Beleidsregel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 22 november 2021, nr. ILT-2021/66240, houdende vaststelling van de beleidsregel Autoriteit woningcorporaties ter invulling van haar bevoegdheden in de (gewijzigde) Woningwet en aanverwante regelgeving naar aanleiding van de evaluatie (Beleidsregel Autoriteit woningcorporaties naar aanleiding van de wijziging van de Woningwet)

De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, tevens handelend in mandaat namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 6 van het Besluit mandaat Autoriteit woningcorporaties en aanwijzing toezichthouders Woningwet en WNT;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De beleidsregel wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze beleidsregel.

  • 2. De Autoriteit woningcorporaties, Inspectie Leefomgeving en Transport past op haar werkterrein de beleidsregel toe.

Artikel 2

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Artikel 3

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Autoriteit woningcorporaties naar aanleiding van de wijziging van de Woningwet.

Deze beleidsregel wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J.A. van den Bos

TOELICHTING

De beleidsregel betreft een beschrijving van de wijze waarop de Autoriteit woningcorporaties invulling geeft aan haar bevoegdheden in de per 1 januari 2022 gewijzigde Woningwet en aanverwante regelgeving naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet. De wijzigingen in de Woningwet en aanverwante regelgeving geven de Autoriteit woningcorporaties als toezichthouder meer ruimte om risicogericht toezicht te houden en om de lokale context en het volkshuisvestelijk belang daarin mee te wegen. De discretionaire ruimte voor de Autoriteit Woningcorporaties is uitgewerkt in de beleidsregel welke ter open consultatie is gelegd. De beleidsregel borgt de consistentie van het toezicht in de praktijk en zal tevens waar mogelijk ruimte bieden voor lokaal maatwerk.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J.A. van den Bos

Naar boven