Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 1 november 2021 nr. ILT-2021/61062 over de erkenning van medische en psychologische keuringsinstituten en de goedkeuring van keuringsreglementen (Beleidsregel keuringsinstituten Spoorwegwet)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene Wet bestuursrecht en de artikelen 10, eerste lid, aanhef en onder a, en 19, eerste en tweede lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;

Besluit:

Artikel 1 (gelijktijdige behandeling)

Een aanvraag om erkenning als keuringsinstituut als bedoeld in artikel 19, eerste lid, en een verzoek tot goedkeuring van een keuringsreglement als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 worden tegelijkertijd ingediend.

Artikel 2 (toetsingscriteria keuringsreglement)

De Inspectie toetst een keuringsreglement als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 op de volgende inhoud:

  • a. procedure voor aanmelding voor een keuring, met inbegrip van een legitimatieplicht voor de keurling;

  • b. beschrijving van de inhoud van de keuring per veiligheidsfunctie;

  • c. de wijze waarop het keuringsinstituut keurlingen en hun werkgevers inzage geeft in het keuringsreglement;

  • d. totstandkoming van de keuringsuitslag (geschiktheid, eventuele beperkingen, geldigheidsduur, hoe er gehandeld wordt bij tijdelijke ongeschiktheid, hoe er gehandeld wordt bij geringe afwijking van de medische of psychologische eisen);

  • e. klachtenregeling en mogelijkheid van herkeuring;

  • f. beleid voor inschakeling van een arts-deskundige;

  • g. beschrijving van de communicatie over de uitslag en eventuele beperkingen met de keurling, en indien van toepassing de werkgever.

Artikel 3 (toetsingscriteria onafhankelijke organisatie en expertise)

De Inspectie toetst bij de aanvraag om een erkenning als keuringsinstituut als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het Besluit spoorwegpersoneel op het voldoen aan de vereisten van onafhankelijke organisatie en expertise op basis van de volgende criteria:

  • a. Keuringsinstituten en bij de keuring betrokken personeel zijn onafhankelijk van keurlingen en van degene onder wiens gezag deze werkzaam zijn.

  • b. Keuringsinstituten en bij de keuring betrokken personeel kunnen keuringen uitvoeren op onpartijdige en niet-discriminerende wijze, vrij van alle druk en stimulansen die het oordeel, de keuringsuitslag of de wijze waarop de keuring wordt uitgevoerd, kunnen beïnvloeden.

  • c. Keuringsinstituten beschikken over voldoende personeel en apparatuur, en over een omgeving die geschikt is voor het medisch en/of psychologisch keuren van veiligheidsfunctionarissen.

  • d. Keuringsartsen zijn BIG-geregistreerd en beschikken aantoonbaar over voldoende kwalificaties en ervaring om medische keuringen uit te voeren in overeenstemming met de eisen genoemd in bijlage 1, 2 en/of 3 behorende bij de Regeling spoorwegpersoneel 2011.

  • e. Psychologische keuringsinstituten beschikken over minimaal één NIP-geregistreerd psycholoog. Keuringspsychologen beschikken aantoonbaar over voldoende kwalificaties en ervaring om psychologische keuringen uit te voeren in overeenstemming met de eisen genoemd in bijlage 4 behorende bij de Regeling spoorwegpersoneel 2011.

  • f. Keuringsinstituten beschikken over een systeem voor competentiebeheer dat garandeert dat de artsen en/of psychologen over voldoende kwalificaties en ervaring beschikken om keuringen uit te voeren die in overeenstemming zijn met de eisen genoemd in bijlagen 1-4 behorende bij de Regeling spoorwegpersoneel 2011.

  • g. Keuringsinstituten zorgen ervoor dat artsen en psychologen die de keuringen daadwerkelijk uitvoeren en ander bij de keuring betrokken personeel kennis dragen van de arbeidsomstandigheden van de betreffende veiligheidsfuncties.

  • h. Keuringsinstituten beschikken over een systeem voor kwaliteitsbeheer of gelijkwaardige procedures om te garanderen dat de keurlingen gekeurd worden volgens de eisen van het Besluit en de Regeling spoorwegpersoneel 2011.

  • i. Keuringsinstituten beschikken over procedures om te borgen dat personeel en middelen geschikt blijven, zoals inzake opleiding van personeel, bijhouden van literatuur, wet- en regelgeving, kalibreren van apparatuur enz.

  • j. Een keuringsinstituut voor de afgifte van een verklaring van medische geschiktheid beschikt over voorzieningen om, in gevallen waarin verdergaand specialistisch inzicht nodig of wettelijk vereist is, te kunnen beschikken over arts-deskundigen.

Artikel 4

De Inspectie vermeldt op haar website de erkende keuringsinstituten en vermeldt daarbij per keuringsinstituut:

  • a. de naam van het keuringsinstituut;

  • b. of het om keuringen van medische en/of psychologische geschiktheid gaat;

  • c. het referentienummer van het goedgekeurde keuringsreglement;

  • d. de geldigheidsduur van de erkenning;

  • e. de veiligheidsfuncties waarvoor keuringen mogen worden uitgevoerd;

  • f. de adressen van de vestigingen waar de keuringen plaatsvinden.

Artikel 5

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel keuringsinstituten Spoorwegwet.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Namens deze, DE INSPECTEUR-GENERAAL VAN DE INSPECTIE LEEFOMGEVING EN TRANSPORT J.A. van den Bos

Naar boven