TOELICHTING
1. Aanleiding
Op grond van deze regeling worden door de Minister van Economische Zaken en Klimaat
(EZK) financiële middelen ten behoeve van de regionale MKB-innovatiestimulering Regio
en Topsectoren (MIT) regelingen beschikbaar gesteld aan de provincies. De provincies
voeren de MIT uit volgens hun regionale MIT-regelingen.
2. MKB innovatiestimulering topsectoren
Met het in kabinet Rutte III opgezette Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid
(MTIB) wordt ingezet op het succesvol aanpakken van maatschappelijke uitdagingen.
Deze uitdagingen zijn ook potentiële aanjagers voor ons toekomstig duurzame verdienvermogen,
mondiale uitdagingen zijn immers ook mondiale markten. Voor een succesvolle aanpak
van de maatschappelijke uitdagingen zijn technologische doorbraken en sleuteltechnologieën
van groot belang. De economische kansen die maatschappelijke uitdagingen bieden en
de ambitie om een vooraanstaande rol te spelen op een aantal sleuteltechnologieën
zijn daarom de centrale uitgangspunten in de topsectorenaanpak. De innovatiekracht
van het midden- en kleinbedrijf (MKB) speelt daarbij een belangrijke rol. Over de
subsidiemodule MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) was in het regeerakkoord
opgenomen: "Het MKB verdient een krachtiger rol in het innovatiebeleid. De MIT en
de innovatiekredieten voor het MKB worden uitgebreid." (Regeerakkoord 2017 – 2021
"Vertrouwen in de toekomst", 2.4 Economie, innovatiebeleid en vestigingsklimaat, versterken
innovatiekracht, blz. 35.)
De MIT bestaat uit twee subsidiemodules, te vinden in de titels 3.3 en 3.4 van de
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES). Deze titels luiden respectievelijk
“TKI MKB-versterking” en “MKB innovatiestimulering topsectoren”. De TKI MKB-versterking
verleent steun aan het innovatief MKB door via de TKI’s netwerkactiviteiten en innovatiemakelaars
te ondersteunen. De subsidiemodule MKB innovatiestimulering topsectoren geeft directe
steun aan het innovatief MKB, via een aantal instrumenten.
Deze laatste subsidiemodule wordt deels regionaal uitgevoerd en ten behoeve van deze
regionale uitvoering stelt de Minister van EZK middelen aan provincies beschikbaar.
De provincies hebben beter zicht op de doelgroep op hun grondgebied.
3. Uitkeringsvorm
EZK heeft in overleg met betrokken departementen verkend welke uitkeringsvorm vanuit
de rijksoverheden richting provincies het beste aansluit bij de MIT. Gezien het bestaande
instrumentarium is gekozen voor een specifieke uitkering met lichte verantwoording.
De uitvoering vindt plaats in samenwerking tussen de twee overheden, namelijk het
Rijk en provincie(s). Omdat de Minister van EZK op deze manier nauw betrokken is,
is ervoor gekozen om in deze regeling de verantwoordingsvereisten te beperken tot
de in artikel 8 van deze regeling beschreven financiële verantwoording.
4. Financiële bijdrage en de wijze van aanvragen
De Minister van EZK heeft in totaal 32,74 miljoen beschikbaar gesteld om bij te dragen
ten behoeve van de uitvoering van de regionale MIT 2021. Dit is meer dan de ‘traditionele’
bijdrage van 1 euro bij elke provinciale euro die EZK aan de regionale MIT-regelingen
deed. Dit is eenmalig mogelijk doordat alle provincies het gehele EZK-innovatiebeleid
ondersteunen waardoor er bijna geen landelijk vangnet meer nodig is. De bespaarde
middelen zijn eenmalig extra gedecentraliseerd richting provincies.
Op grond van dit totaalbedrag is per provincie in bijlage 2 van deze regeling de bijdrage
vastgelegd die de Minister van EZK zal verstrekken. Deze financiële bijdrage is bedoeld
als maximale financiële bijdrage voor de regionale MIT -regelingen.
Conform artikel 2, eerste lid, van deze regeling mag deze bijdrage worden ingezet
voor zogenaamde uitvoeringsactiviteiten. Dit zijn activiteiten in het kader van de
openstellingen en uitvoering van de regionale MIT-regeling voor 2021. De uitvoering
omvat onder andere werkzaamheden ten behoeve van voorbereiding, administratie en toezicht
op die activiteiten, tot een maximum van 4 procent van de beschikbaar gestelde middelen.
De Directeur-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie heeft op basis van besprekingen tussen
Rijk en provincies aan de provincies een brief gestuurd met daarin de besproken opzet
voor de MIT 2021.
De aanvraag van de betreffende provincie bevat in ieder geval de hoogte van de gevraagde
specifieke uitkering en de periode waarin de gevraagde specifieke uitkering besteed
zal worden.
In de beschikking zal de periode waarin de bijdrage moeten worden besteed, worden
opgenomen, te weten maximaal tot 31 december 2024. Het verzoek tot een verlenging
van deze periode dient uiterlijk 31 december 2023 ingediend te worden bij de Minister
van EZK.
Op de financiële verantwoording van de besteding van de specifieke uitkering is artikel
17a van de Financiële-verhoudingswet van toepassing.
5. Regeldruk
Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een
formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok