoelstellingen en het behouden en versterken van de
biodiversiteit. In de agrarische sectoren is er inmiddels een groep ondernemers die
grote(re) gewenste verduurzamingsstappen wil zetten als zij de mogelijkheden daartoe
hebben. Deze groep is mede daarom ook belangrijk omdat ze zichtbaar maken dat een
bedrijfsplan voor verduurzaming hun continuïteitsperspectief verbetert waardoor dit
soort plannen bredere navolging kan krijgen.
Om dat vliegwiel in beweging te krijgen, richt het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw
(Omschakelprogramma) zich, vooralsnog voor de periode van één jaar, op twee sporen
die beide erop gericht zijn om vooral de extra risico’s die financiers nu nog hebben
bij de overstap van een landbouwondernemer van zijn huidige bedrijfsvoering naar een
meer duurzame bedrijfsvoering te mitigeren. Met het Omschakelspoor wordt gestimuleerd
dat financiers met de landbouwondernemers kennis en ervaring opdoen met nieuwe bedrijfsconcepten.
Bij dit spoor hoort het Investeringsfonds Duurzame Landbouw van het Nationaal Groenfonds
dat in een pilotfase gedeeltelijk investeringen in duurzame landbouwbedrijfsvoering
kan financieren. Het Overbruggingsspoor richt zich op een voorziening voor werkkapitaal,
die als een specifieke vorm van landbouwborgstellingskrediet wordt opgenomen in de
bestaande subsidiemodule Borgstelling MKB-Landbouwkredieten en tijdelijke Borgstelling
MKB-visserij- en aquacultuurkredieten (BL), titel 2.5 van de Regeling nationale EZK-
en LNV-subsidies (RNES). In het licht hiervan wordt met deze regeling de RNES gewijzigd.
De wijziging houdt in dat een borgstelling mogelijk is voor een krediet (lening of
rekening-courant) voor werkkapitaal voor de periode dat boeren en tuinders een aantoonbaar
tijdelijk exploitatie- en liquiditeitstekort hebben vanwege de omschakeling van hun
huidige bedrijfsvoering naar biologische landbouw of een andere duurzamere bedrijfsvoering.
De laatstgenoemde bedrijfsvoering omvat een scala aan mogelijke verduurzamingen zoals
het omschakelen naar een meer extensieve en natuurinclusieve bedrijfsvoering tot en
met nieuwe circulaire bedrijfsconcepten met behulp precisietechnieken.
2. Inhoud van de regeling
De bovengenoemde wijziging vindt plaats door in de BL een aantal nieuwe elementen
op te nemen ten behoeve van omschakeling en door de bij deze subsidiemodule behorende
modelovereenkomst op enkele plaatsen te wijzigen (bijlage 2.5.1 van de RNES). Centraal
element is het kwalificeren van de financiering die als landbouwborgstellingskrediet
kan worden verstrekt: het is een overbruggingskrediet voor het exploitatie- en liquiditeitstekort
in de fase van omschakeling.
In het Omschakelprogramma worden de financiële instrumenten doelgestuurd in plaats
van middelgestuurd ingericht. Een beoordelingscommissie van deskundigen bij het Investeringsfonds
Duurzame Landbouw van het Nationaal Groenfonds toetst of de te financieren bedrijfsplannen
voor dat fonds bijdragen aan minimaal vijf van de acht verduurzamingsdoelen. Die doelen
zijn gericht op de reductie van de emissies van stikstof, nitraat en broeikasgassen
en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het vergroten van biodiversiteit, versterken
van duurzaam bodembeheer, circulair veevoergebruik en het verbeteren dierenwelzijn/diergezondheid.
Een bijdrage aan stikstofemissiereductie dient overigens altijd één van de vijf te
realiseren verduurzamingsdoelen te zijn. Het landbouwborgstellingskrediet voor werkkapitaal
is beschikbaar voor ondernemers die tegelijkertijd een investeringsfinanciering vanuit
het Investeringsfonds Duurzame Landbouw hebben voor het verduurzamen van hun bedrijfsvoering.
Voor het omschakelen naar biologische landbouw wordt het landbouwborgstellingskrediet
dat al in de BL was opgenomen gehandhaafd. Op die wijze wordt bijgedragen aan integrale
verduurzaming.
In de systematiek van de BL wordt het landborgstellingskrediet voor werkkapitaal als
omschakelingskrediet onder de zogenoemde ‘BL-plus’ geschaard zodat ondernemers flinke
verduurzamingsstappen kunnen zetten. Het is niet aannemelijk dat deze omschakelingskredieten
in omvang in de buurt van het maximum borgstellingskredietbedrag van € 1,2 miljoen
zullen komen. Door dit echter te scharen onder de ‘BL-plus’ wordt het mogelijk gemaakt
dat landbouwondernemers met reeds lopende landbouwborgstellingskredieten toch kunnen
omschakelen. De provisies voor het omschakelingskrediet zijn gelijk aan de provisies
voor een regulier landbouwborgstellingskrediet op grond van de BL. Er is wel een aantal
bijzondere voorzieningen die te maken hebben met de omvang en duur van de landbouwborgstelling
in relatie tot het aflossingsschema van de kredieten. Bij omschakeling mag de landbouwborgstelling
een duur tot 12 jaar hebben. Door het aflossen op de werkkapitaallening tijdens de
omschakelperiode zou juist een grotere lening onnodig zijn en de kosten van de omschakelfinanciering
opdrijven. Daarom biedt de borgstelling voor werkkapitaal voor omschakeling de mogelijkheid
om de vermindering van de borgstelling later te laten aanvangen dan bij een reguliere
landbouwborgstelling (uiterlijk in het 25e kwartaal). Het krediet voor werkkapitaal
voor omschakeling mag zonder zekerhedentoets onder de borgstelling worden gebracht.
Met deze bijzondere voorzieningen worden werkkapitaalfinancieringen mogelijk die nodig
zijn voor de eerste omwentelingen van het vliegwiel van verduurzaming.
3. Staatssteun
De subsidie houdt staatssteun in. De staatssteun wordt gerechtvaardigd op grond van
de artikelen 1, derde lid, aanhef en onderdeel a, en 21 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
4. Regeldruk
Voor de MKB-landbouwondernemer
De MKB-landbouwondernemer zal afspraken moeten maken met de financier over het afsluiten
van een krediet en daarbij moeten aangeven dat hij een krediet nodig heeft voor de
periode van omschakeling. Deze procedure is voor de ondernemer niet anders dan voor
het afsluiten van een kredietovereenkomst zonder borgstelling. Voor de MKB-landbouwondernemer
die wil omschakelen naar biologische landbouw geldt dat in artikel I, onderdeel D,
subonderdeel 3 en onder c, een eis is opgenomen voor een certificaat van Stichting
Skal, de onafhankelijke organisatie voor het toezicht op de hele biologische keten
in Nederland. Dat vereiste volgt uit het Unierecht en betekent geen extra eis voor
de MKB-landbouwondernemer die voortvloeit uit deze regeling.
Voor de financiers
De opzet en bijzondere voorzieningen van deze nieuwe borgstelling voor werkkapitaal
zijn in overleg met de financiers zodanig vorm gegeven dat het in de huidige productcatalogus
van de financiers past zodat er geen extra product hoeft te worden ontwikkeld. Daardoor
zijn voor de financiers slechts eenmalig enkele kleine wijzigingen nodig in het product
betreffende de BL plus. Voor de financiers vergt dit beperkte aanpassingen in hun
productcatalogus in dit marktsegment en in hun systemen. Het betekent verder dat de
kredietverstrekking volgens de reguliere bancaire praktijk plaatsvindt.
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een
formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
5. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, een vast verandermoment.
Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van het beleid inzake
vaste verandermomenten, zoals opgenomen in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor
de regelgeving. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep van deze
regeling gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.
II. Artikelen
Artikel I
Onderdeel A
In de begripsbepalingen wordt naast een definitie van biologische landbouw conform
de relevante Unierechtelijke verordening, Verordening (EG) 834/2007 van de Raad van
28 juni 2007 inzake de biologische productie van landbouwproducten en de etikettering
van biologische producten en intrekking van Verordening (EEG) 2092/91 (PbEU 2007,
L 189), een tweetal nieuwe begrippen geïntroduceerd.
Allereerst duurzame landbouwbedrijfsvoering waarin dezelfde elementen terug te vinden
zijn die relevant zijn voor een bedrijfsplan waar het Investeringsfonds Duurzame Landbouw
(IDL) in de huidige pilotfase zich op richt. Prominent is het op duurzame wijze inrichten
van de bedrijfsvoering zodat er meer reductie is van schadelijke stoffen, vooral het
uitstoten in de lucht van stikstof en het verminderen van nitraat in de bodem. Op
deze manier wordt gewaarborgd dat de BL-O aansluit op de investeringen voor omschakeling
via het IDL.
Ten tweede wordt met het begrip omschakeling aangeduid wat het tijdelijke financieringstekort
is waarvoor een overbruggingskrediet nodig is. Het gaat daarbij om de overbrugging
tussen de gewone bedrijfsvoering en de biologische landbouw of duurzame landbouwbedrijfsvoering.
In de modelovereenkomst bij de regeling was het begrip omschakelkapitaal al opgenomen
in verband met het omschakelen naar biologische landbouw. Door het nieuwe begrip omschakeling
en de samenhang met andere begrips- en definitiebepalingen van de regeling en de modelovereenkomst
wordt bewerkstelligd dat een overbruggingskrediet voor een tijdelijk exploitatie-
en liquiditeitstekort als een aparte financiering kan worden geduid. Daarmee wordt
ook verduidelijkt waar de landbouwborgstelling voor omschakeling betrekking op heeft.
Deze aangepaste structurering van een aantal begrippen beoogt enerzijds de reeds bestaande
mogelijkheid voor een landbouwborgstellingskrediet voor de omschakeling naar biologische
landbouw voort te zetten en anderzijds uit te breiden naar het omschakelen naar duurzame
landbouwbedrijfsvoering.
Onderdeel B
De toevoeging van ‘omschakeling’ in dit artikel betreffende het subsidieplafond maakt
het mogelijk om hiervoor een afzonderlijk subsidieplafond vast te stellen.
Onderdeel C
De hoogte van het krediet waarvoor borg wordt gestaan is bij de combinatie van investering
en overbrugging naar biologische landbouw enerzijds en omschakeling naar duurzame
landbouwbedrijfsvoering anderzijds maximaal € 2,5 miljoen.
Onderdeel D
In dit onderdeel zijn de wijzigingen in de modelovereenkomst opgenomen.
Door de introductie van het tweetal nieuwe begrippen in de BL worden de definitiebepalingen
in artikel 1 van deze modelovereenkomst aangepast. Hiermee wordt de specifieke financiering
voor omschakeling geduid en aangegeven hoe dit als een speciale vorm van een landbouwborgstellingskrediet
onder de reikwijdte van de BL wordt gebracht. De oude definitie voor omschakelkapitaal
vervalt omdat dit verwerkt is in het begrip omschakeling in de regeling. Dat is een
ruimer begrip omdat dit niet alleen betrekking heeft op een omschakeling naar biologische
landbouw zoals de BL al kende maar ook op duurzame landbouwbedrijfsvoering die centraal
staat in het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.
Voor het omschakelingskrediet geldt geen toets op een zekerhedentekort. Deze uitzondering
is opgenomen bij de voorwaarden van de borgstellingsovereenkomst in artikel 3.
Voor het vernieuwde artikel 7 is zowel het opschrift als de inhoud gewijzigd. Voor
het omschakelen naar biologische landbouw is de bestaande voorziening gehandhaafd
maar er is wel een aanpassing als gevolg van het IDL. Met betrekking tot staatssteun
geldt voor de BL de algemene groepsvrijstellingsverordening. Voor investeringen voor
omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering met financiering van het IDL geldt
de landbouw- en bosbouwvrijstellingsverordening. Een borgstelling voor de financiering
daarvan door het Nationaal Groenfonds of andere financiers op grond van de BL is niet
mogelijk omdat daaruit zou volgen dat de maximale steunintensiteit die geldt voor
het IDL wordt overschreden. Zonder een financiering uit de IDL is een borgstelling
van die investeringen op grond van de BL wel mogelijk. Voor de totstandkoming van
het IDL was een borgstelling voor investeringen voor biologische landbouw al mogelijk,
inclusief een overbruggingskrediet op grond van de BL. De connectie met het IDL speelt
ook een rol bij de omschakeling naar duurzame landbouwbedrijfsvoering. Hierbij geldt
echter dat juist tijdens de pilotfase van het IDL, gelet op het staatssteunkader vereist
wordt dat voor een omschakelingskrediet er een verband moet zijn met een financiering
uit het IDL.
In artikel 9 is een voorziening opgenomen voor cumulatie van verschillende kredieten
waaronder het nieuwe omschakelingskrediet.
In artikel 14 betreffende de omvang van de borgstelling is een voorziening opgenomen
voor omschakelingskredieten waarbij de algemene termijn voor vermindering van 6 jaar
is verruimd tot 12 jaar. Verder is er een zogenaamde standaard grace period opgenomen
met betrekking tot de aanvang van de vermindering. De vermindering start bij een omschakelingskrediet
uiterlijk in het zevende kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin
de kredietovereenkomst is gesloten. De financier kan echter ook een ander aanvangstijdstip
bepalen zolang de vermindering nog niet is aangevangen. Op deze manier kan de financier
naar bancair gebruik een andere grace period bepalen. Daarbij geldt wel dat de vermindering
dan uiterlijk in het vijfentwintigste kalenderkwartaal moet aanvangen. Verder zal
de financier de Staat moeten laten weten tot wanneer de grace period duurt.
Artikel II
Op de inwerkingtreding is reeds ingegaan in paragraaf 5 van de algemene toelichting.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten