Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 26 november 2021, kenmerk 3282685-1019928-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met enkele verzwaringen, waaronder een verplichte sluitingstijd

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op de artikelen 58e, eerste lid, 58f, vijfde lid, 58h, eerste lid, 58i, 58j, eerste lid, onder a, en 58q, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

kuchscherm:

voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen personen teneinde de verspreiding van virussen en ziektekiemen tegen te gaan;

B

Artikel 2.9 komt te luiden:

Artikel 2.9 Kuchscherm

De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen die op een terras in de buitenlucht behorende bij een eet- en drinkgelegenheid aan weerszijden van een tussen zitplaatsen geplaatst kuchscherm zitten en hun gezicht aan de voor hen bestemde zijde van het kuchscherm houden.

C

Artikel 2a.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘beroepsonderwijs en hoger onderwijs’ vervangen door ‘onderwijsinstellingen’.

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Personen in een onderwijsinstelling of een andere binnenruimte die door een onderwijsinstelling voor onderwijsactiviteiten wordt gebruikt, dragen een mondkapje.

3. In het tweede lid, onder c, wordt ‘voor personeel van een instelling voor beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs’ vervangen door ‘voor personen in een onderwijsinstelling’.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid geldt niet voor leerlingen van instellingen voor primair onderwijs.

D

In artikel 2a.9 wordt ‘, als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, onder f’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, aanhef en onder f, en personen die niet geplaceerd zijn’.

E

Na hoofdstuk 2 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3 GROEPSVORMING

Artikel 3.1 Groepsvorming boven vier personen
  • 1. Op een openbare plaats, een erf behorende bij een publieke plaats en een erf behorende bij een besloten plaats, niet zijnde een woning, is het tussen 17.00 uur en 05.00 uur niet toegestaan zich in groepsverband op te houden met meer dan vier personen tijdens het in georganiseerd verband:

    • a. sporten;

    • b. beoefenen van kunst en cultuur;

    • c. deelnemen aan een jeugdactiviteit.

  • 2. Het eerste lid geldt niet voor trainers en begeleiders van de activiteiten, genoemd in het eerste lid, en groepsverbanden die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties.

F

Artikel 4.a1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘tussen 18.00 uur en 06.00 uur’.

2. De aanhef komt te luiden:

Tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur worden tussen 17.00 uur en 05.00 uur geen andere winkels voor publiek opengesteld dan:

3. In de onderdelen a, b, c en d wordt ‘06.00 uur’ telkens vervangen door ‘05.00 uur’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma vervalt onderdeel h.

G

Artikel 4.a2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt ‘tussen 18.00 uur en 06.00 uur’.

2. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘Van 13 november 2021 om 18.00 uur tot en met 4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘Tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur’ en wordt ‘18.00 uur en 06.00 uur’ vervangen door ‘17.00 uur en 05.00 uur’.

H

Artikel 4.1 komt te luiden:

Artikel 4.1 Algemene voorwaarden voor openstelling publieke plaatsen

  • 1. Een publieke plaats wordt slechts voor publiek opengesteld, indien de beheerder er zorg voor draagt dat:

    • a. hygiënemaatregelen worden getroffen;

    • b. stromen van publiek worden gescheiden; en

    • c. degene die geplaceerd is, uitsluitend van de aangewezen plaats gebruikmaakt;

    • d. in doorstroomlocaties slechts één persoon per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt binnengelaten.

I

Artikel 4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een putkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. de zitplaatsen zo worden neergezet dat het publiek op de veilige afstand van elkaar zit.

2. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘van 13 november 2021 om 18.00 uur tot en met 4 december 2021 om 06.00 uur’ wordt vervangen door ‘tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur’.

b. ‘20.00 uur’ wordt vervangen door ‘17.00 uur’ en wordt in plaats van ‘06.00 uur’ gelezen ‘05.00 uur’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Artikel 4.1, onder c, en het eerste lid, onder d, gelden niet ten aanzien van de bij een eet- en drinkgelegenheid behorende terrassen in de buitenlucht die aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn, indien de beheerder er zorgt voor draagt dat tussen het geplaceerde publiek kuchschermen worden geplaatst die voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a. het kuchscherm heeft een hoogte van ten minste 1,80 meter van de vloer gemeten;

    • b. de onderkant van het kuchscherm bevindt zich op ten hoogste 50 centimeter van de vloer gemeten;

    • c. het kuchscherm dat is geplaatst tussen twee zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 92 centimeter;

    • d. het kuchscherm dat is geplaatst tussen drie of meer zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 1,85 meter;

    • e. het oppervlak van het kuchscherm is zodanig dat dit ten behoeve van de hygiëne kan worden schoongemaakt;

    • f. het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.

J

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c wordt ‘van 13 november 2021 om 18.00 uur tot en met 4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur’.

b. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur niet meer dan 1.250 personen als publiek per zelfstandige ruimte worden toegelaten in een locatie voor de vertoning van kunst en cultuur.

c. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. de locatie tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur niet voor publiek opengesteld wordt tussen 17.00 uur en 05.00 uur.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Het eerste lid geldt niet voor de beoefening van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten, het eerste lid, aanhef en onder a en b, geldt niet voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten en de vertoning van kunst en cultuur behorende bij de reguliere exploitatie van bibliotheken.

K

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de locatie tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur niet voor publiek opengesteld wordt tussen 17.00 uur en 05.00 uur, met uitzondering van openstelling voor topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid.

2. Aan het derde lid worden, onder verlettering van onderdeel z tot onderdeel cc, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • z. topsporters die uitkomen in de Marathon Cup;

  • aa. topsporters die uitkomen in de Trachitol Cup;

  • bb. topsporters die uitkomen op het NK marathonschaatsen;

L

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel g wordt ‘4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘19 december 2021 om 05.00 uur’.

b. In onderdeel h wordt ‘van 13 november 2021 om 18.00 uur tot en met 4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur’ en wordt ‘18.00 uur en 06.00 uur’ vervangen door ‘17.00 uur en 05.00 uur’.

c. Er wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. de daar aanwezige personen de bij of krachtens artikel 58f van de wet gestelde regels in acht kunnen nemen.

2. In het tweede lid wordt na ‘uitvaarten’ ingevoegd ‘, evenementen in doorstroomlocaties’.

3. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot derde lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt na ‘sportwedstrijden’ ingevoegd ‘van topsporters als bedoeld in artikel 4.4, derde lid,’ en vervalt ‘, de vertoning van kunst en cultuur’.

M

Artikel 5.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt ‘4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘19 december 2021 om 05.00 uur’ en wordt na ‘geplaceerd’ ingevoegd ‘op de veilige afstand van elkaar’.

2. Onderdeel g komt te luiden:

  • g. tot en met 19 december 2021 om 05.00 uur:

    • 1°. bij doorstroomevenementen slechts één persoon per 5 m2 voor deelnemers toegankelijke oppervlakte wordt binnengelaten;

    • 2°. ten hoogste 1.250 deelnemers worden toegelaten, met uitzondering van deelnemers bij evenementen waarbij sprake is van doorstroom van deelnemers.

N

In artikel 6.10, eerste lid, wordt ‘4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘19 december 2021 om 05.00 uur’.

ARTIKEL II

Indien de Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 22 november 2021, kenmerk 3282122-1019861-WJZ, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met het toevoegen van mogelijkheden voor het verkrijgen van een coronatoegangsbewijs en enkele herstelpunten en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Bonaire, de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Sint Eustatius en de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 Saba in verband met het opnemen van een grondslag voor het blokkeren van coronatoegangsbewijzen en wijzigingen ten aanzien van testverplichtingen in werking treedt, wordt in artikel 5.2, zevende lid (nieuw), van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 ‘4 december 2021 om 06.00 uur’ vervangen door ‘19 december 2021 om 05.00 uur’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 28 november 2021 om 05.00 uur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

1. Algemeen

Strekking

Deze regeling wijzigt de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Deze regeling is gebaseerd op de ingevolge de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 geldende bepalingen van de Wet publieke gezondheid (Wpg).

Pijlers van de bestrijding van de epidemie

Vanwege het virus geldt over de periode van ruim anderhalf jaar reeds ingrijpende maatregelen, die zijn gebaseerd op drie pijlers:

  • een acceptabele belasting van de zorg – ziekenhuizen moeten kwalitatief goede zorg kunnen leveren aan zowel covid-19-patiënten als aan patiënten binnen de reguliere zorg;

  • het beschermen van kwetsbare mensen in de samenleving;

  • het zicht houden op en het inzicht hebben in de verspreiding van het virus.

Deze pijlers zijn ook voor de maatregelen van deze regeling uitgangspunt. Daarnaast geldt als uitgangspunt het sociaal-maatschappelijk perspectief gericht op het beperken van economische en maatschappelijke schade op korte termijn, aandacht voor structurele maatschappelijke en economische schade en het voorkomen dat de lasten onevenredig neerslaan bij bepaalde groepen.

2. Epidemiologische situatie

Het Outbreak Management Team (OMT) heeft naar aanleiding van de 131e bijeenkomst geadviseerd over het algemene beeld van de epidemiologische situatie, de ontwikkeling van het reproductiegetal en de verwachting voor de komende weken, ook ten aanzien van de verwachte ziekenhuis- en intensivecare- (IC-)bezetting en mede gelet op de ontwikkeling van de vaccinatiegraad en de verwachtingen ten aanzien van de verschillende virusvarianten. Aan dat advies wordt het volgende ontleend.

Verloop van de epidemie

In de afgelopen zeven kalenderdagen (17 tot 24 november 2021) was het aantal meldingen van SARS-CoV-2-positieve personen landelijk 874 personen per 100.000 inwoners, met een variatie per regio van 566 tot 1.233 per 100.000 inwoners in de afgelopen week. De regio’s met het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners (≥1.000) waren Limburg-Zuid, Zuid-Holland-Zuid, Zeeland, Limburg-Noord, Gelderland-Zuid en Brabant-Noord.

Het aantal meldingen in de afgelopen kalenderweek nam toe in alle leeftijdsgroepen en varieerde van 487 tot 1.235 per 100.000 inwoners. Het hoogste aantal meldingen per 100.000 inwoners betrof de leeftijdsgroep 0 tot 12 jaar. De leeftijdsgroepen onder de 50 jaar hadden hogere incidenties (meer dan 800 per 100.000 inwoners) dan de leeftijdsgroepen boven de 50 jaar (minder dan 650 per 100.000 inwoners). In absolute zin betrof 78% van alle meldingen kinderen boven de leeftijd van 12 jaar en volwassenen. Het aantal meldingen vanuit verpleeghuizen en woonzorgcentra nam toe; 35% van de locaties had een of meerdere besmettingen in de afgelopen vier weken.

In het ziekenhuis worden meer kwetsbare ouderen opgenomen. Dit aantal is opgelopen doordat de eerste lijn overbelast is en ziekenhuiszorg niet kan overnemen, thuiszorg en mantelzorg door ziekte uitvallen, en de uitstroom naar de langdurige zorg stokt. Tevens is er sprake van een langere ligduur door betere behandelingsmogelijkheden en is er een nog qua aantal onbekende groep die voor een andere aandoening dan covid-19 opgenomen wordt, maar bijvoorbeeld preoperatief positief test. Al deze omstandigheden dragen bij aan de druk op de hele zorgketen.

In zorginstellingen testen met regelmaat asymptomatische of mild symptomatische personen positief, ondanks dat zij gevaccineerd zijn. Ofschoon deze groep aanvankelijk geen ernstige klachten aangeeft, blijkt de sterfte in de eerste maanden nadien onder hen toch verhoogd. Verder onderzoek ter karakterisering van deze gevallen volgt.

Reproductiegetal en ziekenhuis- en IC-opnames

De instroom en bezetting op verpleegafdelingen en IC in de ziekenhuizen van personen met een positieve test op SARS-CoV-2 nam verder toe. In de afgelopen kalenderweek werden 1.889 opnames in het ziekenhuis geregistreerd, waarvan 297 op de IC, vergeleken met respectievelijk 1.551 en 228 de week daarvoor (bron: stichting NICE, 24 november 2021). Dit is een stijging van 22% instroom in het ziekenhuis in totaal, en van 30% op de IC. De hoogste aantallen opgenomen covid-19-patiënten op verpleegafdelingen in het ziekenhuis betreffen personen van boven de 80 jaar. Op de IC ligt die leeftijd lager, namelijk van 60 tot 79 jaar. Ook bij jongere leeftijdsgroepen is echter een stijging zichtbaar in opnames, ook op de IC. Op 24 november 2021 was de totale bedbezetting 2535: 2.030 op de verpleegafdelingen in het ziekenhuis en 505 op de IC (bron: LCPS).

De meest recente schatting van het reproductiegetal Rt, zoals berekend op basis van de meldingen van positieve gevallen, is voor 8 november 2021 op basis van Osiris gemiddeld 1,21 (95%-interval 1,20-1,23) besmettingen per geval. De schatting van het reproductiegetal op basis van het aantal nieuwe ziekenhuisopnames per dag kent een grotere onzekerheid, omdat ze berekend wordt op veel geringere aantallen, en dit reproductiegetal valt lager uit voor 6 november 2021, het is gemiddeld 1,14 (95%-interval 1,00-1,29). Het reproductiegetal berekend op basis van nieuwe IC-opnames is vergelijkbaar, dat is gemiddeld 1,13 (95%-interval 0,77-1,53).

Op basis van het geschatte reproductiegetal voor meldingen van 1,21 is een daling in het aantal risicocontacten van 21% op korte termijn vereist om de incidentie van nieuwe meldingen te stabiliseren en een grotere daling om deze af te laten nemen.

Als proxy voor een daling in het aantal contacten worden de mobiliteitsgegevens gebruikt. De beschikbare indicatoren voor mobiliteit in Nederland zijn Google community mobility reports en Apple mobility trends. Deze indicatoren geven een daling van de mobiliteit in de periode van 13 tot 20 november 2021 aan, maar deze is vooralsnog bescheiden.

Uit recente gegevens (16 tot 22 november 2021) van de Gedragsunit van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de naleving van een aantal gedragsregels (procentueel gezien) is gestegen sinds de vorige meting, te weten: testen bij klachten, het vermijden van drukke plekken, het thuiswerken indien mogelijk en het houden van anderhalve meter afstand. Deze stijging is echter beperkt en blijft onder het niveau dat is gemeten tijdens de piek in eerdere golven. De naleving van één van de basisgedragsregels is gedaald: de ventilatie van de woning. Meer mensen geven ook aan moeite te hebben met het naleven van deze maatregel. Deze dalende trend is gaande sinds de buitentemperaturen zijn gaan dalen. De naleving van de andere gedragsregels is gelijk gebleven. De naleving is het hoogst bij het dragen van een mondkapje in het openbaar vervoer.

Ook is in de gegevens van de Gedragsunit van het RIVM een kleine daling te zien in het bezoek aan familie en vrienden. Het aandeel mensen dat zich zorgen maakt om het coronavirus is toegenomen.

3. Hoofdlijnen van deze regeling

Maatregelen

Het kabinet heeft besloten tot het nemen van aanvullende maatregelen, bovenop het maatregelenpakket dat sinds 12 november 2021 van kracht is.

De sluitingstijden worden verruimd en gaan gelden tussen 17.00 uur en 05.00 uur. Met deze regeling worden de sluitingstijden voor niet-essentiële detailhandel en bepaalde diensten, eet- en drinkgelegenheden en evenementen vervroegd. Deze gaan ook gelden voor onder meer sport (met uitzondering van topsporters) en de beoefening én vertoning van kunst en cultuur. Op locaties waar nu een coronatoegangsbewijs (CTB) dient te worden getoond zal aanvullend de veilige afstand gaan gelden, wat neer komt op ook een bezoekersnorm gelden van 1 persoon op 5 m2 bij doorstroomlocaties gaan gelden. Bovendien geldt er vanaf zondag 28 november 2021 in deze locaties bij verplaatsingen in de locatie een mondkapjesplicht.

Deze maatregelen worden van kracht vanaf zondag 28 november 2021 om 05.00 uur.

Detailhandel en dienstverlening

Per 13 november 2021 zijn de openingstijden beperkt voor niet-essentiële detailhandel en locaties waar bepaalde dienstverlening plaatsvindt. Met deze regeling worden hier, in aansluiting op het advies van het OMT om contactmomenten verder en zoveel mogelijk te reduceren, aanpassingen in aangebracht. Er gaat daarom een sluitingstijd gelden tussen 17.00 uur en 05.00 uur. Voor winkels in de levensmiddelenbranche voor mens en dier, drogisterijen, winkels in zorg- en welzijnshulpmiddelen en groothandels blijft een sluitingstijd van 20.00 uur gelden. Voor apotheken, tankstations en de daarbij behorende winkels, winkels op luchthavens na de securitycheck blijven de reguliere sluitingstijden gelden. Ook afhalen is tijdens de bovengenoemde sluitingstijden niet toegestaan.

In de wijzigingsregeling van 12 november 2021 van de Trm zijn specifieke publieke plaatsen benoemd waar bepaalde dienstverlening plaatsvindt. Voor deze plaatsen geldt dat ook zij tussen 17.00 uur en 05.00 uur gesloten dienen te zijn.

In het kader van de openingstijd vanaf 05.00 uur geldt dat dit geen verruiming is ten opzichte van de tijden die op grond van wet- en regelgeving of vergunningen gelden. Deze laatste is hierin, ook voor afhaal, leidend.

Voor doorstroomlocaties, waaronder alle winkels, geldt dat hier maximaal 1 persoon per 5 m2 toegelaten mag worden.

Sport en kunst en cultuur

Met de nieuwe maatregelen worden ook de regels voor sport en kunst en cultuur aangepast. Voor sport blijft overeind dat er op binnensportlocaties voor personen vanaf achttien jaar een CTB verplicht is en dat er geen publiek aanwezig mag zijn. Daar wordt met deze regeling aan toegevoegd dat sportlocaties, zowel binnen als buiten, tussen 17.00 en 05.00 uur gesloten dienen te zijn. Dit geldt zowel voor de wedstrijden als de trainingen en lessen.

Dit betekent dat onder meer zwemlessen en voetbaltrainingen, maar ook volleybal- en hockeywedstrijden tussen 05.00 uur en 17.00 uur zonder toeschouwers zijn toegestaan, maar om 17.00 uur afgelopen dienen te zijn. Op deze tijden wordt alleen een uitzondering gemaakt voor wedstrijden van topsporters. Zij kunnen hun wedstrijden en trainingen wel na 17.00 uur doorgang laten vinden. Daar geldt echter nog altijd dat er geen toeschouwers aanwezig mogen zijn.

Voor locaties voor de vertoning of de beoefening van kunst en cultuur geldt eveneens dat personen vanaf achttien jaar verplicht zijn een CTB te tonen. Verder geldt voor deze locaties dat het publiek moet worden geplaceerd (tenzij er sprake is van doorstroom) en dat er een maximum van 1.250 personen per zelfstandige ruimte is. Met deze regeling wordt daaraan toegevoegd dat deze locaties tussen 17.00 en 05.00 uur voor publiek gesloten dienen te zijn.

Verder geldt voor deze locaties dat deze ingericht moeten zijn op de maximale anderhalve meter capaciteit, wat overeenkomt met een maximum aantal personen van een derde van de reguliere capaciteit of één persoon per 5 m2 in doorstroomlocaties. Dit maximum wordt naast het bestaande maximum van 1.250 personen per zelfstandige ruimte geïntroduceerd. Als de maximale anderhalve meter capaciteit meer is dan 1.250 personen, dan kunnen deze personen alleen worden toegelaten als het maximum van 1.250 personen per zelfstandige ruimte daarmee niet overschreden wordt.

De bestaande uitzondering voor de beoefening van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten wijzigt niet. Dit is dus ook na 17.00 uur toegestaan. Voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten en de vertoning van kunst en cultuur behorende bij de reguliere exploitatie van bibliotheken gelden de aangescherpte sluitingstijden wel. Na 17.00 uur kunnen die vertoningen dus niet meer plaatsvinden.

Groepsvormingsverbod tussen 17.00 en 05.00 uur

Gezien het advies van het OMT om contactmomenten zoveel mogelijk te beperken, geldt ook voor de beoefening van sport en kunst en cultuur in georganiseerd verband dat dit tussen 17.00 uur en 05.00 uur buiten alleen is toegestaan met maximaal vier personen. Trainers en begeleiders zijn hiervan uitgezonderd. Bij kunst- en cultuurbeoefening en sportbeoefening in georganiseerd verband kan gedacht worden aan vioolles, toneelles, fitness en bootcamp. Yogales onder begeleiding van een instructeur of repetitie van een brassband in het park zijn daarom alleen mogelijk na 17.00 uur met maximaal vier personen, exclusief begeleider of instructeur. Buitenspelen, zoals een balletje trappen op een openbaar voetbalveldje, en hardlopen op de openbare weg is na 17.00 uur wel toegestaan met meer dan vier personen. Ook voor georganiseerde jeugdactiviteiten, zoals scouting, geldt dat deze na 17.00 uur buiten alleen zijn toegestaan met maximaal vier personen. Ook hier zijn begeleiders uitgezonderd van het maximaal aantal personen. Er geldt een algemene uitzondering op het groepsvormingsverbod voor groepsverbanden die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties. Hieronder vallen bijvoorbeeld professionele sporters bij trainingen in de openbare ruimte of acteurs bij een opname voor een productie.

Horeca

Gezien voor eet- en drinkgelegenheden naast de CTB-verplichting opnieuw de veiligeafstandsnorm gaat gelden, wordt het net zoals eerder bij de openstelling van de buitenterrassen per 28 april 2021, onder voorwaarden toegestaan om op buitenterrassen kuchschermen te plaatsen. Voor personen die zich aan weerszijden van de schermen bevinden, geldt in dat geval een uitzondering op de veiligeafstandsnorm, zolang zij hun gezicht aan de voor hen bestemde zijde van het kuchscherm houden. Een kuchscherm is een voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen personen teneinde de verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan. De instructie van TNO waarin is opgenomen waaraan een kuchscherm moet voldoen wordt opnieuw van kracht. Deze eisen zijn in artikel 4.2, achtste lid Trm opgenomen.

Evenementen

Ook de tijden voor het evenementenverbod worden met deze regeling aangepast. Evenementen zijn met deze regeling tussen 17.00 uur en 05.00 uur verboden. Evenementen vóór 17.00 uur kunnen dan dus doorgaan (ten overvloede: binnen de kaders van de gewone lokale regels voor evenementen), maar moeten om 17.00 uur zijn afgelopen. Ongeplaceerde evenementen zijn geheel verboden. Van dit verbod zijn verder alleen nog sportwedstrijden van topsporters zonder publiek uitgezonderd. De uitzondering voor vertoningen van kunst en cultuur vervalt met deze regeling. Daarvoor geldt dus dat zij ook alleen nog tussen 05.00 en 17.00 uur plaats kunnen vinden. Verder worden er met deze regeling aanvullende bezoekersnormen ingevoerd. Er geldt voor evenementen een norm van 100% van de capaciteit op anderhalve meter afstand of een norm van 1 persoon op 5 m2 als sprake is van doorstroom. Dit komt bovenop de verplichting het publiek te placeren en het maximum van 1.250 personen per zelfstandige ruimte. Uitgezonderd van de placeringsplicht en het maximum van 1.250 personen blijven de doorstroomevenementen. Daar geldt dan dus echter wel het maximum van 1 persoon per 5 m2.

Onderwijs

Voor het onderwijs geldt dat dit, gezien het maatschappelijke belang van onderwijs, onder de huidige omstandigheden in fysieke vorm kan blijven plaatsvinden. Wel worden in het onderwijs aanvullende mitigerende maatregelen genomen. Ook geldt wordt de mondkapjesplicht uitgebreid tot alle onderwijsinstellingen met uitzondering van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs.

4. Noodzakelijkheid en evenredigheid

De noodzaak om maatregelen te treffen volgt uit het recht op gezondheidszorg zoals dit voortvloeit uit artikel 22 van de Grondwet. Dit artikel waarborgt dat het kabinet maatregelen treft ter bevordering en bescherming van de volksgezondheid. Dit sociale grondrecht komt overeen met wat in internationale verdragen is bepaald (artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, artikel 11 van het Europees Sociaal Handvest, artikel 35 van het EU-Handvest). Er is dus een grond- en mensenrechtelijke opdracht voor het kabinet om op te treden ter bescherming van de volksgezondheid.

De maatregelen die het kabinet neemt in de strijd tegen het virus raken aan diverse mensenrechten. Zo wordt het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen beperkt (artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)) alsmede het recht op eigendom geraakt (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) nu bepaalde ondernemingen de sluitingstijden uit deze regeling tijdelijk dienen te hanteren. Deze grond- en mensenrechten hebben met elkaar gemeen dat ze niet absoluut zijn. Beperkingen daarop zijn toegestaan indien zij een wettelijke basis hebben en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn. De inperking van grondrechten wordt ook afgewogen tegen de grondwettelijke plicht van het kabinet om de volksgezondheid te beschermen.

Beperkingen van grondrechten dienen volgens vaste jurisprudentie betreffende het EVRM en andere internationale mensenrechtenverdragen noodzakelijk en proportioneel te zijn. De maatregelen die worden genomen, zijn gebaseerd op het OMT-advies naar aanleiding van de 131e bijeenkomst. Op basis van dit advies mag het kabinet aannemen dat de maatregelen geschikt zijn. Uit het OMT-advies volgt ook de noodzaak om snel geschikte maatregelen te nemen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het OMT niet per maatregel specifiek kan aantonen wat de bijdrage is aan het verminderen van het aantal besmettingen. Op het vraagstuk van proportionaliteit wordt in het onderstaande ingegaan.

In paragraaf 3 is toegelicht welke onderdelen van de Trm bij de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling aangescherpt worden. Met deze regeling wordt een deel van de maatregelen getroffen die in deze fase noodzakelijk zijn.

OMT-advies

Het OMT is voorstander van generieke maatregelen, die eenduidig te communiceren zijn en geen uitzonderingen kennen. Het OMT adviseert naast de aanscherping van een aantal adviezen bovenop het huidige maatregelenpakket onder meer om de maatregelen uit de regeling van 12 november 2021 aan te houden, maar daar bovenop:

  • een algehele sluiting tussen 17.00 uur en 05.00 uur van alle gelegenheden, met alleen een uitzondering voor essentiële winkels en essentiële dienstverlening;

  • breed gebruik van het CTB, met in alle binnenruimtes, inclusief in de detailhandel, horeca, cultuur, sport, et cetera, gebruik van mondneusmakers bij verplaatsingen binnen. In eet- en drinkgelegenheden geldt aanvullend overdag de noodzaak tot placering. Bij hoge incidentie is het 3G-model (gevaccineerd, genezen of getest) namelijk niet voldoende en behoeft dus aanvulling met additionele maatregelen.

Het OMT adviseert geen algemene schoolsluiting maar wel aanvullende maatregelen te nemen op scholen. De mondkapjesplicht in het voortgezet onderwijs wordt opnieuw geïntroduceerd.

Sociaalmaatschappelijke en economische reflectie

Naast het epidemiologisch beeld en OMT-advies is opnieuw rekening gehouden met het maatschappelijk beeld volgens de inzichten van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), reflecties op de maatregelen volgens de inzichten van het SCP en de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ‘Trojka’) en met uitvoeringstoetsen op de maatregelen door andere departementen, de gedragsunit van het RIVM, de Nationale Politie, de Veiligheidsregio’s en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Maatschappelijk beeld en reflectie SCP

Het SCP stelt dat het (gemiddeld) psychisch welbevinden van burgers lager wordt en de (gemiddelde) gevoelens van eenzaamheid hoger worden naarmate het pakket aan maatregelen restrictiever is, naarmate de lockdown zwaarder is en hoe langer de lockdown voortduurt. Langdurige eenzaamheid kan leiden tot psychische klachten. Het is te verwachten dat de mensen die in de afgelopen anderhalve jaar het hardst zijn geraakt door de crisis, hiervan nog niet of onvoldoende hersteld zijn. Verdere negatieve gevolgen en ervaringen komen daar dus bovenop. De coronacrisis laat zien dat de bestrijding van het virus en de maatregelen die worden genomen ook leiden tot crisiseffecten op andere terreinen. Een meervoudige crisis als deze vereist dus een meervoudige aanpak met perspectief. Ook bij nieuwe uitbraken moeten de maatschappelijke korte en lange termijneffecten van maatregelen meewegen in de besluitvorming. Daarbij is het volgens het SCP niet alleen belangrijk om overbelasting van de zorg te voorkomen, maar tevens om doorgang van andere cruciale sectoren en activiteiten zoals (fysiek) onderwijs zo goed mogelijk te borgen. Het RIVM heeft recent onderzoek gedaan naar de voorkeuren van mensen indien het opschalen van maatregelen dit najaar aan de orde zou zijn. Volgens het RIVM volgen drie belangrijke principes uit de redeneringen van mensen. Ten eerste moeten de meest effectieve maatregelen genomen worden. Ten tweede hebben maatregelen die tot weinig negatieve (langetermijn)effecten leiden de voorkeur. Ten derde dienen generieke maatregelen in plaats van maatregelen die een specifieke groep of gebied raken genomen worden. Echter, de gevolgen van maatregelen kunnen meer effect hebben op specifieke groepen. Daarom adviseert het SCP om met behulp van gericht flankerend beleid deze negatieve effecten zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij spelen lokale partners (gemeenten, instellingen, bedrijven, sociaal domein) een belangrijke rol om ervoor te zorgen dat werk, voorzieningen of hulp zoveel mogelijk overeind blijven. Voor aanbevelingen en goede praktijken op dit gebied verwijst het naar de advisering door de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving en de rapportages van onder meer de commissie-Halsema (2020) en de VNG-commissie-Depla (2021).

Ten aanzien van het sluiten van scholen geeft het SCP aan dat er veel zorgen over de gevolgen van de crisis voor jongeren en jongvolwassenen zijn. De gezondheidsrisico’s van het virus om in het ziekenhuis opgenomen te worden, zijn voor hen tot nu toe lager gebleken dan voor oudere leeftijdsgroepen. Echter, de gevolgen van de genomen maatregelen blijken aanzienlijk. Dit geldt vooral waar het reeds bestaande leerachterstanden versterkt of waar de mindere kwaliteit van (praktijk)onderwijs de waarde van het diploma op de arbeidsmarkt aantast. Het is belangrijk dat jongeren, onderwijzend personeel en ouders steun krijgen bij hun zorgen of mentale klachten. Tegelijkertijd zijn er ook zorgen onder sommige leerlingen, docenten en ouders vanwege het hoge aantal besmettingen onder kinderen. Het SCP geeft aan dat veel maatregelen ingrijpen op de kern van het sociale leven van jongeren, terwijl contacten met leeftijdsgenoten voor hun ontwikkeling juist van groot belang is. De afname in het psychisch welbevinden en toename van enige tot sterke eenzaamheidsgevoelens is bij jongeren en jongvolwassenen het grootst. Het SCP verwacht dat nieuwe forse beperkingen een versterkt negatief effect op jongeren en jongvolwassenen kan hebben, omdat zij de effecten van eerdere maatregelen nog niet geheel te boven zijn gekomen. Ook vraagt het SCP aandacht voor de onderwijsvertraging dat een deel van de scholieren en studenten mogelijk opgelopen heeft. Een deel van hen zal deze vertraging vermoedelijk alleen met extra inspanning weer in kunnen halen. De vertraging is echter het grootst voor degenen die al voor de pandemie op een achterstand stonden. Voor hen betekent dat de coronacrisis hun achterstand alleen maar groter maakt, welke niet zomaar in te halen is. Het SCP stelt dat (gedeeltelijke) sluiting van het onderwijs ervoor kan zorgen dat de recente inspanningen om vertragingen en achterstanden in te lopen in korte tijd weer teniet kunnen worden gedaan of dat deze vertragingen en achterstanden juist groter worden. Het SCP adviseert daarom eerdergenoemde punten in het belang van jongeren zwaar te laten wegen, maar ook om te voorkomen dat de inmiddels toegekende steungelden in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (€ 8,5 mld) geen of slechts een beperkt effect zullen opleveren.

Volgens het SCP hebben eerdere lockdowns geleerd dat flankerende maatregelen genomen moeten worden en niet pas nadat al te grote schade is aangericht op sociaal en mentaal gebied (zoals leerachterstanden, druk op huishoudens, isolement van jongeren en ouderen, mentale klachten door het wegvallen van uitlaatkleppen als sport en uitgaan, et cetera). Het SCP wijst er tevens op dat bij eerdere lockdowns een gezamenlijke dreiging werd ervaren in het rondwaren van het coronavirus. Die dreiging wordt momenteel door een deel van de bevolking in mindere mate ervaren (onder andere vanwege de vaccinatiegraad). Dit zet de naleving van maatregelen onder druk, maar kan ook de wrijving in de samenleving doen toenemen. In combinatie met in eerdere adviezen gesignaleerde stigmatisering van groepen kunnen de sociale spanningen toenemen. Het SCP adviseert hiermee terdege rekening te houden, zodat tegenstellingen niet onbedoeld worden aangewakkerd, en om in naleving en communicatie een duidelijke en voorspelbare overheid te zijn. Daarnaast geeft het SCP aan dat bij veel onderwerpen, zoals opvattingen over vaccinatieplicht of de mate waarin de overheid al dan niet strenger moet ingrijpen, de Nederlandse bevolking niet in twee kampen (voor of tegen) in te delen is. Er bestaat een grote variëteit aan meningen, maar het is de meest scherpe tegenstelling die snel naar voren komt in het publieke debat. Veelal is er ook een grote groep die in het midden zit. Het SCP roept op om in uitingen over polarisatie in de samenleving rekening te houden met deze stille minderheid. Polarisatie veronderstelt twee tegenover elkaar staande groepen. De werkelijkheid zit ingewikkelder in elkaar en het is belangrijk dit communicatief goed over te brengen.

Tot slot adviseert het SCP om het openhouden van scholen zoveel mogelijk te prioriteren, aangezien de maatschappelijke effecten van het afstandsonderwijs groot zijn. Ook zou vanwege de te verwachten gevolgen voor het psychisch welbevinden een eventuele lockdown direct gepaard moeten gaan met ondersteunende maatregelen om hulp vanuit onder andere het sociaal domein en de geestelijke gezondheidszorg te versterken.

Sociaal-maatschappelijke en economische reflectie Trojka

De Ministeries van SZW, EZK en FIN (Trojka) geven aan dat de sociaalmaatschappelijke en economische kosten van (brede) vervroegde sluiting substantieel lager zijn dan bij een algehele sluiting. Indien een algehele sluiting onontkoombaar is, dient deze te worden beperkt in de tijd. Tevens pleit zij ervoor om een uitzondering te maken voor het onderwijs. De Trojka benadrukt dat leerachterstanden groot zijn en niet te repareren zijn met flankerend beleid. Bovendien staat het mentaal welzijn van jongeren onder druk. Corona zorgt volgens recent onderzoek van de GGD, het RIVM en het Trimbos Instituut voor het uitvergroten van psychische klachten bij jongeren, zoals angst en eenzaamheid. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat een kwart van de jongeren psychisch ongezond is. Ten aanzien van het sluiten van de niet-essentiële detailhandel, horeca, evenementen en culturele instellingen wijst de Trojka op de hoge sociaalmaatschappelijke en economische kosten die dit met zich brengt. Om deze schade zoveel mogelijk te beperken, dient een eventuele algehele sluiting zo kort mogelijk te duren. Ook vraagt de Trojka aandacht voor duidelijke en geloofwaardige communicatie met betrekking tot de duur van een mogelijke algehele sluiting.

De Trojka pleit voor het scheppen van duidelijkheid over de periode die volgt direct na dit pakket aan maatregelen door middel van een openingsplan. Hierbij wijst de Trojka op de Aanpak Najaar.1 Zij stelt dat het bieden van perspectief het draagvlak versterkt en de samenleving in staat stelt om te anticiperen op wat komt. De samenleving heeft behoefte aan duidelijkheid en rust. Overweeg ook scherpe keuzes om zoveel mogelijk verantwoord te openen. De sociaalmaatschappelijke en economische kosten van een 2G-regime (gevaccineerd of genezen) in sectoren waar nu 3G (gevaccineerd, genezen of getest) geldt, zijn bijvoorbeeld kleiner dan van volledige sluiting.

Verder doet de Trojka de suggestie een basispakket samen te stellen met weinig invasieve en makkelijk vol te houden maatregelen, waarmee een nieuwe algehele sluiting op de langere termijn voorkomen kan worden. Dit zou een pakket moeten zijn dat ook proportioneel is in een situatie met een lage besmettingsgraad. Het gedrag dat daarbij past, zou een routine kunnen worden, hetgeen de naleving bevordert. Tot slot stelt de Trojka dat er een concreet handelingsperspectief moet worden gegeven op welke manier het basispakket van maatregelen kan worden nageleefd. Hierbij moet worden ingezet op een gedragsnorm (welk gedrag zouden we concreet willen zien?) en dienen mensen daarin ondersteund te worden. Ten behoeve van het draagvlak is daarbij wenselijk om ook aan de samenleving te laten zien dat men in het zorgdomein alles op alles zet om IC-opnames te voorkomen, zoals voortgang ten aanzien van boostervaccins en covid-pillen.

Uitvoeringstoets

Nationale Politie, Openbaar Ministerie (OM), buitengewoon opsporingsambtenaren (Rijk)

De politie en het OM stellen vast dat het draagvlak afneemt, ook onder burgers en ondernemers die voorheen welwillend waren. De berichtgeving in de media is bovendien niet inhoudelijk eenduidig, waardoor dit draagvlak nog verder afneemt. Dit bemoeilijkt volgens de politie en het OM de handhaving en leidt tot meer escalatiemomenten.

Daarnaast geven de politie en het OM aan dat een verdieping en verbreding van het maatschappelijk ongenoegen hebben plaatsgevonden. Dit leidt inmiddels tot verstoringen van de openbare orde waarbij het geweld zich, meer dan voorheen, richt tegen politie, handhavers, hulpverleners en gezagsdragers. Bij een lockdown voor een kortere periode vraagt dit volgens de politie en het OM om speciale aandacht. Als er tussentijdse weegmomenten zijn, menen zij dat bij iedere persconferentie opnieuw een triggermoment ontstaat voor maatschappelijk onrust met kans op ongeregeldheden. Maar ook in algemene zin achten de politie en het OM de kans groot dat extra ingrijpende maatregelen worden aangegrepen voor nieuwe protesten waarbij de kans op (ernstige) openbareordeverstoringen groot is. Daarbij moet volgens hen rekening worden gehouden met flitsacties waartoe op sociale media wordt opgeroepen, zonder duidelijke organisatie en aansturing waarbij de deelnemers zich vooral door een zwermdynamiek en op basis van gelegenheid laten kenmerken. Deze acties verlopen volgens de politie en het OM veelal grimmig en met fors geweld.

Meer inhoudelijk overwegen de politie en het OM dat een generieke sluiting van alle sectoren (met uitzondering van essentiële detailhandel) duidelijker is als maatregel en minder handhavingsvraagstukken oplevert. Een dagdeelsluiting heeft bovendien een minder negatief effect op de openbare orde. Daar staat echter tegenover dat één sluitingstijdstip op dat moment tot drukte in de publieke ruimten en in het openbaar vervoer leidt. Voor handhaving van gedragsmaatregelen in de openbare ruimte (zoals groepsvorming of een alcoholverbod) is volgens de politie en het OM ook geen capaciteit beschikbaar. Handhaving zal alleen bij excessen plaatsvinden. De politie en het OM achten het van belang dat dit bij de afweging wordt betrokken.

In het verlengde daarvan waarschuwen de politie en het OM dat samenkomsten zich bij een lockdown naar ‘achter de voordeur’ verplaatsen en dat er illegale feesten ontstaan. Dit terwijl ingrijpen daar, juridisch gezien, (bijna) niet mogelijk is. Bovendien betekent een sluiting van de scholen en sport een grotere kans dat jongeren ook overdag op straat samenscholen en ongeregeldheden veroorzaken. Mits medisch verantwoord, is het vanuit handhaving en openbare orde volgens de politie en het OM dan ook wenselijk om scholen open te houden en sport voor jeugd toe te staan. Met name ook omdat een sluiting van de scholen ertoe zal leiden dat veel politiepersoneel en andere handhavers zorgverlof moeten opnemen, tenzij er noodopvang is.

Sowieso signaleren de politie en het OM dat er sprake is van uitputting van medewerkers en middelen (gewonden, overbelasting, vernielde voertuigen). De politie verwacht dat de reguliere en uitstelbare politiezorg daardoor afgeschaald zal moeten worden. Niet vanwege de handhaving van coronamaatregelen, maar om de openbare orde te handhaven, demonstraties te begeleiden en ongeregeldheden te voorkomen en te bestrijden. De mogelijke code zwart in de ziekenhuizen vormt daarbij naar het oordeel van de politie een extra risico, omdat daardoor ongeregeldheden kunnen ontstaan waar extra inzet van de politie nodig is. Bijstand van defensie is volgens de politie dan ook onvermijdelijk. In ieder geval van de Koninklijke Marechaussee, maar ook andere defensieonderdelen.

Gemeenten (VNG) en veiligheidsregio’s

De VNG vraagt aandacht voor het feit dat het draagvlak afneemt in de samenleving. Dit maakt dat de naleving afneemt en de druk op de handhaving hoger wordt. Dit terwijl de grenzen van de handhavingscapaciteit volgens de VNG bereikt zijn. Verder signaleert de VNG dat er een groeiende tweedeling in de samenleving is. Dit is voor gemeenten een zeer grote zorg, zowel met het oog op onregelmatigheden als op sociaal vlak. De veiligheidsregio’s benadrukken dat nieuwe maatregelen weerstand kunnen oproepen. Een lockdown kan volgens hen bovendien de tegenstelling tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden vergroten. Zij waarschuwen in dat kader voor mogelijke nieuwe (ernstige) verstoringen van de openbare orde. Het verzoek vanuit de veiligheidsregio’s is dan ook om hier in de communicatie rekening mee te houden en de samenleving perspectief te bieden. Zij vragen in dat kader ook om duidelijkheid over hoe lang de maatregelen zullen duren.

De VNG adviseert om de zwaarte van de maatregelen zo gelijk mogelijk te verdelen over de sectoren en ook te kiezen voor maatregelen die erop gericht zijn om de kans op grote drukte en het aantal sociale contactmomenten tussen mensen te beperken, zonder de samenleving en de economie geheel op slot te doen. Dit zorgt volgens de VNG voor draagvlak en vergroot de handhaafbaarheid. De veiligheidsregio’s sluiten zich hierbij aan en stellen dat ook steunmaatregelen voor gesloten sectoren helpen in het draagvlak. Bij een mogelijke verzwaring is het volgens de VNG en de veiligheidsregio’s bovendien belangrijk om de ondernemers en gemeenten de ruimte te geven om deze regels in te voeren. De veiligheidsregio’s pleiten in dat kader voor inwerkingtreding in de (vroege) avond en niet vrijdagnacht of zaterdagochtend.

Meer inhoudelijk vragen de veiligheidsregio’s om duidelijke conflictregels als sectoren worden gesloten en dus kenbaar te maken welk regime voorgaat als verschillende regels van toepassing zijn. Verder verzoeken de VNG en de veiligheidsregio’s de regeling zo in te richten dat er een verbod komt met uitzonderingen. Daarbij is hun voorstel om terug te grijpen op eerdere begrippen en niet uitzondering op uitzondering te stapelen. In het verlengde daarvan vragen de VNG en de veiligheidsregio’s om aandacht voor specifieke voorzieningen die open moeten blijven en activiteiten die doorgang moeten vinden, met name voor de jeugd en andere kwetsbare groepen. Volgens de veiligheidsregio’s is bovendien wenselijk dat duidelijk is of er voor de feestdagen uitzonderingen gelden. Bijvoorbeeld als het om kerstmissen, kerstmarkten en schaatsbanen gaat.

Bij maatregelen die zien op het onderwijs geldt volgens de VNG en de veiligheidsregio’s dat er rekening mee moet wordt gehouden dat de leerachterstanden bij de meest kwetsbare kinderen zullen toenemen. Zij dringen er dus op aan een alternatief te zoeken voor sluiting. Om mensen een uitlaatklep te bieden vragen de VNG en de veiligheidsregio’s bovendien om sport-, kunst- en cultuurbeoefening niet (verder) te beperken. In elk geval niet in de openbare ruimte en op sportaccommodaties buiten of door het invoeren van een CTB-plicht.

Ook voor de sluiting van winkels zou er volgens de veiligheidsregio’s naar een alternatief moeten worden gezocht. Zij denken daarbij aan een maximumaantal personen dat per vierkante meter mag worden toegelaten. Bij een sluiting moet er volgens de veiligheidsregio’s duidelijkheid komen over bijvoorbeeld winkelen op afspraak, click-and-collect en retourneren. In dat kader vragen zij ook aandacht voor markten en losse standplaatsen waar bijvoorbeeld kerstbomen, bloemen en oliebollen worden verkocht. Bij zaalverhuur is volgens de veiligheidsregio’s van belang ervoor te zorgen dat bepaalde noodzakelijke activiteiten en cursussen door kunnen gaan, zoals EHBO-cursussen, ledenvergaderingen en inburgeringscursussen.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

De NVWA stelt dat een volledige sluiting van de horeca betekent dat zij het toezicht zal richten op afhalen en bezorgen in de horeca. De ervaring van de NVWA leert dat inspecties dan langer duren, omdat inspecteurs meer tijd moeten investeren in het gesprek met de geïnspecteerde in deze bijzondere omstandigheden.

Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)

De ILT heeft aangegeven dat als het onderwijs wordt gesloten en daar ook (praktijk)opleidingen en examens van beroepsgroepen onder vallen, dit betekent dat er problemen ontstaan bij het behalen van benodigde bewijzen en certificaten. Ook wanneer deze verlopen zijn en verlengd moeten worden.

Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW)

De ISZW signaleert dat het aantal meldingen toeneemt als de maatregelen worden aangescherpt. Zij verwacht nu dus ook een toename en dat heeft gevolgen voor de voorgenomen inspecties. Daarbij is een belangrijke vraag of er compensatie komt voor bedrijven bij een gedeeltelijke of volledige lockdown. Dit heeft namelijk gevolgen voor de meldingen die er uit de samenleving kunnen worden verwacht. Verder verwacht de ISZW een toename van bezorging aan huis. Daar zal zij ook op inspelen door daarop (meer) te inspecteren. Tot slot geeft ISZW aan dat zij meer weerstand of agressie richting haar inspecteurs verwacht, met name in de getroffen sectoren.

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)

De IGJ benadrukt het belang van de continuïteit van zorg, zoals dagbesteding en hulp en ondersteuning, alsmede voor activiteiten zoals onderwijs en dagopvang. Volgens de IGJ moet voorkomen worden dat mensen in kwetsbare situaties uit beeld raken en hun problematiek verergert. Zo wordt het zicht op kinderen en jeugdigen in kwetsbare gezinnen minder als kinderopvang en onderwijs wegvalt, juist als spanningen thuis door beperkende maatregelen kunnen oplopen. Het stopzetten van net weer goed op gang gekomen dagbesteding en dagactiviteiten kan volgens de IGJ bijvoorbeeld leiden tot vereenzaming of zorgelijk gedrag.

RIVM coronagedragsunit

De gedragsunit van het RIVM merkt op dat voor het draagvlak en de naleving van belang is dat de bevolking de maatregelen als noodzakelijk, effectief, rechtvaardig én haalbaar ziet. Dit vereist volgens de gedragsunit een duidelijke koers en strategie, transparante en goed onderbouwde besluitvorming en communicatie, het vermijden van vingerwijzen naar de burger en een heldere uitleg over hoe het komt dat we in deze situatie zitten ondanks de hoge vaccinatiegraad.

Naleving is naar het oordeel van de gedragsunit in hoge mate afhankelijk van de kwaliteit van de overheidscommunicatie, consistent en uitlegbaar beleid, een faciliterende omgeving en bereikbaarheid en fijnmazigheid van voorzieningen. Zij vraagt in dat kader om aandacht voor regels en voorzieningen in specifieke sectoren die ongewenst gedrag uitlokken of stimuleren, zoals geen online onderwijs, examen of andere alternatieven in het onderwijs bij quarantaine of geen vergoeding in de cultuursector als de bezoekers niet opdagen als gevolg van klachten.

Voor de communicatie geldt dat volgens de gedragsunit van belang is om aan te geven hoe met de voorkeuren van de burgers is omgegaan, te benadrukken dat veel mensen de maatregelen naleven en aan te geven dat dit wordt gewaardeerd. Verder is het advies begrip te tonen voor het feit dat mensen klaar zijn met de coronamaatregelen en specifiek in te gaan op de feestdagen.

Wat betreft de maatregelen meent de gedragsunit dat steviger ingrijpen in situaties met een hoog risico met beperkte negatieve (lange termijn) impact beter is uit te leggen dan stevig ingrijpen in een situatie met een laag risico en veel negatieve gevolgen. De gedragsunit verzoekt dan ook te kijken naar tussenvormen, zoals ook gebruikelijk is in andere landen. Denk aan gedeeltelijk open met aandacht voor extra maatregelen om virusoverdracht te beperken.

Meer inhoudelijk merkt de gedragsunit op ten aanzien van de sluiting van het onderwijs dat de impact op het welbevinden groot is en dat hier aandacht voor moet zijn. Ten aanzien van werk adviseert de gedragsunit randvoorwaarden te bieden die naleving van de maatregelen mogelijk en liefst makkelijk maken. Zo moet bijvoorbeeld voorkomen worden dat mensen met een nulurencontract niet betaald krijgen als zij in quarantaine gaan. In dat kader stelt de gedragsunit ook voor voorbeeldgedrag van sleutelfiguren in organisaties en netwerken te stimuleren en naleving zo makkelijk mogelijk te maken door aanpassingen in de omgeving.

Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie (NKC)

Het NKC signaleert dat er in de samenleving, door de huidige cijfers en de signalen uit de zorg, voldoende gevoel van urgentie voor extra maatregelen is en dat er ook draagvlak voor aanvullende maatregelen lijkt te zijn. In de media zijn er de laatste tijd echter wel veel wisselende boodschappen geweest, zowel vanuit het kabinet als door mensen uit het veld. Dit draagt niet bij aan het vertrouwen in het coronabeleid en aan een goede naleving van de regels. Een heldere, scherpe en verbindende boodschap over de stand van het virus en de zorg en de noodzakelijke maatregelen is nu dan ook nodig om hier verandering in te brengen.

Daarnaast ziet het NKC dat er steeds meer het gevoel van tweedeling in de samenleving ontstaat. De 2G-discussie (gevaccineerd of genezen) versterkt dit. Ook om die reden pleit het NKC voor een verbindende boodschap die de nadruk legt op gemeenschappelijke doelen en op samenhang. Dit betekent scherp normatief communiceren waar het moet, maar ook rijkelijk complimenteus waar dat kan. Voor het draagvlak helpt het volgens het NKC als de samenleving weer een gemeenschappelijk doel heeft en als wordt benadrukt dat iedereen weer aan de slag moet om het virus terug te dringen. Ook hier moet in de communicatie aandacht voor zijn. Verder zou het naar het oordeel van het NKC helpen als de maatregelen gepaard gaan met een extra tempo op de booster, een boost in vaccinaties, goede handhaving en een helder perspectief op het leven mét dit virus zodra we deze piek hebben doorbroken.

Meer specifiek merkt het NKC op dat de maatregelen sectoren raken die deze crisis al veel geleden hebben. Voor het draagvlak van het beleid is het volgens het NKC belangrijk om dit te erkennen en helder uit te leggen waarom dit toch nodig is. Daarbij geeft het NKC aan dat voor veel sectoren die te maken krijgen met maatregelen geldt dat ze in het bron- en contactonderzoek vaak minder hoog uitkomen. Het NKC adviseert goed uit te leggen waarom zij toch ook een bijdrage leveren aan de verspreiding van het virus en daarom te maken krijgen met maatregelen.

Specifiek voor het onderwijs geeft het NKC aan dat al enkele malen kenbaar is gemaakt dat sluiting alleen in een uitzonderlijke situatie een oplossing is. Als voor sluiting wordt gekozen, moet dus worden onderbouwd waarom deze situatie zo uitzonderlijk is. Voor de beoefening van sport, kunst en cultuur geldt volgens het NKC dat dit een heel belangrijk ventiel is voor de samenleving. Als dit wordt beperkt, meent het NKC dat daar dus een alternatief moet worden geboden. Bijvoorbeeld met individueel buitensporten of de mogelijkheid om in de buitenlucht als groep te repeteren. Wat betreft de detailhandel benadrukt het NKC dat december voor veel winkels de belangrijkste maand van het jaar is. Een sluiting in deze maand valt hun dus heel zwaar. Het NKC adviseert dan ook nadrukkelijk aan te geven wat wél mogelijk is. Bijvoorbeeld afhaal en retourneren.

Afweging

Naar aanleiding van de meest recente ziekenhuis- en IC-cijfers, de druk op de zorg, een verdere stijging van de besmettingscijfers, het OMT-advies naar aanleiding van de 131e bijeenkomst en de daarin weergegeven aanzienlijke onzekerheid over het tijdstip waarop een piek bereikt wordt en de hoogte van de piekwaarde van de IC-bezetting wordt geconcludeerd dat de huidige maatregelen niet afdoende zijn.

Om een gewenste kentering te forceren, adviseert het OMT aanvullende maatregelen door te voeren. Deze maatregelen zijn erop gericht om minimaal 20 tot 25% van de contacten die leiden tot virusoverdracht te voorkomen. Dit percentage van 20 tot 25% is nodig om bij een reproductiegetal van rond de 1,20-1,25 het aantal nieuwe besmettingen te stabiliseren. Meer is nodig om de groei van het aantal besmettingen en het reproductiegetal terug te brengen. Meer maatregelen zouden de daling en met name de snelheid van afname verder kunnen bevorderen, maar moeten worden gewogen tegenover de maatschappelijke schade die ze veroorzaken.

Met inachtneming van het OMT-advies, de sociaalmaatschappelijke reflectie, het maatschappelijk beeld en de uitvoeringstoets heeft het kabinet besloten tot een brede, tijdelijke avondsluiting voor drie weken met een zo beperkt mogelijk aantal uitzonderingen om 20 tot 25% van de besmettingen door contactmomenten te reduceren en hiermee de oplopende ziekenhuisbezetting (kliniek en IC) te remmen.

Het kabinet geeft invulling aan het OMT-advies door onder meer via sluitingstijden contactmomenten met 20 tot 25% te reduceren door te focussen op de avonduren. De dagelijkse bezigheden, zoals onderwijs en werk, blijven hiermee voor een deel ongemoeid. De maatregelen moeten in hun totaliteit worden bezien. Dit is nu nodig, omdat het OMT concludeert dat de verspreiding van het virus in alle regio’s en sectoren en onder alle leeftijdsgroepen plaatsvindt. Het RIVM heeft de voorgenomen besluitvorming doorgerekend en gaat ervanuit dat met dit maatregelenpakket de benodigde reductie van het aantal contactmomenten en bewegingen wordt bewerkstelligd en de benodigde kentering in het aantal besmettingen te forceren en het aantal nieuwe besmettingen te stabiliseren.

De strengere maatregelen lopen automatisch af op 19 december 2021 om 05.00 uur.

5. Regeldruk

Deze regeling heeft enige gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven, instellingen en professionals. De aanscherping van het maatregelenpakket betekent dat de beheerders van (sport)locaties, winkels en andere plaatsen leden en bezoekers moeten informeren over de wijzigingen die gaan gelden. Dit levert enige regeldruk op.

De hiervoor beschreven regeldruk is echter noodzakelijk, omdat het aantal besmettingen toeneemt en er druk op de zorg ontstaat. Het is dus van belang dat het aantal contactmomenten fors wordt beperkt.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel voegt een begripsbepaling toe aan artikel 1.1.

Een kuchscherm is een voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen de gezichten van personen teneinde de verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan. In de begripsbepaling is bepaald dat het scherm ten minste zo ontworpen moet zijn (en dus van een zekere omvang moet zijn) dat het scherm geplaatst kan worden tussen de gezichten van personen. Bij bijvoorbeeld praten, niezen en kuchen komen druppels vrij, die een rol kunnen spelen in de verspreiding van het virus. Op grond van deze begripsbepaling dient een kuchscherm daarom de overdracht van die druppels te beperken tussen de personen waartussen het kuchscherm is geplaatst. Een kuchscherm dat bijvoorbeeld is geplaatst tussen twee tafels op een terras dient de personen aan weerszijden van het scherm af te schermen van vrijkomende druppels.

Onderdeel B

De uitzondering op de veiligeafstandsnorm voor personen in CTB-locaties vervalt. Een uitzondering op de veiligeafstandsnorm wordt toegevoegd voor personen die op een buitenterras bij een eet- en drinkgelegenheid aan weerszijden van een tussen tafels geplaatst kuchscherm zitten. Deze personen is het dus toegestaan om niet de veilige afstand in acht nemen ten opzichte van de andere tafel, die in wezen te dicht bij staat. Deze uitzondering geldt uitsluitend op buitenterrassen bij eet- en drinkgelegenheden, omdat het risico op verspreiding van het virus in gebouwen groter is. Ook moeten personen om uitgezonderd te zijn van de veiligeafstandsnorm hun gezicht aan de voor hen bestemde zijde van het kuchscherm houden.

Onderdeel C

Ook in het onderwijs, met uitzondering van leerlingen in het primair onderwijs, is iedereen bij verplaatsing verplicht tot het dragen van een mondkapje in de onderwijsinstelling en in ruimten waar door of namens onderwijsinstellingen een onderwijsactiviteit wordt georganiseerd. Hierop zijn uitzonderingen geformuleerd: geen mondkapje hoeft te worden gedragen door leerlingen, studenten en personeel zolang zij op een vaste zit- of staanplaats deelnemen aan een onderwijsactiviteit dan wel deze verzorgen op een vaste zit- of staanplaats of bij een onderwijsactiviteit waarbij het dragen van een mondkapje een belemmering vormt. Ook hoeft personeel van een onderwijsinstelling geen mondkapje te dragen in de onderwijsinstelling, indien een vaste staan- of zitplaats wordt ingenomen.

In onderwijsinstellingen geldt geen leeftijdsgrens van dertien jaar en ouder voor het verplicht dragen van een mondkapje, maar leerlingen in basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs zijn uitgezonderd. Daarbij zal wel in het generieke kader van het RIVM een dringend advies voor het dragen van een mondkapje worden opgenomen voor leerlingen in groep 6, 7 en 8 bij verplaatsing in de gangen. In het voortgezet onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs is men dus verplicht bij verplaatsing een mondkapje te dragen.

De uitzondering voor leerlingen, studenten en personeel op het moment dat zij gebruikmaken van een vaste zit- of staanplaats, is ingegeven door het feit dat het zittend of staand op een vaste plek eenvoudiger is afstand te houden, waardoor de kans op verspreiding van het virus kleiner is. Omdat het onderwijs onder druk kan komen te staan als scholen de veilige afstand tussen tafels altijd in acht nemen, wordt dit niet als eis gesteld. Daar komt bij dat jongeren een kleinere rol in de verspreiding van het virus spelen. Een docent hoeft dus geen mondkapje te dragen zolang hij lesgeeft vanaf een vaste staanplaats, maar wel als hij beweegt door het klaslokaal. De mondkapjesplicht geldt evenmin indien het dragen daarvan een belemmering vormt voor deelname aan dan wel verzorging van een onderwijsactiviteit. Hiervan kan in ieder geval sprake zijn bij lichamelijk opvoeding, zang, toneel en dans. Ook kan dit aan de orde zijn bij bepaalde vormen van praktijkonderwijs. Tot slot is personeel van een onderwijsinstelling uitgezonderd voor zover zij een vaste sta- of zitplaats innemen. Ook hier geldt dat de kans op verspreiding van het virus minder is op het moment dat personen zitten. Daarbij is het mogelijk voldoende afstand te houden.

Onderdeel D

Personen in locaties waar CTB’s worden ingezet, zijn alleen nog uitgezonderd van de mondkapjesplicht op het moment dat zij geplaceerd zijn. Zodra deze personen zich verplaatsen, moeten zij dus wel een mondkapje op. Daarnaast zijn in de bestaande tekst twee wijzigingen van louter wetgevingstechnische aard aangebracht.

Onderdeel E

In georganiseerd verband sporten, in georganiseerd verband kunst en cultuur beoefenen en in georganiseerd verband deelnemen aan een jeugdactiviteit is niet toegestaan in groepen van meer dan vier personen. Trainers en begeleiders tellen niet mee voor het aantal personen. Dit is geregeld in hoofdstuk 3, artikel 3.1. Groepsverbanden die noodzakelijk zijn voor de continuering van de dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties zijn uitgezonderd dit groepsvormingsverbod. Dit gaat dan in het bijzonder om topsport.

Onderdelen F en G

Voor (niet-essentiële) winkels en bepaalde publieke plaatsen die niet-essentiële diensten verlenen, geldt, gedurende drie weken, een verplichte sluiting tussen 17.00 uur en 05.00 uur. In de artikelen 4.a1 en 4.a2 was reeds bepaald dat deze locaties gesloten moesten zijn tussen 18.00 uur en 06.00 uur tot en met 4 december 2021. In dit onderdeel wordt deze aangepaste sluitingstijd in de artikelen 4.a1 en 4.a2 doorgevoerd, evenals de verlenging van de regels tot en met 19 december 2021.

Onderdeel H

In artikel 4.1 zijn algemene voorwaarden opgenomen voor de openstelling van publieke plaatsen. Aan deze algemene voorwaarden wordt toegevoegd dat een beheerder van een publieke plaats er zorg voor draagt dat stromen van publiek worden gescheiden en dat in doorstroomlocaties ten hoogste één persoon per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte wordt binnengelaten. Benadrukt wordt dat op de beheerder van een publieke plaats de zorgplicht uit artikel 58k, eerste lid, Wpg ligt wat onder andere betekent dat de beheerder voor zodanige voorzieningen of openstelling zorgt dat de daar aanwezige personen de veilige afstand in acht kunnen nemen.

Onderdeel I

In eet- en drinkgelegenheden moeten zitplaatsen zo worden neergezet dat het publiek op de veilige afstand van elkaar zit. Dit is toegevoegd aan artikel 4.2, eerste lid.

Voor eet- en drinkgelegenheden geldt, gedurende (in ieder geval) drie weken, een verplichte sluiting tussen 17.00 uur en 05.00 uur. In artikel 4.2 was reeds bepaald dat eet- en drinkgelegenheden gesloten moesten zijn tussen 18.00 uur en 06.00 uur tot en met 4 december 2021. In dit onderdeel wordt deze aangepaste sluitingstijd in artikel 4.2 doorgevoerd, evenals de verlenging van de regels tot en met 19 december 2021.

Onder voorwaarden is het toegestaan om op buitenterrassen bij een eet- en drinkgelegenheid kuchschermen te plaatsen, artikel 4.2, achtste lid.2 De beheerder van een terras in de buitenlucht kan gebruikmaken van kuchschermen als het terras aan de bovenzijde of aan drie zijden open zijn. Voor personen die zich aan weerszijden van de schermen bevinden, geldt een uitzondering op de veiligeafstandsnorm, zolang zij hun gezicht aan de voor hen bestemde zijde van het kuchscherm houden (artikel 2.9). Een kuchscherm is een voorwerp dat op grond van zijn ontwerp bestemd is om ten minste geplaatst te worden tussen personen teneinde de verspreiding van ziektekiemen tegen te gaan (artikel 1.1). TNO heeft een instructie opgesteld waaraan een kuchscherm moet voldoen. Uit de instructie volgt dat een kuchscherm dat aan de volgende eisen voldoet gebruikt kan worden op een buitenterras:

  • a. het kuchscherm heeft een hoogte van ten minste 1,80 meter van de vloer gemeten;

  • b. de onderkant van het kuchscherm bevindt zich op maximaal 50 centimeter van de vloer gemeten;

  • c. het kuchscherm dat is geplaatst tussen twee zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 92 centimeter;

  • d. het kuchscherm dat is geplaatst tussen drie of meer zitplaatsen, heeft een breedte van ten minste 1,85 meter;

  • e. het oppervlak van het kuchscherm is zodanig dat dit ten behoeve van de hygiëne kan worden schoongemaakt;

  • f. het kuchscherm bestaat uit deugdelijk materiaal, is van een deugdelijke constructie en is zodanig geplaatst, bevestigd of ingericht en wordt zodanig gebruikt dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen en getroffen worden door het kuchscherm of onderdelen daarvan zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Deze eisen zijn opgenomen in artikel 4.2, achtste lid.

Onderdeel J

De huidige regels (placering en maximumaantal bezoekers) voor locaties voor kunst en cultuur worden verlengd tot en met 19 december 2021. Dit is doorgevoerd in artikel 4.3, eerste lid, onder c en d. Aanvullend is bepaald dat in een doorstroomlocatie voor kunst en cultuur slechts één persoon per 5 m2 voor publiek toegankelijke oppervlakte mag worden binnengelaten. Dit is toegevoegd aan artikel 4.3, eerste lid, onder d, waarin reeds een maximumaantal bezoekers opgenomen was. Daarnaast geldt voortaan ook voor locaties voor kunst en cultuur dat deze gesloten moeten zijn voor publiek tussen 17.00 uur en 05.00 uur. Dit is toegevoegd aan artikel 4.3, eerste lid. Dit geldt ook voor de vertoning van kunst en cultuur in het kader van onderwijsactiviteiten. Deze uitzondering komt daarom op dit punt te vervallen.

Onderdeel K

Voortaan geldt ook voor sportlocaties dat deze gesloten moeten zijn voor publiek tussen 17.00 uur en 05.00 uur (onderdeel c).

Daarnaast is een aantal topsporters toegevoegd aan de opsomming van topsporters in artikel 4.4, derde lid.

Onderdeel L

Voor evenementen geldt, gedurende drie weken, dat deze niet georganiseerd mogen worden tussen 17.00 uur en 05.00 uur. In artikel 5.1 was reeds bepaald dat evenementen niet georganiseerd mochten worden tussen 18.00 uur en 06.00 uur tot en met 4 december 2021. In dit onderdeel wordt dit gedeeltelijke verbod op het organiseren van evenementen in artikel 5.1 doorgevoerd, evenals de verlenging van de regels tot en met 19 december 2021. Aanvullend geldt dat de organisator van een evenement er zorg voor moet dragen dat de daar aanwezige personen de vellige afstand van anderhalve meter in acht kunnen nemen. Voor warenmarkten geldt bijvoorbeeld dat deze georganiseerd moeten worden met inachtneming van de anderhalve meter.

In de subonderdelen 2 en 3 van dit onderdeel wordt een technische wijziging doorgevoerd. Het tweede en derde lid zijn samengevoegd in het tweede lid, waardoor het derde lid kan vervallen.

Op het verbod op het organiseren van evenementen tussen 18.00 uur en 06.00 uur (voortaan 17.00 uur en 05.00 uur) gold een uitzondering voor sportwedstrijden van amateurs en topsporters zonder toeschouwers en de vertoning van kunst en cultuur. De uitzondering voor sportwedstrijden van amateurs en de vertoning van kunst en cultuur komen te vervallen en zijn daarom niet langer opgenomen in artikel 5.1, derde lid (nieuw).

Onderdeel M

De huidige regels (placering en maximumaantal deelnemers) voor evenementen, zoals opgenomen in artikel 5.2, worden verlengd tot en met 19 december 2021. Aanvullend is bepaald dat het publiek geplaceerd moet worden op de veilige afstand van elkaar (onderdeel f) en dat bij doorstroomevenementen slechts één persoon per 5 m2 voor deelnemers toegankelijke oppervlakte toegelaten mag worden (onderdeel g).

Onderdeel N

De huidige voorwaarde ten aanzien van het maximumaantal personen dat als publiek deel mag nemen aan een onderwijsactiviteit wordt verlengd tot en met 19 december 2021.

Artikel II

Op 22 november 2021 is een regeling nagehangen bij de Kamers, waarmee aan artikel 5.2 Trm een zevende lid wordt toegevoegd. Daarin staan de datum en tijd van 4 december 2021 om 06.00 uur. Die regeling is nog niet in werking getreden. Gebeurt dat, dan moeten die datum in tijd in lijn worden gebracht met deze regeling. Daartoe strekt de samenloopbepaling in artikel II.

Artikel III Inwerkingtreding

Het kabinet doet een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, Wpg. Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c, tweede lid, Wpg zou tot gevolg hebben dat de regeling op haar vroegst een week na vaststelling en gelijktijdige overlegging aan beide Kamers in werking kan treden op 4 december 2021. De bepalingen dienen gezien de epidemiologische situatie echter zo spoedig mogelijk in werking te treden. De inwerkingtreding van deze regeling is vastgesteld op 28 november 2021 om 05.00 uur. Vanwege de vereiste spoed wordt daarbij afgeweken van de zogeheten vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van drie maanden. De regeling wordt binnen twee dagen na vaststelling aan beide Kamers der Staten-Generaal overgelegd. De regeling vervalt van rechtswege indien de Tweede Kamer binnen een week na de toezending besluit niet in te stemmen met de regeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven