Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 9 december 2021, nr. WJZ/30023811(13339), houdende wijziging van de Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met een verlenging van de werkingsduur

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.7, eerste lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 43, tweede lid, van de Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt ‘1 januari 2022’ vervangen door ‘1 januari 2027’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Algemene toelichting

Bij brief van 8 juli 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de evaluatie van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (hierna: Sim).1 Een belangrijke conclusie uit het evaluatierapport is dat de Sim op effectieve en efficiënte wijze de instandhouding van monumenten stimuleert. Om te voorkomen dat de Sim desondanks per 1 januari 2022 zou vervallen vanwege het bereiken van de vervaldatum in artikel 43, tweede lid, wordt de werkingsduur met een periode van vijf jaar verlengd. Deze wijzigingsregeling is beperkt tot een verlenging en bevat geen uit de evaluatie voortvloeiende wijzigingen. Over deze voorgenomen wijzigingen is de Tweede Kamer geïnformeerd met het verslag van het schriftelijk overleg van 29 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32 156, nr. 111). Door de verlenging van de Sim apart te regelen, wordt vermeden dat een inhoudelijke bespreking van de voorgenomen wijzigingen een tijdige verlenging zou verhinderen en daarmee de Sim als geheel zou verdwijnen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

In artikel 43, tweede lid, is opgenomen dat de Sim vervalt met ingang van 1 januari 2022. Met de wijziging in artikel I wordt bewerkstelligd dat de regeling vervalt met ingang van 1 januari 2027. De regeling wordt daarmee verlengd met vijf jaar.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 32 156, nr. 110.

Naar boven