Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 7 december 2021, nr. IENW/BSK-2021/321552, tot wijziging van het Besluit vaststelling monitoringsprogramma kaderrichtlijn water

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 1 van het Besluit vaststelling monitoringsprogramma kaderrichtlijn water wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘maart 2013’ vervangen door ‘2019’ en ‘Ministerie van Infrastructuur en Milieu’ vervangen door ‘Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’ en ‘5 december 2013’ vervangen door ‘10 oktober 2019’.

2. Onderdeel c vervalt, onder verlettering van onderdelen d tot en met l tot onderdelen c tot en met j.

3. In onderdeel c (nieuw) wordt ‘2015-2021’, STOWA rapport 2012-31’ vervangen door ‘2021-2027’, STOWA rapport 2018-49’

4. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘2015-2021', STOWA rapport 2012-34’ vervangen door ‘2021-2027’, STOWA rapport 2018-50’

5. Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:

  • e. ‘Handreiking KRW-doelen’, STOWA rapport 2018-15, vastgesteld in de Stuurgroep Water van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op 4 april 2018;

6. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 januari 2022, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX, Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt, onder vermelding van de datum en het nummer of kenmerk; en

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich niet met het besluit kan verenigen.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

TOELICHTING

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt op grond van artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 een monitoringsprogramma vast om de toestand van waterlichamen te kunnen beoordelen. Aan deze verplichting is uitvoering gegeven met het Besluit vaststelling monitoringsprogramma kaderrichtlijn water.

In artikel 1 van het Besluit vaststelling monitoringsprogramma kaderrichtlijn water zijn de documenten opgesomd die samen het monitoringsprogramma vormen. Er is sprake van een statische verwijzing naar de documenten, dat wil zeggen dat wordt verwezen naar een document zoals dat op een bepaald tijdstip luidt.

Met dit concretiserend besluit wordt de verwijzing naar diverse documenten aangepast. Deze documenten zijn geactualiseerd. De herziene versies van de documenten zijn, conform artikel 2 van het Besluit vaststelling monitoringsprogramma kaderrichtlijn water, beschikbaar gesteld op de website www.kaderrichtlijnwater.nl.

Via overgangsrecht in het Invoeringsbesluit Omgevingswet is geregeld dat ook na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een vastgesteld monitoringsprogramma als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009 (zoals gewijzigd door dit besluit) blijft gelden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser

Naar boven