TOELICHTING
1. Aanleiding en doel
Het beleidskader voor de programma’s “DuurzaamDoor 2021-2024; Leren
en Sociale Innovatie voor Transities” en het programma “Jong Leren Eten 2021 –
2024 Een gezonde en duurzame voedselkeuze” bieden ruimte voor activiteiten
gericht op innovatieve en educatieve activiteiten op het gebied van natuur,
milieu, duurzaamheid en gezonde voeding. DuurzaamDoor doet dat in de brede
context van duurzame ontwikkeling en de Sustainable Development Goals (SDG’s)
en Jong Leren Eten richt zich op de ambitie voor ‘gezonde en duurzame
voedselkeuze’. Het beleidskader gaat over de verdere ontwikkeling van beide
programma’s in de periode 2021-2024.
Het kader beschrijft de beleidsrelevantie van de programma’s
DuurzaamDoor en Jong Leren Eten. De programma’s geven inzicht in de complexe
wereld waarin we leven en waarin transities naar duurzaamheid steeds urgenter
worden. Met daarbij duurzaamheid in brede zin, van duurzame voedselsystemen,
klimaatadaptatie, energietransitie, robuuste biodiversiteit tot circulaire
economie.
Het gaat over duurzaamheidsvraagstukken die steeds meer verweven
zijn en om een integrale oplossing vragen, en die alleen op te lossen zijn met
betrokkenheid van veel verschillende stakeholders. Oplossingen waarvoor geen
blauwdrukken bestaan en waarvoor een ‘al lerende en al doende’ benadering
passend is. Jong Leren Eten verbindt bovendien duurzaamheid en natuur ook
nadrukkelijk aan gezondheid.
Het programma Jong Leren Eten richt zich op de jeugd en jongeren
van 0 tot 24 jaar binnen de onderwijssituatie; in de kinderopvang, primair en
voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast worden jongeren
binnen opleidingen zoals voor pedagogisch medewerker kinderopvang, PABO,
lerarenopleidingen en koksopleidingen (indirect) benaderd.
Het programma Jong Leren Eten is opgebouwd rondom vijf inhoudelijke
programmalijnen. Elke programmalijn benadrukt een specifiek onderdeel in de
uitvoering. Er wordt op landelijk niveau en op provinciaal niveau gewerkt om de
doelstellingen te bereiken. De programmalijnen zijn:
-
1. Structurele implementatie via aanpak Gezonde School;
-
2. Update en kwaliteitsslag (grote) landelijke voedseleducatie
programma’s;
-
3. Verbinden theorie en praktijk;
-
4. Verbinden en netwerken ontsluiten;
-
5. Communicatie, monitoring/evaluatie en onderzoek naar
voedselvaardigheden.
Voor de uitvoering van programmalijn 4 worden zogenoemde Jong Leren
Eten-makelaars ingezet (ook wel: JLE-makelaars). De makelaars zorgen voor de
verbinding tussen het aanbod aan voedseleducatie en de vraag van
kinderopvangcentra en scholen. Daarnaast organiseren zij activiteiten ten
behoeve van de samenwerking tussen regionale partijen en de JLE-makelaars in de
provincie waarbinnen de JLE-makelaar werkt. De (activiteiten van de)
JLE-makelaars worden in de volgende paragraaf nader toegelicht.
Om de financiering van de JLE-makelaars voor de huidige
programmaperiode, die loopt tot en met 2024, mogelijk te maken is deze
subsidiemodule opgezet. Dit heeft voordelen voor de opbouw van expertise en het
opbouwen van netwerken ten opzichte van jaarlijkse financiering, zoals in 2021
het geval was.
2. Hoofdlijnen subsidie
Het zwaartepunt van de uitvoering van het programma Jong Leren Eten
ligt op regionaal niveau en wordt uitgevoerd via de hierboven reeds
geïntroduceerde JLE-makelaars. Een JLE-makelaar werkt bij een organisatie,
gemeente of gemeentelijke gezondheidsdienst met expertise op het raakvlak van
natuur en voedseleducatie of op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie.
Er zijn twee typen JLE-makelaars: de ‘witte’ JLE-makelaar heeft expertise op
het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie, de ‘groene’ JLE-makelaar heeft
expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie.
De JLE-makelaars hebben de ervaring en expertise om ervoor te
zorgen dat de vraag van scholen en kinderopvangcentra naar voedseleducatie
wordt gekoppeld aan het landelijke en regionale aanbod. De JLE-makelaars zorgen
daarbij voor aansluiting bij bestaande netwerken, programma’s en initiatieven
om verbinding mogelijk te maken tussen partners die gezamenlijk een integraal
aanbod met betrekking tot voedselonderwijs kunnen organiseren, maar elkaar nu
nog niet (voldoende) weten te vinden. Hierdoor vindt afstemming tussen de
verschillende partijen in een bepaalde regio plaats. Het gaat om afstemming met
provincies, gemeenten, maar ook met educatieve partijen, zoals Platform
boerderijeducatie, natuur- en milieueducatiecentra, en andere relevante
partijen.
Alle JLE-makelaars werken in een landelijk netwerk samen. De
JLE-makelaars ontplooien gezamenlijke initiatieven waar dat inhoudelijk en/of
organisatorisch relevant is, bijvoorbeeld ten behoeve van communicatie en
landelijke georganiseerde activiteiten.
Iedere provincie kent zijn eigen maatschappelijke initiatieven
waarin natuur- en milieueducatiecentra en gezondheidsdiensten zelfstandige
vestigingen hebben. Voor het opbouwen van de netwerken, nodig voor het leggen
van verbindingen, wordt per provincie subsidie mogelijk gemaakt voor in ieder
geval één ‘witte’ en één ‘groene’ Jong Leren Eten-makelaar. Indien na
subsidieverlening op basis van de hoogst gerangschikte ‘witte’ en hoogst
gerangschikte ‘groene’ JLE-makelaar nog subsidie beschikbaar is, kan subsidie
verleend worden aan een derde JLE-makelaar voor die provincie. Dat kan dan een
extra witte of groene makelaar zijn. Er wordt per provincie voor niet meer dan
drie JLE-makelaars subsidie verleend. De inzet van een derde JLE-makelaar biedt
de gelegenheid voor een meer regionale aanpak binnen een provincie. Dit is met
name van belang in provincies met een groot aantal jongeren c.q. inwoners en
een groter aantal zelfstandige vestigingen van natuur- en milieueducatiecentra
en gezondheidsdiensten ten opzichte van andere provincies.
Naast de loonkosten of de inhuurkosten van een JLE-makelaar kan
subsidie worden verleend voor kosten die samenhangen met de uitvoering van de
subsidiabele activiteiten, zoals voor het opstellen van nieuwsbrieven, opzetten
en bijhouden van een website en zaalhuur voor bijeenkomsten met
netwerkpartners.
Per aanvraag is maximaal € 277.500 aan subsidie beschikbaar.
De module wordt eenmalig opengesteld van 3 januari 2022 tot en met
28 januari 2022. Hiervoor geldt een subsidieplafond van € 5.940.000, waarvoor
ten hoogste € 495.000 bedoeld is voor activiteiten die in dezelfde provincie
worden uitgevoerd.
3. Staatssteun
Deze subsidiemodule bevat geen staatssteun.
De activiteiten van de JLE-makelaars zijn niet economisch van aard,
omdat er geen markt voor is. Derhalve is er op het niveau van de
subsidieontvangers en de JLE-makelaars geen sprake van staatssteun.
Publieke onderwijsinstellingen die baat hebben bij de activiteiten
van de JLE-makelaar zijn geen onderneming en vallen derhalve buiten het
staatssteunrecht. Voor zover de activiteiten van de JLE-makelaars worden
uitgevoerd ten gunste van kinderdagopvangcentra is er geen sprake van een
voordeel dat aan dergelijke ondernemingen wordt verleend. De activiteiten van
de JLE-makelaars zien immers op het geven van algemene voorlichting, waarbij
grotendeels gebruik wordt gemaakt van openbare informatie.
Derden die door de subsidieontvanger(s) kunnen worden ingehuurd om
activiteiten te verrichten ontvangen ook geen staatssteun, omdat zij op grond
van transparante criteria moeten worden geselecteerd en de opdrachten onder
normale marktvoorwaarden moeten uitvoeren. Dit zal als verplichting worden
opgenomen in de subsidiebeschikking.
4. Uitvoering door RVO
Namens de Minister zal het Programmabureau Jong Leren Eten van
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) in mandaat de
subsidieaanvragen beoordelen en al dan niet subsidie verlenen.
De uitvoering gaat bij digitale indiening van de aanvraag als
volgt. Aanvragers van deze subsidie melden zich aan in het E-loket
(elektronisch aanvraagloket) van RVO. Op een subsidieaanvraag wordt op grond
van artikel 26 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna:
Kaderbesluit) uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag
een beschikking gegeven. Binnen twee weken na de datum die op de
subsidiebeschikking is vermeld, wordt het eerste voorschot van de subsidie
verstrekt. Uit artikel 45 van het Kaderbesluit volgt dat het regime voor
bevoorschotting verder afhankelijk is van de hoogte van de subsidie die wordt
verstrekt. Uiterlijk dertien weken na de einddatum moet de subsidieontvanger
een aanvraag om subsidievaststelling indienen. Op grond van artikel 52 van het
Kaderbesluit stelt de Minister de subsidie vast binnen dertien weken na
ontvangst van de aanvraag, of nadat de voor indiening van de aanvraag om
subsidievaststelling geldende termijn is verstreken. De benodigde formulieren
voor het aanvragen van de subsidie en de subsidievaststelling staan op de
website van RVO (www.rvo.nl).
RVO houdt toezicht op de ingediende aanvragen en zal ook
steekproefsgewijs handhavingscontroles doen. De handhavingscontroles kunnen
deskcontroles en controles op locatie zijn.
Deze subsidieregeling vormt een nadere uitwerking van een onderdeel
van het lopende programma Jong Leren Eten, waarvan de uitvoering met ingang van
2017 bij RVO is belegd. Om die reden heeft RVO ervoor gekozen om geen
Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets uit te voeren.
5. Regeldruk
Deze subsidiemodule levert administratieve lasten op voor
aanvragers van de subsidie. In deze paragraaf wordt een inschatting gegeven van
de kosten van de administratieve lasten van de subsidiemodule. De
subsidieaanvraag verloopt digitaal via het e-Loket van RVO.
De totale administratieve lasten van de subsidiemodule komen op
€ 237.600,-. Dat is 2,7% van het totaal beschikbaar gestelde
subsidiebedrag.
Subsidieaanvragers die gebruik willen maken van de subsidiemodule
moeten administratieve handelingen verrichten om in aanmerking te komen voor
een subsidie en, in geval een subsidie wordt toegekend, om verantwoording af te
leggen over de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie. In deze
paragraaf worden uitsluitend de administratieve lasten meegenomen die
rechtstreeks voortvloeien uit de verplichtingen die samenhangen met de
subsidieaanvraag, de verplichtingen tijdens de looptijd van het project en de
subsidievaststelling. Het indienen van een subsidieaanvraag is vrijwillig en
kan gedaan worden tijdens de openstellingsperiode van 3 januari 2022 tot en met
28 januari 2022.
Indiening subsidieaanvraag
Ten behoeve van de vaststelling van de administratieve lasten die
voortvloeien uit de subsidiemodule wordt uitgegaan van 25 tot 30
subsidieaanvragen tijdens de eenmalige openstellingsperiode in 2022. Aangezien
het verschil tussen het minimale en maximale aantal subsidieaanvragen beperkt
is, wordt bij de berekening van de administratieve lasten uitgegaan van 30
aanvragen.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvrager kennis
nemen van de regeling (2 uur), gegevens verkrijgen (2 uur) een projectplan en
begroting opstellen (24 uur) en de aanvraag invullen (2 uur). In totaal wordt
ingeschat dat het indienen van een aanvraag 30 uur in beslag neemt.
Verplichtingen tijdens de looptijd van een gesubsidieerd
project
Ingeschat wordt dat, binnen het beschikbare budget van € 5,94
miljoen, er ruimte is om aan circa 25 aanvragers een subsidie te verstrekken
voor de inzet van een JLE-makelaar. De aanvragers zijn verplicht om tijdens de
projectfase een jaarplan voor 2023 (8 uur) en voor 2024 (8 uur) op te stellen,
evenals de jaarrapportages 2022 (8 uur) en 2023 (8 uur). Samen met het indienen
van de jaarplannen en jaarrapportages (2 uur) komt dit neer op naar verwachting
34 uur per aanvraag.
Subsidievaststelling
Bij subsidievaststelling moet het subsidievaststellingsformulier
ingevuld worden (2 uur) en moet een eindverslag (16 uur) en financiële
verantwoording (4 uur) opgesteld worden. Voor subsidievaststelling wordt 22 uur
aan administratieve lasten per aanvraag verwacht.
Tabel 1: Administratieve lasten verbonden aan de indiening van
een subsidieaanvraag en de verplichtingen na subsidieverlening, per aanvraag en
in totaal, uitgaande van een uurtarief van € 75,00.
Handeling
|
Uitgangspunt berekening
|
Administratieve lasten per aanvraag
|
Totale administratieve lasten
|
Subsidieverlening
|
30 uur * € 75,00
|
€ 2.250
|
Bij 30 aanvragen: 67.500
|
Tijdens looptijd project
|
34 uur * € 75,00
|
€ 2.550
|
Bij 25 subsidieverleningen: € 63.750
|
Subsidievaststelling
|
22 uur * € 75,00
|
€ 1.650
|
Bij 25 subsidieverleningen: € 41.250
|
Totaal
|
86 uur * € 75,00
|
€ 6.450
|
€ 172.500
|
De totale administratieve lasten die voortvloeien uit deze
module, onder de aanname van maximaal 30 aanvragen en van 25 toegekende
subsidies, worden daarmee ingeschat op € 172.500.
Er is een budget van € 5.94 miljoen waarmee ongeveer 25 projecten
kunnen worden gefinancierd. Dat betekent een gemiddeld subsidiebedrag van
€ 237.600. De verhouding tussen de administratieve lasten en de subsidie is
daarmee 2,7%. Aanvragen die niet in aanmerking komen voor subsidie hebben dus
wel administratieve lasten gemaakt van € 2.250.
Nalevingskosten zijn de kosten die de aanvragers moeten maken om
te voldoen aan inhoudelijke eisen uit wet- en regelgeving. Aan deze module zijn
geen nalevingskosten verbonden, anders dan de hiervoor genoemde administratieve
verplichtingen.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet
geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen
omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.
6. Artikelsgewijs
Artikel I
Met dit artikel is een nieuwe titel 2.17 opgenomen in de Regeling
nationale EZK- en LNV-subsidies. Deze titel bevat de subsidiemodule Jong Leren
Eten-makelaars 2022–2024.
Artikel 2.17.1. begripsbepalingen
Aanvrager: Met deze
begripsbepaling wordt het aanvragen van subsidie afgebakend tot organisaties
of
gemeenten of gemeentelijke gezondheidsdiensten met expertise op het raakvlak
van natuur en voedseleducatie of het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie
die vervolgens een JLE-makelaar inzetten (via loondienst of een
zzp-overeenkomst) voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten.
Organisaties met expertise op het gebied van natuur- en duurzaamheidseducatie
zijn met name natuur- en milieueducatie centra en IVN Natuureducatie.
Witte en groene makelaar: Met
deze begripsbepalingen wordt een onderscheid gemaakt in twee soorten
JLE-makelaars. De witte JLE-makelaar heeft expertise op het raakvlak van
gezondheid en voedseleducatie, de groene op het raakvlak van natuur en
voedseleducatie. De benodigde competenties en kennis die van een makelaar
worden gevraagd om voor subsidie in aanmerking te komen worden in de
toelichting bij artikel 2.17.9 toegelicht.
Programma Jong Leren Eten
2022–2024: Het programma is reeds toegelicht in paragraaf 1 van het
algemeen deel van deze toelichting. Benadrukt wordt dat onderhavige
subsidiemodule enkel ziet op subsidie voor de uitvoering van het programma voor
de jaren 2022–2024.
Artikel 2.17.2 Subsidieverstrekking
Subsidiabele activiteiten
Met onderhavige subsidiemodule wordt de mogelijkheid geboden
om subsidie aan te vragen voor de volgende activiteiten die gericht zijn op
het
uitvoeren van het JLE-beleidsprogramma 2022–2024 door een Jong Leren
Eten-makelaar (eerste lid):
-
• Het verbinden van de vraag van scholen en
kinderopvangcentra in de provincie met het aanbod aan educatief materiaal en
activiteiten op het gebied van duurzaam en gezond voedsel: Hierbij
gaat het om het informeren van scholen en kinderopvangcentra over kwalitatief
goede voedseleducatie (nut, noodzaak, kwaliteit), over activiteiten die
voedseleducatie ondersteunen en over subsidies, zoals de Gezonde School, het
Schoolfruit programma, Smaaklessen en ‘Stimuleringsbijdrage Lekker naar
Buiten’. De JLE-makelaars zorgen bij het uitvoeren van deze activiteit voor
goede communicatie en voor actuele inhoud op de eigen provinciale pagina van
de
Jong Leren Eten website en houden het eigen netwerk betrokken via een
nieuwsbrief, social media, netwerkbijeenkomsten e.d.
-
• Het fungeren als aanspreekpunt voor de bij het
Programma Jong Leren Eten 2021-2024 betrokken partijen: Hierbij gaat
het om het verbinden van activiteiten van provincies, gemeenten, gemeentelijke
gezondheidsdiensten en centra voor milieu- en natuureducatie en andere partijen
die in de provincie relevant zijn voor educatie over gezonde en duurzame
voeding, zoals bijvoorbeeld Boerderijeducatie Nederland, Alliantie
Schooltuinen, Kok in de klas en groene schoolpleinen.
-
• Het organiseren van activiteiten ten behoeve van
de samenwerking tussen regionale partijen en de Jong Leren Eten-makelaars in
die provincie: Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het agenderen van
voedseleducatie in het beleid bij provincie en gemeenten, of het aanhaken bij
lokale preventieakkoorden en voedselagenda’s.
Geen subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten
(tweede lid):
-
• Het door een Jong Leren Eten-makelaar zelf
optreden als aanbieder van eigen projecten: Hierbij gaat het om
activiteiten die de JLE-makelaar zelf, of de organisatie die de makelaar inzet,
heeft ontwikkeld. Deze activiteiten zijn niet subsidiabel om te waarborgen dat
de makelaar een onafhankelijke positie heeft en geen sprake is van
belangenverstrengeling met andere organisaties.
-
• Het uitvoeren van activiteiten door een Jong
Leren Eten-makelaar op scholen: De JLE-makelaar moet zorgen voor
verbinding tussen vraag en aanbod van voedseleducatie en voor verbinding van
partijen die activiteiten op het gebied van voedseleducatie ontwikkelen en/of
uitvoeren. Hierdoor is het geven van voedseleducatie door JLE-makelaars zelf
niet subsidiabel.
Benodigde competenties en kennis
Er wordt enkel subsidie verleend aan aanvragers die een
makelaar inzetten die over de benodigde competenties en kennis beschikt (eerste
lid in samenhang met het derde lid). De witte JLE-makelaar heeft kennis over
de
invloed van gezonde voeding op de gezondheid en kent het bestuurlijke netwerk
vanuit de gezonde kant in zijn of haar provincie. De groene JLE-makelaar heeft
kennis over duurzaamheid, de natuur en het effect op de gezondheid en kent het
bestuurlijke netwerk vanuit de duurzaamheidskant in zijn of haar provincie.
De
makelaars agenderen in hun provincie het thema gezonde en duurzame voeding als
een belangrijke maatschappelijke opgave. De JLE-makelaar heeft voldoende kennis
over en inzicht in de mogelijke interventies voor voedingseducatie, kent de
door Jong Leren Eten opgebouwde interventies en weet deze in de eigen provincie
te plaatsen. De JLE-makelaar heeft daarbij gevoel voor (educatieve) kwaliteit.
Daarnaast hebben de JLE-makelaars een visie over de implementatie van
provinciale, en zo nodig over landelijke activiteiten en ontwikkelingen binnen
de Jong Leren Eten activiteiten in hun provincie. Van JLE-makelaars wordt dan
ook verwacht dat ze aantoonbaar minimaal een HBO werk- en denkniveau
hebben.
Een makelaar moet initiatief nemen, analytisch zijn,
planmatig en gestructureerd kunnen werken. Het is belangrijk dat de Jong Leren
Eten-makelaars goede sociale en contactuele eigenschappen hebben, om goed te
kunnen netwerken, zowel binnen de organisatie als daarbuiten.
Omgevingsbewustzijn en bestuurssensitiviteit zijn ook belangrijke competenties.
Ze herkennen politieke en bestuurlijke gevoeligheden, risico’s en kansen en
handelen ernaar. Creativiteit is tevens belangrijk, waarbij wordt gedacht aan
het inspireren, enthousiasmeren en overtuigen. Het curriculum vitae is de basis
voor de beoordeling of de JLE-makelaar de benodigde competenties en kennis
bezit.
Artikel 2.17.3 Hoogte subsidie
In dit artikel is voor deze subsidiemodule aangegeven welk
subsidiepercentage er geldt en welke maximale subsidiebedragen voor de
subsidiabele kosten gehanteerd worden.
Iedere aanvrager die een JLE-makelaar inzet kan eenmalig
hoogstens € 277.500 aan subsidie ontvangen: € 195.000 voor de arbeidskosten van
de JLE-makelaar (onderdeel a) en € 82.500 voor het werkbudget (onderdeel b).
100% van de subsidiabele kosten wordt gesubsidieerd.
Artikel 2.17.4 Subsidiabele kosten
Er zijn twee subsidiabele kostenposten. Allereerst worden de
loonkosten (in het geval van loondienst) of de kosten voor de inhuur (in het
geval van een zzp-overeenkomst) van de Jong Leren Eten-makelaar voor het
uitvoeren van de subsidiabele activiteiten gesubsidieerd (eerste lid, onderdeel
a). De loonkosten-plus vaste-opslag-systematiek, opgenomen in artikel 13,
onderdeel b, van het Kaderbesluit, is hier de meest aangewezen wijze van
berekening van de subsidiabele kosten, nu het om subsidie voor arbeidsinzet
gaat. Gebruikmaking van deze berekeningswijze draagt bij aan een spoedige
afhandeling van een aanvraag. De vaste opslag voor indirecte kosten is vijftig
procent van de loonkosten (artikel 1.4).
Tevens kan de subsidieaanvrager subsidie ontvangen voor kosten
die de JLE-makelaar heeft gemaakt ten behoeve van derden voor de ondersteuning
van die activiteiten (eerste lid, onderdeel b), zoals de organisatie van
bijeenkomsten, verspreiding van informatie (bijvoorbeeld via de website) en
voor het verhogen van de kwaliteit van educatiematerialen. Hierdoor heeft de
makelaar dan ook een zogenoemd werkbudget voor het uitvoeren van de
subsidiabele activiteiten (reeds toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen
deel van de toelichting). De kosten zijn subsidiabel vanaf 1 januari 2022.
Hiermee wordt beoogd de continuïteit van het programma Jong Leren Eten te
borgen.
Artikel 2.17.5 Verdeling van het subsidiebudget per
provincie
In dit artikel is geregeld dat de Minister per provincie
maximaal drie subsidies verleend, waarbij er in ieder geval één subsidie ten
behoeve van een groene en één subsidie ten behoeve van een witte makelaar wordt
verleend. Of er subsidie aan een derde makelaar (groene of witte) wordt
verleend is afhankelijk van de vraag of er nog resterend budget voor een
bepaalde provincie beschikbaar is (zie hierover paragraaf 2 van het algemeen
deel van de toelichting).
De subsidieverlening per provincie vindt plaats door
rangschikking van de aanvragen (tweede lid). De rangschikkingscriteria zijn
opgenomen in artikel 2.17.8.
Artikel 2.17.6 Starttermijn
In dit artikel is geregeld dat met de uitvoering van
gesubsidieerde activiteiten gestart moet zijn uiterlijk een maand na de
subsidieverlening. Deze subsidiemodule is opgezet om de continuïteit van het
Jong Leren Eten programma te borgen. Activiteiten op scholen worden
georganiseerd per schooljaar. Indien de JLE-makelaar pas laat in het schooljaar
2021-2022 start, kan dit tot gevolg hebben dat scholen te laat geïnformeerd
worden over activiteiten, waardoor uitvoering voor de scholen niet meer
haalbaar is in dit schooljaar. Daarnaast vereist het verbinden van netwerken
continue aandacht en betrokkenheid om contacten efficiënt en effectief te
kunnen onderhouden.
Artikel 2.17.7 Afwijzingsgrond
In aanvulling op de afwijzingsgronden genoemd in de artikelen
22 en 23 van het Kaderbesluit wordt een subsidieaanvraag tevens afgewezen als
die na toepassing van de rangschikkingscriteria (artikel 2.17.8) in totaal voor
de verschillende criteria niet meer dan 15 punten heeft gescoord. In dat geval
is op basis van het werkplan en/of de begroting geconcludeerd dat de
activiteiten onvoldoende uitwerking geven aan het programma Jong Leren Eten
en/of is op basis van het curriculum vitae geconcludeerd dat de JLE-makelaar
niet de juiste of voldoende kennis of competenties bezit om een goede
uitwerking te geven aan de in het werkplan beschreven activiteiten.
Artikel 2.17.8 Rangschikkingscriteria
In dit artikel is geregeld aan de hand van welke criteria de
ontvangen aanvragen worden gerangschikt. Een hoger puntenaantal wordt aan een
aanvraag toegekend als:
-
• Het werkplan meer bijdraagt aan de doelen van het
Programma Jong Leren Eten 2022–2024: De in het werkplan beschreven
activiteiten worden getoetst aan de mate waarin zij uitwerking geven aan de
activiteiten zoals genoemd onder artikel 2.17.2 en in hoeverre deze
activiteiten bijdragen aan de doelen van het programma, zoals beschreven in
het
Beleidskader Jong Leren Eten 2021-2024. Hierbij wordt gelet op de inzet voor
de
verschillende doelgroepen (kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs, MBO,
HBO), inclusief communicatie en de synergie van de activiteiten met
activiteiten vanuit andere programma’s van de verschillende
samenwerkingspartners.
-
• De kwaliteit van het werkplan en begroting hoger
is: De kwaliteit van het programma wordt hoger beoordeeld naarmate het
werkplan meer inzicht geeft in de analyse van de uitwerking van het programma
Jong Leren Eten, zoals beschreven in het hierboven aangehaalde beleidskader
in
relatie tot de aandachtspunten voor realisatie van het programma in de
betreffende provincie. Daarnaast worden meer punten toegekend naarmate de
activiteiten concreter omschreven zijn, een duidelijkere planning hebben, de
begroting meer concreet is uitgewerkt en het werkplan inzicht geeft in de
risico’s die samenhangen met het werkplan.
-
• De makelaar meer beschikt over een voor het
Programma Jong Leren Eten 2022–2024 relevant netwerk, en de benodigde
competenties, kennis, en, ervaring. Een aanvraag wordt hoger
beoordeeld naarmate de JLE-makelaar meer ervaring heeft en over de benodigde
competenties en kennis beschikt. Daarnaast wordt gekeken naar het bij de
aanvraag bestaande netwerk van de makelaar.
Alle drie de criteria wegen even zwaar. Aan ieder criterium
wordt één tot tien punten toegekend, waarbij een criterium meer punten ontvangt
naarmate de kwaliteit van het werkplan, de begroting en het curriculum vitae
beter aansluit aan de criteria van deze subsidiemodule.
Artikel 2.17.9 informatieverplichtingen
Een subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende
documenten.
Ten eerste moet de aanvraag een werkplan bevatten (eerste
lid, onderdeel a). Om inzicht te krijgen in de mate waarin de activiteiten
waarvoor subsidie wordt aangevraagd passen binnen het programma Jong Leren Eten
2022–2024 moet het werkplan 2022–2024 een beschrijving bevatten van de volgende
punten (tweede lid):
-
• De geplande activiteiten voor 2022–2024 en hoe
deze activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het
Programma Jong Leren Eten 2022–2024: Aangezien de activiteiten die
uitwerking geven aan het programma moeten inspelen op de actuele situatie
rondom voedseleducatie en netwerkvorming in de provincie waarin de JLE-makelaar
werkt, is een beschrijving van de hoofdlijnen voor de periode tot en met 2024
voldoende.
-
• De activiteiten die de Jong Leren Eten-makelaar
voornemens is te organiseren ten behoeve van de samenwerking tussen de
verschillende partijen die een rol spelen bij de uitvoering van het programma
Jong Leren Eten in de provincie waarin de Jong Leren Eten-makelaar wordt
ingezet en de doelstellingen van dat programma die daarmee worden
bereikt: De realisatie van de doelen van het programma Jong Leren Eten
vraagt om een integrale aanpak van alle relevante partijen met betrokkenheid
van veel verschillende stakeholders. Het werkplan moet daarom inzicht geven
in
de relevante landelijke partijen en de relevante partijen in de provincie
waarin de JLE-makelaar werkt, de onderwerpen waarop samengewerkt kan worden
en
de wijze waarop de samenwerking vorm gegeven wordt.
-
• De kansen en mogelijke risico’s door samenwerking
met de verschillende partijen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, voor
zover zij activiteiten uitvoeren ten behoeve van kinderopvangcentra of
onderwijsinstellingen: Naast inzicht in de mogelijkheden van
samenwerking met verschillende partijen is een analyse van de kansen en
mogelijke risico’s belangrijk om bewuste keuzes te maken in de onderwerpen
waarop en de wijze waarin samengewerkt wordt. Inzicht in eventuele risico’s
van
de samenwerking is noodzakelijk om deze risico’s vooraf zo klein mogelijk te
houden.
Daarnaast moet het werkplan 2022–2024 worden aangeleverd
inclusief een jaarplan voor 2022 (eerste lid, onderdeel a). In dit jaarplan
worden de geplande activiteiten voor 2022 beschreven. Om gerichte uitwerking
van het programma te waarborgen is een concrete planning voor de komende
periode noodzakelijk.
Tenslotte dient de aanvraag een algemene begroting voor de
periode 2022–2024 te bevatten en een begroting voor 2022 (eerste lid, onderdeel
b). Uit de algemene begroting moeten de arbeidskosten van de makelaar en het
werkbudget zowel per jaar als in totaal te herleiden zijn. Het is daarbij van
belang dat de arbeidskosten inzicht geven in het uurtarief en het aantal uren.
De begroting voor het jaar 2022 moet aansluiten op het jaarplan 2022.
De ‘witte’ en ‘groene’ makelaar (en eventueel de derde
makelaar) binnen een provincie werken samen aan de uitwerking van het programma
Jong Leren Eten. Hierdoor is het wenselijk dat de werkplannen van de makelaars
op elkaar aansluiten.
Ten tweede moet bij de aanvraag het curriculum vitae van de
‘witte’ of ‘groene’ makelaar gevoegd worden, waaruit de opleiding, competenties
en de werkervaring van de makelaar kunnen worden afleiden (eerste lid,
onderdeel c).
Artikel 2.17.10 Verplichtingen subsidieontvanger
In dit artikel zijn verplichtingen voor de subsidieontvangers
opgenomen. Voor de jaren 2023 en 2024 dient de subsidieaanvrager uiterlijk op
1 november 2022 respectievelijk 1 november 2023 een jaarplan en begroting voor
2023 respectievelijk 2024 aan RVO te sturen (eerste lid). Op die manier kan
tussentijds worden beoordeeld of de subsidiabele activiteiten voor de
resterende jaren zullen plaatsvinden conform het werkplan op basis waarvan
subsidie is verleend. Als op dat moment de indruk ontstaat dat de subsidiabele
activiteiten niet meer (geheel) zullen plaatsvinden, dan kan dat aanleiding
geven om de verleende subsidie naar beneden bij te stellen.
Uiterlijk op 1 april 2023 respectievelijk 2024 wordt de
jaarrapportage 2022 respectievelijk 2023 ingediend en uiterlijk bij de aanvraag
om subsidievaststelling wordt de jaarrapportage 2024 ingediend. Op basis van de
rapportages wordt beoordeeld of de activiteiten conform het werkplan zijn
uitgevoerd. Als op dat moment de indruk bestaat dat activiteiten zijn
uitgevoerd die niet subsidiabel zijn, kan dat leiden tot een lagere
vaststelling van de subsidie.
Het is de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om de
kwaliteit van de makelaar te waarborgen (derde lid). Als de situatie zich
voordoet dat de in het werkplan opgenomen makelaar niet meer in staat is om de
subsidiabele activiteiten uit te voeren en de subsidieontvanger om die reden
gebruik wenst te maken van een nieuwe makelaar, dan brengt dit een wijziging
van het werkplan met zich. Gelet op artikel 37, eerste lid, van het
Kaderbesluit dient voor een dergelijke wijziging ontheffing te worden
aangevraagd bij RVO.
Tenslotte is in dit artikel bepaald dat bij een
subsidieverlening van € 125.000 of meer geen accountantsverklaring nodig is bij
een aanvraag om subsidievaststelling. Op basis van een risicoanalyse is
geconcludeerd dat de accountantscontrole voor een controleverklaring bij de
eindverantwoording niet nodig is. Dit verlaagt ook de administratieve lasten
voor de aanvrager.
Artikel 2.17.11 Staatssteun
De subsidie, bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, bevat geen
staatssteun. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar paragraaf
3
van het algemeen deel van deze toelichting.
Artikel 2.17.12 Vervaltermijn
Gelet op artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet
2016, vervalt deze subsidiemodule met ingang van 28 januari 2027.
Artikel II
In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en
LNV-subsidies 2022 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules
zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt.
Voor de onderhavige subsidiemodule loopt de openstellingsperiode
van 3 januari 2022 tot en met 28 januari 2022. Het subsidieplafond is
vastgesteld op € 5.940.000, waarbij er een maximum van € 495.000 geldt voor de
subsidiabele activiteiten die in dezelfde provincie worden uitgevoerd. Het
programma Jong Leren Eten is een landelijk programma wat als doel heeft om
regionale netwerken op te zetten tussen ‘witte’ (gezondheid) en ‘groene’
(natuur) partijen om jongeren (0-24 jaar) voedselvaardigheden te leren. Voor
het opzetten van regionale netwerken is het belangrijk dat in iedere regio
JLE-makelaars actief zijn. Om deze landelijke spreiding te borgen is de
subsidie gelijkelijk over de 12 provincies verdeeld.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 januari 2022.
Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van het beleid
inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de
Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep
gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.
De Minister van
Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten