Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2021, nr. WJZ/ 21305345, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 in verband met de invoering en openstelling van de subsidiemodule Jong Leren Eten 2022–2024

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, 5, 15, 16, 17, eerste en derde lid, 19, tweede lid, 25, artikel 44, tweede lid, en artikel 50, zevende lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV- subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

Aan hoofdstuk 2 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 2.17. PROGRAMMA JONG LEREN ETEN 2022–2024

Artikel 2.17.1. Begripsomschrijving

In deze titel wordt verstaan onder:

aanvrager:

organisatie, gemeente of gemeentelijke gezondheidsdienst met expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie of op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie;

groene Jong Leren Eten-makelaar:

een natuurlijk persoon met aantoonbare expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie die in het werkplan van de aanvrager wordt genoemd;

Jong Leren Eten-makelaar:

een groene of witte Jong Leren Eten-makelaar;

Programma Jong Leren Eten 2022–2024:

meerjarig beleidsprogramma waarin de rijksoverheid provincies, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties stimuleert om samen te werken om kinderen en jongeren structureel meer kennis te bieden over zowel de herkomst van voedsel, als het leren maken van verstandige, gezonde, duurzame keuzes op het gebied van voeding;

witte Jong Leren Eten-makelaar:

een natuurlijk persoon met aantoonbare expertise op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie die in het werkplan van de aanvrager wordt genoemd.

Artikel 2.17.2. Subsidieverstrekking
  • 1. De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een aanvrager die een Jong Leren Eten-makelaar, met de benodigde competenties en kennis op minimaal HBO werk- en denkniveau, inzet ter uitvoering van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024 voor de volgende door die makelaar uit te voeren activiteiten:

    • a. het verbinden van de vraag van scholen en kinderopvangcentra in de desbetreffende provincie met het aanbod aan educatief materiaal en activiteiten op het gebied van duurzaam en gezond voedsel;

    • b. het fungeren als aanspreekpunt voor de bij het Programma Jong Leren Eten 2022–2024 betrokken partijen;

    • c. het organiseren van activiteiten ten behoeve van de samenwerking tussen regionale partijen en de Jong Leren Eten-makelaars in die provincie.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a. het door een Jong Leren Eten-makelaar zelf optreden als aanbieder van eigen projecten;

    • b. het uitvoeren van activiteiten door een Jong Leren Eten-makelaar op scholen.

  • 3. De benodigde competenties en kennis, bedoeld in het eerste lid, zijn:

    • a. omgevingsbewustzijn en netwerken;

    • b. bestuurssensitiviteit;

    • c. creativiteit;

    • d. plannen en organiseren;

    • e. initiatiefrijk en analytisch;

    • f. het hebben van visie;

    • g. kennis over de invloed van gezonde voeding op gezondheid, voor zover het een witte Jong Leren Eten-makelaar betreft;

    • h. kennis over duurzame voeding, voor zover het een groene Jong Leren Eten-makelaar betreft.

Artikel 2.17.3. Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100 procent van de subsidiabele kosten, doch ten hoogste:

  • a. € 195.000 voor de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.17.4, eerste lid, onderdeel a;

  • b. € 82.500 voor de subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 2.17.4, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 2.17.4. Subsidiabele kosten
  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking:

    • a. loonkosten of de kosten van inhuur van de Jong Leren Eten-makelaar;

    • b. aan derden verschuldigde kosten die direct voor de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, onder a, b, of c, worden gemaakt.

  • 2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, van het besluit zijn de kosten, bedoeld in het eerste lid, subsidiabel vanaf 1 januari 2022.

Artikel 2.17.5. Verdeling per provincie
  • 1. De Minister verstrekt per provincie maximaal drie subsidies, waarvan in elk geval één subsidie voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten, bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, onder a, b, of c, door een groene Jong Leren Eten makelaar en één subsidie voor de uitvoering van die activiteiten door een witte Jong Leren Eten makelaar.

  • 2. De Minister wijst per provincie de subsidies toe op volgorde van rangschikking.

Artikel 2.17.6. Starttermijn

Met de uitvoering van de op grond van deze titel gesubsidieerde activiteiten wordt gestart binnen uiterlijk een maand na de subsidieverlening.

Artikel 2.17.7. Afwijzingsgrond

De Minister beslist afwijzend op een aanvraag indien na toepassing van artikel 2.17.8, aan de criteria, bedoeld in artikel 2.17.8, eerste lid, onderdelen a tot en met c, in totaal minder dan 15 punten zijn toegekend.

Artikel 2.17.8. Rangschikkingscriteria
  • 1. De Minister rangschikt de aanvragen hoger naarmate:

    • a. het werkplan meer bijdraagt aan de doelen van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024;

    • b. de kwaliteit van het werkplan en de begroting hoger is;

    • c. de makelaar meer beschikt over een voor het Programma Jong Leren Eten 2022–2024 relevant netwerk, en de benodigde competenties, kennis, en ervaring.

  • 2. De Minister kent per onderdeel van het eerste lid ten minste één en ten hoogste tien punten toe aan een aanvraag.

Artikel 2.17.9. Informatieverplichtingen
  • 1. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een middel dat hiervoor door de Minister ter beschikking wordt gesteld en bevat ten minste:

    • a. een werkplan voor 2022 tot en met 2024, inclusief een jaarplan voor 2022;

    • b. een begroting voor 2022 tot en met 2024, inclusief een specifieke begroting voor 2022;

    • c. het curriculum vitae van de Jong Leren Eten-makelaar.

  • 2. Het werkplan, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, bevat in ieder geval een beschrijving van:

    • a. de geplande activiteiten voor 2022–2024 en hoe deze activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024;

    • b. de activiteiten die de Jong Leren Eten-makelaar voornemens is te organiseren ten behoeve van de samenwerking tussen de verschillende partijen die een rol spelen bij de uitvoering van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024 in de provincie waarin de Jong Leren Eten-makelaar wordt ingezet en de doelstellingen van dat programma die daarmee worden bereikt;

    • c. de kansen en mogelijke risico’s door samenwerking met de verschillende partijen, bedoeld in onderdeel b, voor zover zij activiteiten uitvoeren ten behoeve van kinderopvangcentra of onderwijsinstellingen.

Artikel 2.17.10. Verplichtingen subsidieontvanger
  • 1. Uiterlijk op 1 november 2022 respectievelijk 2023 worden een jaarplan en begroting voor 2023 respectievelijk 2024 ingediend.

  • 2. Uiterlijk op 1 april 2023 respectievelijk 2024 wordt de jaarrapportage 2022 respectievelijk 2023 ingediend en uiterlijk bij de aanvraag om subsidievaststelling wordt de jaarrapportage 2024 ingediend.

  • 3. De subsidieontvanger waarborgt de kwaliteit en inzet van de Jong Leren Eten-makelaar.

  • 4. In afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, behoeft, indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, het verzoek om subsidievaststelling niet vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

Artikel 2.17.11. Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.17.2, bevat geen staatssteun.

Artikel 2.17.12. Vervaltermijn

Deze titel vervalt met ingang van 28 januari 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

ARTIKEL II

In de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 wordt onder de rij met titel 2.15 een rij ingevoegd, luidende:

Titel 2.17: Programma Jong Leren Eten 2022–2024

2.17.2

   

3 januari 2022 t/m 28 januari 2022

€ 5.940.000

Ten hoogste € 495.000 voor activiteiten die in dezelfde provincie worden uitgevoerd.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 14 december 2021

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Het beleidskader voor de programma’s “DuurzaamDoor 2021-2024; Leren en Sociale Innovatie voor Transities” en het programma “Jong Leren Eten 2021 – 2024 Een gezonde en duurzame voedselkeuze” bieden ruimte voor activiteiten gericht op innovatieve en educatieve activiteiten op het gebied van natuur, milieu, duurzaamheid en gezonde voeding. DuurzaamDoor doet dat in de brede context van duurzame ontwikkeling en de Sustainable Development Goals (SDG’s) en Jong Leren Eten richt zich op de ambitie voor ‘gezonde en duurzame voedselkeuze’. Het beleidskader gaat over de verdere ontwikkeling van beide programma’s in de periode 2021-2024.

Het kader beschrijft de beleidsrelevantie van de programma’s DuurzaamDoor en Jong Leren Eten. De programma’s geven inzicht in de complexe wereld waarin we leven en waarin transities naar duurzaamheid steeds urgenter worden. Met daarbij duurzaamheid in brede zin, van duurzame voedselsystemen, klimaatadaptatie, energietransitie, robuuste biodiversiteit tot circulaire economie.

Het gaat over duurzaamheidsvraagstukken die steeds meer verweven zijn en om een integrale oplossing vragen, en die alleen op te lossen zijn met betrokkenheid van veel verschillende stakeholders. Oplossingen waarvoor geen blauwdrukken bestaan en waarvoor een ‘al lerende en al doende’ benadering passend is. Jong Leren Eten verbindt bovendien duurzaamheid en natuur ook nadrukkelijk aan gezondheid.

Het programma Jong Leren Eten richt zich op de jeugd en jongeren van 0 tot 24 jaar binnen de onderwijssituatie; in de kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast worden jongeren binnen opleidingen zoals voor pedagogisch medewerker kinderopvang, PABO, lerarenopleidingen en koksopleidingen (indirect) benaderd.

Het programma Jong Leren Eten is opgebouwd rondom vijf inhoudelijke programmalijnen. Elke programmalijn benadrukt een specifiek onderdeel in de uitvoering. Er wordt op landelijk niveau en op provinciaal niveau gewerkt om de doelstellingen te bereiken. De programmalijnen zijn:

  • 1. Structurele implementatie via aanpak Gezonde School;

  • 2. Update en kwaliteitsslag (grote) landelijke voedseleducatie programma’s;

  • 3. Verbinden theorie en praktijk;

  • 4. Verbinden en netwerken ontsluiten;

  • 5. Communicatie, monitoring/evaluatie en onderzoek naar voedselvaardigheden.

Voor de uitvoering van programmalijn 4 worden zogenoemde Jong Leren Eten-makelaars ingezet (ook wel: JLE-makelaars). De makelaars zorgen voor de verbinding tussen het aanbod aan voedseleducatie en de vraag van kinderopvangcentra en scholen. Daarnaast organiseren zij activiteiten ten behoeve van de samenwerking tussen regionale partijen en de JLE-makelaars in de provincie waarbinnen de JLE-makelaar werkt. De (activiteiten van de) JLE-makelaars worden in de volgende paragraaf nader toegelicht.

Om de financiering van de JLE-makelaars voor de huidige programmaperiode, die loopt tot en met 2024, mogelijk te maken is deze subsidiemodule opgezet. Dit heeft voordelen voor de opbouw van expertise en het opbouwen van netwerken ten opzichte van jaarlijkse financiering, zoals in 2021 het geval was.

2. Hoofdlijnen subsidie

Het zwaartepunt van de uitvoering van het programma Jong Leren Eten ligt op regionaal niveau en wordt uitgevoerd via de hierboven reeds geïntroduceerde JLE-makelaars. Een JLE-makelaar werkt bij een organisatie, gemeente of gemeentelijke gezondheidsdienst met expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie of op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie. Er zijn twee typen JLE-makelaars: de ‘witte’ JLE-makelaar heeft expertise op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie, de ‘groene’ JLE-makelaar heeft expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie.

De JLE-makelaars hebben de ervaring en expertise om ervoor te zorgen dat de vraag van scholen en kinderopvangcentra naar voedseleducatie wordt gekoppeld aan het landelijke en regionale aanbod. De JLE-makelaars zorgen daarbij voor aansluiting bij bestaande netwerken, programma’s en initiatieven om verbinding mogelijk te maken tussen partners die gezamenlijk een integraal aanbod met betrekking tot voedselonderwijs kunnen organiseren, maar elkaar nu nog niet (voldoende) weten te vinden. Hierdoor vindt afstemming tussen de verschillende partijen in een bepaalde regio plaats. Het gaat om afstemming met provincies, gemeenten, maar ook met educatieve partijen, zoals Platform boerderijeducatie, natuur- en milieueducatiecentra, en andere relevante partijen.

Alle JLE-makelaars werken in een landelijk netwerk samen. De JLE-makelaars ontplooien gezamenlijke initiatieven waar dat inhoudelijk en/of organisatorisch relevant is, bijvoorbeeld ten behoeve van communicatie en landelijke georganiseerde activiteiten.

Iedere provincie kent zijn eigen maatschappelijke initiatieven waarin natuur- en milieueducatiecentra en gezondheidsdiensten zelfstandige vestigingen hebben. Voor het opbouwen van de netwerken, nodig voor het leggen van verbindingen, wordt per provincie subsidie mogelijk gemaakt voor in ieder geval één ‘witte’ en één ‘groene’ Jong Leren Eten-makelaar. Indien na subsidieverlening op basis van de hoogst gerangschikte ‘witte’ en hoogst gerangschikte ‘groene’ JLE-makelaar nog subsidie beschikbaar is, kan subsidie verleend worden aan een derde JLE-makelaar voor die provincie. Dat kan dan een extra witte of groene makelaar zijn. Er wordt per provincie voor niet meer dan drie JLE-makelaars subsidie verleend. De inzet van een derde JLE-makelaar biedt de gelegenheid voor een meer regionale aanpak binnen een provincie. Dit is met name van belang in provincies met een groot aantal jongeren c.q. inwoners en een groter aantal zelfstandige vestigingen van natuur- en milieueducatiecentra en gezondheidsdiensten ten opzichte van andere provincies.

Naast de loonkosten of de inhuurkosten van een JLE-makelaar kan subsidie worden verleend voor kosten die samenhangen met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, zoals voor het opstellen van nieuwsbrieven, opzetten en bijhouden van een website en zaalhuur voor bijeenkomsten met netwerkpartners.

Per aanvraag is maximaal € 277.500 aan subsidie beschikbaar.

De module wordt eenmalig opengesteld van 3 januari 2022 tot en met 28 januari 2022. Hiervoor geldt een subsidieplafond van € 5.940.000, waarvoor ten hoogste € 495.000 bedoeld is voor activiteiten die in dezelfde provincie worden uitgevoerd.

3. Staatssteun

Deze subsidiemodule bevat geen staatssteun.

De activiteiten van de JLE-makelaars zijn niet economisch van aard, omdat er geen markt voor is. Derhalve is er op het niveau van de subsidieontvangers en de JLE-makelaars geen sprake van staatssteun.

Publieke onderwijsinstellingen die baat hebben bij de activiteiten van de JLE-makelaar zijn geen onderneming en vallen derhalve buiten het staatssteunrecht. Voor zover de activiteiten van de JLE-makelaars worden uitgevoerd ten gunste van kinderdagopvangcentra is er geen sprake van een voordeel dat aan dergelijke ondernemingen wordt verleend. De activiteiten van de JLE-makelaars zien immers op het geven van algemene voorlichting, waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van openbare informatie.

Derden die door de subsidieontvanger(s) kunnen worden ingehuurd om activiteiten te verrichten ontvangen ook geen staatssteun, omdat zij op grond van transparante criteria moeten worden geselecteerd en de opdrachten onder normale marktvoorwaarden moeten uitvoeren. Dit zal als verplichting worden opgenomen in de subsidiebeschikking.

4. Uitvoering door RVO

Namens de Minister zal het Programmabureau Jong Leren Eten van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) in mandaat de subsidieaanvragen beoordelen en al dan niet subsidie verlenen.

De uitvoering gaat bij digitale indiening van de aanvraag als volgt. Aanvragers van deze subsidie melden zich aan in het E-loket (elektronisch aanvraagloket) van RVO. Op een subsidieaanvraag wordt op grond van artikel 26 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: Kaderbesluit) uiterlijk dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag een beschikking gegeven. Binnen twee weken na de datum die op de subsidiebeschikking is vermeld, wordt het eerste voorschot van de subsidie verstrekt. Uit artikel 45 van het Kaderbesluit volgt dat het regime voor bevoorschotting verder afhankelijk is van de hoogte van de subsidie die wordt verstrekt. Uiterlijk dertien weken na de einddatum moet de subsidieontvanger een aanvraag om subsidievaststelling indienen. Op grond van artikel 52 van het Kaderbesluit stelt de Minister de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag, of nadat de voor indiening van de aanvraag om subsidievaststelling geldende termijn is verstreken. De benodigde formulieren voor het aanvragen van de subsidie en de subsidievaststelling staan op de website van RVO (www.rvo.nl).

RVO houdt toezicht op de ingediende aanvragen en zal ook steekproefsgewijs handhavingscontroles doen. De handhavingscontroles kunnen deskcontroles en controles op locatie zijn.

Deze subsidieregeling vormt een nadere uitwerking van een onderdeel van het lopende programma Jong Leren Eten, waarvan de uitvoering met ingang van 2017 bij RVO is belegd. Om die reden heeft RVO ervoor gekozen om geen Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets uit te voeren.

5. Regeldruk

Deze subsidiemodule levert administratieve lasten op voor aanvragers van de subsidie. In deze paragraaf wordt een inschatting gegeven van de kosten van de administratieve lasten van de subsidiemodule. De subsidieaanvraag verloopt digitaal via het e-Loket van RVO.

De totale administratieve lasten van de subsidiemodule komen op € 237.600,-. Dat is 2,7% van het totaal beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

Subsidieaanvragers die gebruik willen maken van de subsidiemodule moeten administratieve handelingen verrichten om in aanmerking te komen voor een subsidie en, in geval een subsidie wordt toegekend, om verantwoording af te leggen over de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie. In deze paragraaf worden uitsluitend de administratieve lasten meegenomen die rechtstreeks voortvloeien uit de verplichtingen die samenhangen met de subsidieaanvraag, de verplichtingen tijdens de looptijd van het project en de subsidievaststelling. Het indienen van een subsidieaanvraag is vrijwillig en kan gedaan worden tijdens de openstellingsperiode van 3 januari 2022 tot en met 28 januari 2022.

Indiening subsidieaanvraag

Ten behoeve van de vaststelling van de administratieve lasten die voortvloeien uit de subsidiemodule wordt uitgegaan van 25 tot 30 subsidieaanvragen tijdens de eenmalige openstellingsperiode in 2022. Aangezien het verschil tussen het minimale en maximale aantal subsidieaanvragen beperkt is, wordt bij de berekening van de administratieve lasten uitgegaan van 30 aanvragen.

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvrager kennis nemen van de regeling (2 uur), gegevens verkrijgen (2 uur) een projectplan en begroting opstellen (24 uur) en de aanvraag invullen (2 uur). In totaal wordt ingeschat dat het indienen van een aanvraag 30 uur in beslag neemt.

Verplichtingen tijdens de looptijd van een gesubsidieerd project

Ingeschat wordt dat, binnen het beschikbare budget van € 5,94 miljoen, er ruimte is om aan circa 25 aanvragers een subsidie te verstrekken voor de inzet van een JLE-makelaar. De aanvragers zijn verplicht om tijdens de projectfase een jaarplan voor 2023 (8 uur) en voor 2024 (8 uur) op te stellen, evenals de jaarrapportages 2022 (8 uur) en 2023 (8 uur). Samen met het indienen van de jaarplannen en jaarrapportages (2 uur) komt dit neer op naar verwachting 34 uur per aanvraag.

Subsidievaststelling

Bij subsidievaststelling moet het subsidievaststellingsformulier ingevuld worden (2 uur) en moet een eindverslag (16 uur) en financiële verantwoording (4 uur) opgesteld worden. Voor subsidievaststelling wordt 22 uur aan administratieve lasten per aanvraag verwacht.

Tabel 1: Administratieve lasten verbonden aan de indiening van een subsidieaanvraag en de verplichtingen na subsidieverlening, per aanvraag en in totaal, uitgaande van een uurtarief van € 75,00.

Handeling

Uitgangspunt berekening

Administratieve lasten per aanvraag

Totale administratieve lasten

Subsidieverlening

30 uur * € 75,00

€ 2.250

Bij 30 aanvragen: 67.500

Tijdens looptijd project

34 uur * € 75,00

€ 2.550

Bij 25 subsidieverleningen: € 63.750

Subsidievaststelling

22 uur * € 75,00

€ 1.650

Bij 25 subsidieverleningen: € 41.250

Totaal

86 uur * € 75,00

€ 6.450

€ 172.500

De totale administratieve lasten die voortvloeien uit deze module, onder de aanname van maximaal 30 aanvragen en van 25 toegekende subsidies, worden daarmee ingeschat op € 172.500.

Er is een budget van € 5.94 miljoen waarmee ongeveer 25 projecten kunnen worden gefinancierd. Dat betekent een gemiddeld subsidiebedrag van € 237.600. De verhouding tussen de administratieve lasten en de subsidie is daarmee 2,7%. Aanvragen die niet in aanmerking komen voor subsidie hebben dus wel administratieve lasten gemaakt van € 2.250.

Nalevingskosten zijn de kosten die de aanvragers moeten maken om te voldoen aan inhoudelijke eisen uit wet- en regelgeving. Aan deze module zijn geen nalevingskosten verbonden, anders dan de hiervoor genoemde administratieve verplichtingen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit artikel is een nieuwe titel 2.17 opgenomen in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Deze titel bevat de subsidiemodule Jong Leren Eten-makelaars 2022–2024.

Artikel 2.17.1. begripsbepalingen

Aanvrager: Met deze begripsbepaling wordt het aanvragen van subsidie afgebakend tot organisaties of gemeenten of gemeentelijke gezondheidsdiensten met expertise op het raakvlak van natuur en voedseleducatie of het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie die vervolgens een JLE-makelaar inzetten (via loondienst of een zzp-overeenkomst) voor de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Organisaties met expertise op het gebied van natuur- en duurzaamheidseducatie zijn met name natuur- en milieueducatie centra en IVN Natuureducatie.

Witte en groene makelaar: Met deze begripsbepalingen wordt een onderscheid gemaakt in twee soorten JLE-makelaars. De witte JLE-makelaar heeft expertise op het raakvlak van gezondheid en voedseleducatie, de groene op het raakvlak van natuur en voedseleducatie. De benodigde competenties en kennis die van een makelaar worden gevraagd om voor subsidie in aanmerking te komen worden in de toelichting bij artikel 2.17.9 toegelicht.

Programma Jong Leren Eten 2022–2024: Het programma is reeds toegelicht in paragraaf 1 van het algemeen deel van deze toelichting. Benadrukt wordt dat onderhavige subsidiemodule enkel ziet op subsidie voor de uitvoering van het programma voor de jaren 2022–2024.

Artikel 2.17.2 Subsidieverstrekking
Subsidiabele activiteiten

Met onderhavige subsidiemodule wordt de mogelijkheid geboden om subsidie aan te vragen voor de volgende activiteiten die gericht zijn op het uitvoeren van het JLE-beleidsprogramma 2022–2024 door een Jong Leren Eten-makelaar (eerste lid):

  • Het verbinden van de vraag van scholen en kinderopvangcentra in de provincie met het aanbod aan educatief materiaal en activiteiten op het gebied van duurzaam en gezond voedsel: Hierbij gaat het om het informeren van scholen en kinderopvangcentra over kwalitatief goede voedseleducatie (nut, noodzaak, kwaliteit), over activiteiten die voedseleducatie ondersteunen en over subsidies, zoals de Gezonde School, het Schoolfruit programma, Smaaklessen en ‘Stimuleringsbijdrage Lekker naar Buiten’. De JLE-makelaars zorgen bij het uitvoeren van deze activiteit voor goede communicatie en voor actuele inhoud op de eigen provinciale pagina van de Jong Leren Eten website en houden het eigen netwerk betrokken via een nieuwsbrief, social media, netwerkbijeenkomsten e.d.

  • Het fungeren als aanspreekpunt voor de bij het Programma Jong Leren Eten 2021-2024 betrokken partijen: Hierbij gaat het om het verbinden van activiteiten van provincies, gemeenten, gemeentelijke gezondheidsdiensten en centra voor milieu- en natuureducatie en andere partijen die in de provincie relevant zijn voor educatie over gezonde en duurzame voeding, zoals bijvoorbeeld Boerderijeducatie Nederland, Alliantie Schooltuinen, Kok in de klas en groene schoolpleinen.

  • Het organiseren van activiteiten ten behoeve van de samenwerking tussen regionale partijen en de Jong Leren Eten-makelaars in die provincie: Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het agenderen van voedseleducatie in het beleid bij provincie en gemeenten, of het aanhaken bij lokale preventieakkoorden en voedselagenda’s.

Geen subsidie wordt verleend voor de volgende activiteiten (tweede lid):

  • Het door een Jong Leren Eten-makelaar zelf optreden als aanbieder van eigen projecten: Hierbij gaat het om activiteiten die de JLE-makelaar zelf, of de organisatie die de makelaar inzet, heeft ontwikkeld. Deze activiteiten zijn niet subsidiabel om te waarborgen dat de makelaar een onafhankelijke positie heeft en geen sprake is van belangenverstrengeling met andere organisaties.

  • Het uitvoeren van activiteiten door een Jong Leren Eten-makelaar op scholen: De JLE-makelaar moet zorgen voor verbinding tussen vraag en aanbod van voedseleducatie en voor verbinding van partijen die activiteiten op het gebied van voedseleducatie ontwikkelen en/of uitvoeren. Hierdoor is het geven van voedseleducatie door JLE-makelaars zelf niet subsidiabel.

Benodigde competenties en kennis

Er wordt enkel subsidie verleend aan aanvragers die een makelaar inzetten die over de benodigde competenties en kennis beschikt (eerste lid in samenhang met het derde lid). De witte JLE-makelaar heeft kennis over de invloed van gezonde voeding op de gezondheid en kent het bestuurlijke netwerk vanuit de gezonde kant in zijn of haar provincie. De groene JLE-makelaar heeft kennis over duurzaamheid, de natuur en het effect op de gezondheid en kent het bestuurlijke netwerk vanuit de duurzaamheidskant in zijn of haar provincie. De makelaars agenderen in hun provincie het thema gezonde en duurzame voeding als een belangrijke maatschappelijke opgave. De JLE-makelaar heeft voldoende kennis over en inzicht in de mogelijke interventies voor voedingseducatie, kent de door Jong Leren Eten opgebouwde interventies en weet deze in de eigen provincie te plaatsen. De JLE-makelaar heeft daarbij gevoel voor (educatieve) kwaliteit. Daarnaast hebben de JLE-makelaars een visie over de implementatie van provinciale, en zo nodig over landelijke activiteiten en ontwikkelingen binnen de Jong Leren Eten activiteiten in hun provincie. Van JLE-makelaars wordt dan ook verwacht dat ze aantoonbaar minimaal een HBO werk- en denkniveau hebben.

Een makelaar moet initiatief nemen, analytisch zijn, planmatig en gestructureerd kunnen werken. Het is belangrijk dat de Jong Leren Eten-makelaars goede sociale en contactuele eigenschappen hebben, om goed te kunnen netwerken, zowel binnen de organisatie als daarbuiten. Omgevingsbewustzijn en bestuurssensitiviteit zijn ook belangrijke competenties. Ze herkennen politieke en bestuurlijke gevoeligheden, risico’s en kansen en handelen ernaar. Creativiteit is tevens belangrijk, waarbij wordt gedacht aan het inspireren, enthousiasmeren en overtuigen. Het curriculum vitae is de basis voor de beoordeling of de JLE-makelaar de benodigde competenties en kennis bezit.

Artikel 2.17.3 Hoogte subsidie

In dit artikel is voor deze subsidiemodule aangegeven welk subsidiepercentage er geldt en welke maximale subsidiebedragen voor de subsidiabele kosten gehanteerd worden.

Iedere aanvrager die een JLE-makelaar inzet kan eenmalig hoogstens € 277.500 aan subsidie ontvangen: € 195.000 voor de arbeidskosten van de JLE-makelaar (onderdeel a) en € 82.500 voor het werkbudget (onderdeel b). 100% van de subsidiabele kosten wordt gesubsidieerd.

Artikel 2.17.4 Subsidiabele kosten

Er zijn twee subsidiabele kostenposten. Allereerst worden de loonkosten (in het geval van loondienst) of de kosten voor de inhuur (in het geval van een zzp-overeenkomst) van de Jong Leren Eten-makelaar voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten gesubsidieerd (eerste lid, onderdeel a). De loonkosten-plus vaste-opslag-systematiek, opgenomen in artikel 13, onderdeel b, van het Kaderbesluit, is hier de meest aangewezen wijze van berekening van de subsidiabele kosten, nu het om subsidie voor arbeidsinzet gaat. Gebruikmaking van deze berekeningswijze draagt bij aan een spoedige afhandeling van een aanvraag. De vaste opslag voor indirecte kosten is vijftig procent van de loonkosten (artikel 1.4).

Tevens kan de subsidieaanvrager subsidie ontvangen voor kosten die de JLE-makelaar heeft gemaakt ten behoeve van derden voor de ondersteuning van die activiteiten (eerste lid, onderdeel b), zoals de organisatie van bijeenkomsten, verspreiding van informatie (bijvoorbeeld via de website) en voor het verhogen van de kwaliteit van educatiematerialen. Hierdoor heeft de makelaar dan ook een zogenoemd werkbudget voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten (reeds toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting). De kosten zijn subsidiabel vanaf 1 januari 2022. Hiermee wordt beoogd de continuïteit van het programma Jong Leren Eten te borgen.

Artikel 2.17.5 Verdeling van het subsidiebudget per provincie

In dit artikel is geregeld dat de Minister per provincie maximaal drie subsidies verleend, waarbij er in ieder geval één subsidie ten behoeve van een groene en één subsidie ten behoeve van een witte makelaar wordt verleend. Of er subsidie aan een derde makelaar (groene of witte) wordt verleend is afhankelijk van de vraag of er nog resterend budget voor een bepaalde provincie beschikbaar is (zie hierover paragraaf 2 van het algemeen deel van de toelichting).

De subsidieverlening per provincie vindt plaats door rangschikking van de aanvragen (tweede lid). De rangschikkingscriteria zijn opgenomen in artikel 2.17.8.

Artikel 2.17.6 Starttermijn

In dit artikel is geregeld dat met de uitvoering van gesubsidieerde activiteiten gestart moet zijn uiterlijk een maand na de subsidieverlening. Deze subsidiemodule is opgezet om de continuïteit van het Jong Leren Eten programma te borgen. Activiteiten op scholen worden georganiseerd per schooljaar. Indien de JLE-makelaar pas laat in het schooljaar 2021-2022 start, kan dit tot gevolg hebben dat scholen te laat geïnformeerd worden over activiteiten, waardoor uitvoering voor de scholen niet meer haalbaar is in dit schooljaar. Daarnaast vereist het verbinden van netwerken continue aandacht en betrokkenheid om contacten efficiënt en effectief te kunnen onderhouden.

Artikel 2.17.7 Afwijzingsgrond

In aanvulling op de afwijzingsgronden genoemd in de artikelen 22 en 23 van het Kaderbesluit wordt een subsidieaanvraag tevens afgewezen als die na toepassing van de rangschikkingscriteria (artikel 2.17.8) in totaal voor de verschillende criteria niet meer dan 15 punten heeft gescoord. In dat geval is op basis van het werkplan en/of de begroting geconcludeerd dat de activiteiten onvoldoende uitwerking geven aan het programma Jong Leren Eten en/of is op basis van het curriculum vitae geconcludeerd dat de JLE-makelaar niet de juiste of voldoende kennis of competenties bezit om een goede uitwerking te geven aan de in het werkplan beschreven activiteiten.

Artikel 2.17.8 Rangschikkingscriteria

In dit artikel is geregeld aan de hand van welke criteria de ontvangen aanvragen worden gerangschikt. Een hoger puntenaantal wordt aan een aanvraag toegekend als:

  • Het werkplan meer bijdraagt aan de doelen van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024: De in het werkplan beschreven activiteiten worden getoetst aan de mate waarin zij uitwerking geven aan de activiteiten zoals genoemd onder artikel 2.17.2 en in hoeverre deze activiteiten bijdragen aan de doelen van het programma, zoals beschreven in het Beleidskader Jong Leren Eten 2021-2024. Hierbij wordt gelet op de inzet voor de verschillende doelgroepen (kinderopvang, primair en voortgezet onderwijs, MBO, HBO), inclusief communicatie en de synergie van de activiteiten met activiteiten vanuit andere programma’s van de verschillende samenwerkingspartners.

  • De kwaliteit van het werkplan en begroting hoger is: De kwaliteit van het programma wordt hoger beoordeeld naarmate het werkplan meer inzicht geeft in de analyse van de uitwerking van het programma Jong Leren Eten, zoals beschreven in het hierboven aangehaalde beleidskader in relatie tot de aandachtspunten voor realisatie van het programma in de betreffende provincie. Daarnaast worden meer punten toegekend naarmate de activiteiten concreter omschreven zijn, een duidelijkere planning hebben, de begroting meer concreet is uitgewerkt en het werkplan inzicht geeft in de risico’s die samenhangen met het werkplan.

  • De makelaar meer beschikt over een voor het Programma Jong Leren Eten 2022–2024 relevant netwerk, en de benodigde competenties, kennis, en, ervaring. Een aanvraag wordt hoger beoordeeld naarmate de JLE-makelaar meer ervaring heeft en over de benodigde competenties en kennis beschikt. Daarnaast wordt gekeken naar het bij de aanvraag bestaande netwerk van de makelaar.

Alle drie de criteria wegen even zwaar. Aan ieder criterium wordt één tot tien punten toegekend, waarbij een criterium meer punten ontvangt naarmate de kwaliteit van het werkplan, de begroting en het curriculum vitae beter aansluit aan de criteria van deze subsidiemodule.

Artikel 2.17.9 informatieverplichtingen

Een subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende documenten.

Ten eerste moet de aanvraag een werkplan bevatten (eerste lid, onderdeel a). Om inzicht te krijgen in de mate waarin de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd passen binnen het programma Jong Leren Eten 2022–2024 moet het werkplan 2022–2024 een beschrijving bevatten van de volgende punten (tweede lid):

  • De geplande activiteiten voor 2022–2024 en hoe deze activiteiten bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van het Programma Jong Leren Eten 2022–2024: Aangezien de activiteiten die uitwerking geven aan het programma moeten inspelen op de actuele situatie rondom voedseleducatie en netwerkvorming in de provincie waarin de JLE-makelaar werkt, is een beschrijving van de hoofdlijnen voor de periode tot en met 2024 voldoende.

  • De activiteiten die de Jong Leren Eten-makelaar voornemens is te organiseren ten behoeve van de samenwerking tussen de verschillende partijen die een rol spelen bij de uitvoering van het programma Jong Leren Eten in de provincie waarin de Jong Leren Eten-makelaar wordt ingezet en de doelstellingen van dat programma die daarmee worden bereikt: De realisatie van de doelen van het programma Jong Leren Eten vraagt om een integrale aanpak van alle relevante partijen met betrokkenheid van veel verschillende stakeholders. Het werkplan moet daarom inzicht geven in de relevante landelijke partijen en de relevante partijen in de provincie waarin de JLE-makelaar werkt, de onderwerpen waarop samengewerkt kan worden en de wijze waarop de samenwerking vorm gegeven wordt.

  • De kansen en mogelijke risico’s door samenwerking met de verschillende partijen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, voor zover zij activiteiten uitvoeren ten behoeve van kinderopvangcentra of onderwijsinstellingen: Naast inzicht in de mogelijkheden van samenwerking met verschillende partijen is een analyse van de kansen en mogelijke risico’s belangrijk om bewuste keuzes te maken in de onderwerpen waarop en de wijze waarin samengewerkt wordt. Inzicht in eventuele risico’s van de samenwerking is noodzakelijk om deze risico’s vooraf zo klein mogelijk te houden.

Daarnaast moet het werkplan 2022–2024 worden aangeleverd inclusief een jaarplan voor 2022 (eerste lid, onderdeel a). In dit jaarplan worden de geplande activiteiten voor 2022 beschreven. Om gerichte uitwerking van het programma te waarborgen is een concrete planning voor de komende periode noodzakelijk.

Tenslotte dient de aanvraag een algemene begroting voor de periode 2022–2024 te bevatten en een begroting voor 2022 (eerste lid, onderdeel b). Uit de algemene begroting moeten de arbeidskosten van de makelaar en het werkbudget zowel per jaar als in totaal te herleiden zijn. Het is daarbij van belang dat de arbeidskosten inzicht geven in het uurtarief en het aantal uren. De begroting voor het jaar 2022 moet aansluiten op het jaarplan 2022.

De ‘witte’ en ‘groene’ makelaar (en eventueel de derde makelaar) binnen een provincie werken samen aan de uitwerking van het programma Jong Leren Eten. Hierdoor is het wenselijk dat de werkplannen van de makelaars op elkaar aansluiten.

Ten tweede moet bij de aanvraag het curriculum vitae van de ‘witte’ of ‘groene’ makelaar gevoegd worden, waaruit de opleiding, competenties en de werkervaring van de makelaar kunnen worden afleiden (eerste lid, onderdeel c).

Artikel 2.17.10 Verplichtingen subsidieontvanger

In dit artikel zijn verplichtingen voor de subsidieontvangers opgenomen. Voor de jaren 2023 en 2024 dient de subsidieaanvrager uiterlijk op 1 november 2022 respectievelijk 1 november 2023 een jaarplan en begroting voor 2023 respectievelijk 2024 aan RVO te sturen (eerste lid). Op die manier kan tussentijds worden beoordeeld of de subsidiabele activiteiten voor de resterende jaren zullen plaatsvinden conform het werkplan op basis waarvan subsidie is verleend. Als op dat moment de indruk ontstaat dat de subsidiabele activiteiten niet meer (geheel) zullen plaatsvinden, dan kan dat aanleiding geven om de verleende subsidie naar beneden bij te stellen.

Uiterlijk op 1 april 2023 respectievelijk 2024 wordt de jaarrapportage 2022 respectievelijk 2023 ingediend en uiterlijk bij de aanvraag om subsidievaststelling wordt de jaarrapportage 2024 ingediend. Op basis van de rapportages wordt beoordeeld of de activiteiten conform het werkplan zijn uitgevoerd. Als op dat moment de indruk bestaat dat activiteiten zijn uitgevoerd die niet subsidiabel zijn, kan dat leiden tot een lagere vaststelling van de subsidie.

Het is de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger om de kwaliteit van de makelaar te waarborgen (derde lid). Als de situatie zich voordoet dat de in het werkplan opgenomen makelaar niet meer in staat is om de subsidiabele activiteiten uit te voeren en de subsidieontvanger om die reden gebruik wenst te maken van een nieuwe makelaar, dan brengt dit een wijziging van het werkplan met zich. Gelet op artikel 37, eerste lid, van het Kaderbesluit dient voor een dergelijke wijziging ontheffing te worden aangevraagd bij RVO.

Tenslotte is in dit artikel bepaald dat bij een subsidieverlening van € 125.000 of meer geen accountantsverklaring nodig is bij een aanvraag om subsidievaststelling. Op basis van een risicoanalyse is geconcludeerd dat de accountantscontrole voor een controleverklaring bij de eindverantwoording niet nodig is. Dit verlaagt ook de administratieve lasten voor de aanvrager.

Artikel 2.17.11 Staatssteun

De subsidie, bedoeld in artikel 2.17.2, eerste lid, bevat geen staatssteun. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3 van het algemeen deel van deze toelichting.

Artikel 2.17.12 Vervaltermijn

Gelet op artikel 4.10, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016, vervalt deze subsidiemodule met ingang van 28 januari 2027.

Artikel II

In de tabel van artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2022 is aangegeven in welke periode de diverse subsidiemodules zijn opengesteld en wat het subsidieplafond bedraagt.

Voor de onderhavige subsidiemodule loopt de openstellingsperiode van 3 januari 2022 tot en met 28 januari 2022. Het subsidieplafond is vastgesteld op € 5.940.000, waarbij er een maximum van € 495.000 geldt voor de subsidiabele activiteiten die in dezelfde provincie worden uitgevoerd. Het programma Jong Leren Eten is een landelijk programma wat als doel heeft om regionale netwerken op te zetten tussen ‘witte’ (gezondheid) en ‘groene’ (natuur) partijen om jongeren (0-24 jaar) voedselvaardigheden te leren. Voor het opzetten van regionale netwerken is het belangrijk dat in iedere regio JLE-makelaars actief zijn. Om deze landelijke spreiding te borgen is de subsidie gelijkelijk over de 12 provincies verdeeld.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 januari 2022. Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven