Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 26 november 2021, 2021-0000190190, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk in verband met verruiming van de doelgroep bij eerder aangevraagde subsidie, de mogelijkheid tot verruiming van de looptijd voor uitvoering van de activiteiten en de mogelijkheid tot bijstelling van de subsidieaanvraag

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste en derde lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving samenwerkingsverband wordt ‘werkgeversorganisaties of werknemersorganisaties’ vervangen door ‘werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties’.

2. Onder vervanging van de punt achter de begripsomschrijving ‘werknemersorganisatie’ door een puntkomma, wordt een begripsomschrijving toegevoegd, luidende:

werkzoekende:

deelnemer als bedoeld in artikel 1a.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a. Uitbreiding begrip deelnemer

Als deelnemer wordt voor de toepassing van deze regeling en de wijzigingsmogelijkheid, bedoeld in artikel 21a, eveneens beschouwd de natuurlijk persoon die in een sector werkzaam is geweest, een band heeft met de Nederlandse arbeidsmarkt, achttien jaar of ouder is en de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet of artikel 6 van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, nog niet heeft bereikt, die zijn dienstbetrekking of werkzaamheden anderszins heeft verloren en die werkzoekend is.

C

Artikel 8, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, sub 4o, vervalt ‘aanbiedt’.

2. In onderdeel e wordt ‘12 maanden’ vervangen door ‘4 maanden’.

D

Aan artikel 13 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Voor wijzigingsverzoeken als bedoeld in artikel 21a is € 3,2 miljoen beschikbaar.

E

In artikel 18, zevende lid, wordt ‘12’ vervangen door ‘16’.

F

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a. Wijziging van de subsidieaanvraag

  • 1. Onverminderd artikel 21, vijfde lid, kan de subsidieontvanger, indien hij aan door hem aan te geven aantallen ontwikkeladviezen, begeleidingsactiviteiten, scholingsactiviteiten of EVC-procedures werkzoekenden wil laten deelnemen een verzoek tot wijziging van zijn subsidieaanvraag doen, waarin hij de uitbreiding van de groep deelnemers met werkzoekenden in zijn gewijzigde subsidieaanvraag specificeert en kwantificeert.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan worden gedaan van 6 december 2021, 9.00 uur tot 20 december 2021, 17.00 uur.

  • 3. De minister stelt het format voor een verzoek als bedoeld in het eerste lid elektronisch beschikbaar op de website www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

  • 4. Wanneer het totaalbedrag van de wijzigingsverzoeken het voor wijziging beschikbare subsidiebedrag, genoemd in artikel 13, zevende lid, overschrijdt, wordt het subsidiebedrag naar evenredigheid verdeeld over de binnengekomen wijzigingsverzoeken.

G

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. De subsidieontvanger kan tot uiterlijk 6 maanden na de oorspronkelijke beschikking tot subsidieverlening een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening indienen, waarbij het verleende subsidiebedrag tot een door hem verzocht percentage van dat bedrag kan worden bijgesteld.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. De subsidieontvanger kan vanaf 7 maanden tot uiterlijk 12 maanden na de oorspronkelijke beschikking tot subsidieverlening een verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening indienen, waarbij het laatst afgegeven subsidieverleningsbedrag tot 50% kan worden bijgesteld.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘dat minder dan 60% van het aantal activiteiten, genoemd in de afgegeven beschikking tot subsidieverlening’ vervangen door ‘dat minder dan 60% van het aantal activiteiten, genoemd in de laatst afgegeven beschikking tot subsidieverlening’.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Artikel 18, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag tot subsidievaststelling.

H

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt na ‘werkenden’ toegevoegd ‘en werkzoekenden’.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt na ‘doelgroep werkenden’ ingevoegd ‘en de doelgroep werkzoekenden’.

I

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘15 maart 2022’ vervangen door ‘31 december 2022’.

2. In het tweede lid wordt ‘15 oktober 2022’ vervangen door ‘31 juli 2023’.

J

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van de paragraaf ‘Beschrijving ontwikkeladviesactiviteit en verplichte formats’ wordt vervangen door ‘Beschrijving ontwikkeladviesactiviteit en formats’.

2. In paragraaf ‘Formats’ komt de eerste alinea te luiden:

Formats

Onderstaande formats kunnen loopbaanadviseurs hanteren, enerzijds omdat zij er dan zeker van kunnen zijn dat alle daar vereiste informatie wordt gegeven. Anderzijds heeft het gebruik van de formats het voordeel dat het proces van subsidievaststelling vlot kan verlopen. Loopbaanadviseurs mogen de informatie zoals opgenomen in format 2.1. en 2.2. echter ook op andere wijze verstrekken, zolang zij zich ervan vergewissen dat zij alle vereiste informatie verstrekken. Het niet-volledig verstrekken van de vereiste informatie kan ertoe leiden dat het samenwerkingsverband niet in aanmerking komt voor subsidie voor de ontwikkeladviesactiviteit.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

TOELICHTING

1. Algemeen

De Tijdelijke subsidieregeling NL leert door met inzet van sectoraal maatwerk (hierna: de regeling) is op 15 maart 2021 in werking getreden. Via deze regeling kunnen samenwerkingsverbanden van bijvoorbeeld brancheorganisaties, werkgeversverenigingen en O&O-fondsen maatwerktrajecten opzetten ter ondersteuning van het behoud van werk of de overgang naar ander werk voor werkenden die als gevolg van de coronacrisis in de problemen zijn gekomen. Ten behoeve van deze doelstelling komen vier subsidiabele activiteiten in aanmerking waarmee de maatwerktrajecten vormgegeven kunnen worden, namelijk a) ontwikkeladviezen, b) ondersteuning ten behoeve van het behoud van werk of begeleiding naar beroepen en sectoren waar kansen liggen, c) scholing en d) EVC-trajecten.

Vanaf de datum van inwerkingtreding tot aan 26 april 2021 stond de regeling open voor aanvragen. In totaal zijn er 36 aanvragen ingediend waarvan er 30 aanvragen uiteindelijk zijn toegekend voor subsidie. Twee aanvragen zijn afgewezen vanwege de niet-paritaire samenstelling van het samenwerkingsverband en vier aanvragers hebben uiteindelijk besloten om hun aanvraag in te trekken. In totaal was er € 70 miljoen beschikbaar voor de regeling. Na toekenning van de aanvragen is er nog een bedrag van ongeveer € 3,2 miljoen beschikbaar. Mogelijk loopt dit bedrag nog enigszins op door vrijval van subsidiegelden uit eerder toegekende subsidiebedragen.

2. Aanleiding wijziging

De regeling richt zich in eerste instantie alleen op werkenden. Al tijdens het aanvraagproces werd door verschillende sectoren aangegeven dat men naast het ondersteunen van werkenden ook graag werkzoekenden zou willen helpen. De Coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat veel werkenden hun baan hebben verloren, maar op dit moment neemt de vraag naar arbeid in verschillende sectoren weer toe, waardoor de kans op werk voor veel werkzoekenden ook weer toeneemt. De verwachting is dat met name werkzoekenden die recent hun baan hebben verloren met een beperkte afstand tot de arbeidsmarkt door middel van een maatwerktraject ondersteund kunnen worden richting werk. Deze verruiming van de doelgroep wordt mogelijk gemaakt voor subsidieontvangers door middel van wijziging van de regeling.

Daarnaast worden een aantal andere zaken gewijzigd, namelijk verruiming van de looptijd van de regeling en ruimere mogelijkheden om de aanvraag naar beneden bij te stellen. De wijzigingen worden hieronder verder toegelicht.

3. Verruiming doelgroep

Met deze wijziging van de regeling wordt samenwerkingsverbanden de mogelijkheid geboden om binnen de huidige aanvraag maatwerktrajecten in te zetten om naast werkenden ook werkzoekenden ondersteuning te bieden. Aanvullend wordt aanvragers, waarvan de oorspronkelijke aanvraag reeds is toegekend, eenmalig de mogelijkheid geboden om een verzoek voor aanvullend budget in te dienen. Aanvragers die extra financiële middelen nodig hebben om hun activiteiten ook beschikbaar te maken voor werkzoekenden, kunnen aanspraak maken op het nog resterende budget van € 3,2 miljoen. Van een verhoging van het subsidiebedrag kan alleen sprake zijn voor zover er nog onbenut budget binnen de huidige aanvraag beschikbaar is en het maximale bedrag per subsidieaanvraag zoals vermeld in artikel 13 van de Regeling, zijnde € 5 miljoen, nog niet bereikt is.

In het geval in de wijzigingsronde meer budget wordt aangevraagd dan de beschikbare € 3,2 miljoen, zal het beschikbare budget naar rato over het totaal aangevraagd budget verdeeld worden. Dit betekent dat in het geval er bijvoorbeeld voor € 10 miljoen extra wordt aangevraagd van iedere aanvraag 32 procent kan worden toegekend. De mogelijkheid om aanvragen bij te stellen zal lopen van 6 december tot en met 20 december 2021 en aanvragers zullen over deze mogelijkheid direct worden geïnformeerd door UVB.

Overigens bestaat voor de aanvragers ook de mogelijkheid om werkzoekenden te ondersteunen zonder een aanvullend budget. In de regeling is voor deze budgetneutrale wijziging aangegeven dat de subsidieaanvrager verplicht is ook die wijziging te melden en te kwantificeren via een wijzigingsverzoek. Deze opgave is van belang voor de latere evaluatie van de regeling.

4. Verruiming looptijd

Aanvragers hebben na toekenning van de beschikking tot subsidieverlening 12 maanden de tijd om hun maatwerktrajecten uit toe voeren. Naar aanleiding van signalen dat de looptijd voor met name scholingsactiviteiten krap is, is besloten om de looptijd te verlengen met vier extra maanden voor zover dat niet later is dan 31 december 2022. Dit is tevens de nieuwe einddatum van de regeling.

5. Verruiming mogelijkheid tot bijstelling naar een lager subsidiebedrag

Wanneer samenwerkingsverbanden verwachten de voorgenomen activiteiten niet volledig te kunnen realiseren, was het op grond van de regeling mogelijk om binnen drie maanden na toekenning van de oorspronkelijke aanvraag de subsidie naar beneden bij te stellen. Daarnaast gold dat als aan het eind van de looptijd minder dan 60 procent is gerealiseerd, het subsidiebedrag op nihil kon worden gesteld als de subsidieontvanger dit lagere bedrag niet voldoende kan motiveren. Dit was opgenomen in de regeling om te voorkomen dat subsidieaanvragers aanvragen indienen die te ruim zijn en de aanvrager vervolgens het aantal activiteiten niet volledig blijkt te kunnen realiseren.

Inmiddels is vastgesteld dat het vooraf moeilijk te bepalen is of 60 procent van de activiteiten te realiseren zijn. Daarom wordt de mogelijkheid om het verleende subsidiebedrag bij te stellen als volgt gewijzigd:

  • Tot uiterlijk zes maanden na de oorspronkelijke subsidieverlening kan een verzoek tot wijziging van het verleende subsidiebedrag worden ingediend. Subsidieontvanger heeft de mogelijkheid zijn aanvraag naar beneden bij te stellen tot een door hem zelf te bepalen percentage van zijn verleende subsidiebedrag.

  • Van zeven tot uiterlijk twaalf maanden na de oorspronkelijke subsidieverlening kan er een verzoek worden ingediend voor verlaging tot maximaal 50 procent van het laatst verleende subsidiebedrag. Als een subsidieontvanger al in de eerste zes maanden zijn aanvraag naar beneden heeft bijgesteld, dan kan hij tussen zeven en twaalf maanden indien gewenst verder verlagen tot 50 procent van het laatst verleende subsidiebedrag.

6. Verlaging administratieve lasten

De regeling verplicht subsidieontvangers gebruik te maken van voorgeschreven formats ter verantwoording van de subsidie. Dit is vooral om duidelijkheid te creëren en de verantwoording van de subsidietoekenning eenvoudig en efficiënt te houden. Omdat veel ontvangers ook eigen formats gebruiken voor hun eigen administratie is in voorliggende wijziging opgenomen dat kan worden afgeweken van de verplichte formats en gebruik gemaakt kan worden van eigen stukken. Wel moet in deze stukken dezelfde informatie terugkomen die ook staat voorgeschreven in de formats die in de regeling gehanteerd worden. Het gaat dan om de formats uit bijlage 2 van de regeling: gespreksverslag voor ontwikkeladviesactiviteit en het ontwikkelplan.

Daarnaast zijn drie niveaus van verantwoording die verschillen in omvang van administratieve last voor de subsidieontvanger en mate van waarin privacy gevoeligheid van documenten kan worden geborgd (aflopend in administratieve last):

  • ° Alle verantwoordingsinformatie moet aangeleverd worden aan het Ministerie van SZW ter verantwoording van de subsidie;

  • ° De informatie is opgenomen in de administratie van de subsidieontvanger en te raadplegen door de accountant;

  • ° De informatie is op te vragen door de accountant bij de uitvoerende partij, die in opdracht van de subsidieontvanger werkt.

Om de administratieve last voor subsidieontvangers op een zo laag mogelijk niveau te houden geldt dat een groot deel van de documenten alleen in de administratie van de uitvoerende partij aanwezig hoeft te zijn en bij controle door de accountant beschikbaar moet zijn. Dit geldt onder meer voor de onderbouwing van de vereisten van de loopbaanadviseur (bijlage 1), de vereisten ten aanzien van de ontwikkeladviesactiviteit, arbeidsmarktscan, inhoud gesprekken en het ontwikkelplan (onderdeel van bijlage 2) en de kwaliteitsvereisten ten aanzien van de opleider (bijlage 3). Ten aanzien van de bijlagen 4 geldt dat de subsidieontvanger deze in zijn administratie beschikbaar moet houden voor de controlerende instantie. Bijlage 5 moet in ieder geval opvraagbaar zijn.

2. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B
Artikelen 1 (Begripsbepalingen) en 1a (Uitbreiding begrip deelnemer)

De wijzigingen in artikel 1 betreffen een herstel van de tekst en toevoeging van de begripsbepaling van werkzoekende, die als groep mede belanghebbende wordt in de regeling.

Door de wijziging van artikel 1 en het opnemen van een nieuw artikel 1a, wordt bewerkstelligd dat naast personen die nog werken ook personen die zijn ontslagen of die hun dienstverband niet verlengd zagen, door werkgevers kunnen worden ondersteund bij het weer opnieuw verwerven van werk. Het gaat in deze groep enerzijds om personen die werkloos zijn geraakt en nog geen nieuw werk hebben kunnen vinden, anderzijds om personen die – wellicht noodgedwongen – ander werk zijn gaan doen, met name recent tijdens de Coronacrisis en die werkzoekend zijn. Deze beide categorieën personen vormen in de regeling grosso modo de groep werkzoekenden. Werkzoekenden zijn, naast diegenen die elders zijn gaan werken, in de regeling beschreven als personen die hun dienstbetrekking of hun werkzaamheden anderszins zijn verloren. Dit betreft enerzijds de ruime groep van personen die hun arbeid in gezagsverhouding, hun dienstbetrekking, zijn kwijtgeraakt. Anderszins betreft het personen die niet in dienstbetrekking werkzaam waren en die hun werkzaamheden hebben verloren. Het gaat dan om bijvoorbeeld freelancers en zelfstandigen.

Bij sommige werkgevers gaat het om een herschikking van werkzaamheden waardoor eerder ontslagen werknemers, die willen terugkeren naar de werkgever of willen overstappen naar een andere werkgever in een vergelijkbare sector ondersteuning daartoe kunnen krijgen. Voor deze werkgevers kan het een uitkomst zijn om ook van deze regeling gebruik te kunnen maken voor ‘hun’ personeel, dat strikt genomen eerder niet onder de voorwaarden van deze regeling viel.

Voor het gevalwerkzoekenden al ondersteuning ontvangen, geldt de bepaling in de regeling (artikel 3, vierde lid) die voorziet in het voorkomen van samenloop.

Onderdeel C
Artikel 8, derde lid (Activiteiten scholing)

In onderdeel a, sub 4o is het woord ‘aanbiedt’ geschrapt, dat per abuis in de desbetreffende zin terecht is gekomen.

In onderdeel e wordt de voorwaarde dat een scholing al gedurende een periode van 12 maanden werd gegeven verlicht. De periode van 12 maanden wordt teruggebracht naar 4 maanden.

Onderdeel D
Artikel 13 (Subsidieplafond en verdeling subsidiebudgetten)

In het nieuwe zevende lid wordt het maximaal toe te kennen bedrag voor alle wijzigingsverzoeken vastgesteld op € 3,2 miljoen. In artikel 21a wordt de verdeling van deze gelden verder geregeld.

Onderdeel E
Artikel 18, zevende lid (Eisen aan de subsidieaanvraag)

Uit binnengekomen signalen van subsidieontvangers is naar voren gekomen dat afronding van hun activiteiten binnen 12 maanden niet altijd mogelijk is. Dat knelpunt speelt met name in de combinatie met de looptijd van scholingsactiviteiten. In verband hiermee is de termijn voor afronding verlengd met vier maanden tot in totaal zestien maanden na de dag waarop de subsidieverlening plaatsvond.

Onderdeel F
Artikel 21a (Wijziging van de subsidieaanvraag)

Dit nieuw ingevoegde artikel maakt het mogelijk dat de subsidieontvanger een aanvullend verzoek kan doen om werkzoekenden te laten deelnemen aan de met deze regeling gesubsidieerde activiteiten. In het wijzigingsverzoek kunnen aanvullende subsidiegelden worden gevraagd voor extra deelnemers. De subsidieontvanger dient deze wijziging te kwantificeren en te specificeren in de vorm van een concreet verzoek voor aanvullende subsidiegelden. De extra deelnemers kunnen uitsluitend werkzoekenden zijn. Dit artikel vermeldt verder het moment waarop dit verzoek kan worden ingediend en de plek waar het format voor dit verzoek te vinden is. Tot slot wordt in het vierde lid bepaald dat als het totaal beschikbare bedrag van € 3,2 miljoen met de wijzigingsverzoeken wordt overschreden, het beschikbare subsidiebedrag naar evenredigheid over de binnengekomen verzoeken wordt verdeeld.

Onderdeel G
Artikel 23 (Subsidievaststelling en wijziging subsidieverlening)

De wijzigingen in dit artikel, te weten het vijfde en het nieuwe zesde en zevende lid, zien op de mogelijkheden tot bijstelling naar beneden van het oorspronkelijk verleende subsidiebedrag. Deze mogelijkheden zijn verruimd.

Als eerste stap kan de subsidieontvanger tot en met 6 maanden na de dag van de subsidieverlening een verzoek doen om het bedrag naar beneden aan te passen en daarbij is hij vrij in de keuze tot welk bedrag hij wil verlagen. Dat regelt het vijfde lid.

Daarna kan de subsidieontvanger vanaf 7 maanden tot uiterlijk 12 maanden na de dag van de oorspronkelijke subsidieverlening een verzoek tot verlaging doen. Dat kan tot een bedrag van 50% van het laatst verleende subsidieverleningsbedrag.

Aldus heeft de subsidieontvanger twee momenten waarop hij de mogelijkheid tot verlaging kan inzetten. Als hij geen gebruik heeft gemaakt van de regeling in het vijfde lid, kan hij later alsnog op grond van het zesde lid verlaging aanvragen.

Verder wordt in het zesde lid, dat is vernummerd tot zevende lid, geregeld dat in het geval dat bij de indiening of de controle van de aanvraag tot subsidievaststelling blijkt dat minder dan 60% het percentage, genoemd in de laatstafgegeven beschikking tot subsidieverlening, is gerealiseerd, en dit tekort naar het oordeel van de minister de subsidieaanvrager kan worden aangerekend, het subsidiebedrag op nihil kan worden vastgesteld.

De toevoeging van het nieuwe achtste lid dient ertoe te verduidelijken dat niet alleen bij de subsidieaanvraag, maar ook bij de aanvraag voor subsidievaststelling geldt dat de gerealiseerde trajecten een gemiddelde waarde van ten hoogste € 2.000 per deelnemer hebben.

Onderdeel H
Artikel 24 (Evaluatie van de uitgevoerde trajecten)

Voor een goede evaluatie is het van belang dat niet alleen inzicht is in de deelname door werkenden, maar ook in die van werkzoekenden die door subsidieontvangers zijn ondersteund, al dan niet met verzochte verhoging van het subsidiebedrag. Subsidieontvangers die binnen het al eerder verleende subsidiebedrag werkzoekenden hebben ondersteund, dienen dat in hun evaluatieverslag inzichtelijk te maken.

Onderdeel I
Artikel 28 (Inwerkingtreding en vervaldatum)

Deze wijzigingen in dit artikel hangen samen met de wijziging van artikel 18, zevende lid, waarmee de looptijd van de activiteiten wordt verruimd. Als gevolg daarvan is de vervaldatum van de regeling verlengd tot 31 december 2022. In het tweede lid is de uiterste datum van indiening van verzoeken tot vaststelling van subsidie overeenkomstig opgeschoven, naar 31 juli 2023.

Onderdeel J
Bijlage 2, behorende bij artikel 5, eerste lid

Om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken, is ervoor gekozen om bij de formats van bijlage 2 gebruik te maken van het principe ‘Comply or Explain’, oftewel ‘Pas toe of Leg uit’. Dit houdt in dat een loopbaanadviseur zelf mag bepalen hoe hij zijn informatie inricht en van deze formats kan afwijken. Van belang is alleen dat de loopbaanadviseur de relevante informatie geeft. De modellen van de bijlagen 4 en 5 blijven wel verplicht.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. De inwerkingtredingsdatum is de dag na plaatsing van deze wijzigingsregeling in de Staatscourant. Met deze inwerkingtreding is afgeweken van de vaste verandermomenten, geldend voor ministeriële regelingen. Dat omdat het wenselijk is om degenen die het aangaat zo snel mogelijk de mogelijkheden van deze regeling te bieden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Naar boven