Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 november 2021, kenmerk 3279852-1019491-PG, houdende Regeling tot vaststelling formulier doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 12a, vierde lid, van de Wet op de lijkbezorging;

Besluit:

Artikel 1

Het formulier voor de opgave van de doodsoorzaak, bedoeld in artikel 12a, vierde lid, van de Wet op de lijkbezorging wordt vastgesteld overeenkomstig de bijlage van deze regeling.

Artikel 2

De regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 april 2002, kenmerk IBE/E-2275895, houdende Vaststelling formulier opgave doodsoorzaak (Stcrt. 2002, nr. 86), wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Stb. 2021, 408), in werking treedt.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling vaststelling formulier opgave doodsoorzaak 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Inleiding

Artikel 12a van de Wet op de lijkbezorging (Wlb) stelt regels over de opgave van de doodsoorzaak. Dit artikel wordt gewijzigd bij wet van 14 juli 2021 houdende wijziging van de Wet op de Lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.1 De voornoemde wijziging brengt met zich mee dat het formulier voor de opgave van de doodsoorzaak (B-formulier) moet worden aangepast. Met de onderhavige ministeriële regeling wordt het in artikel 12a, vierde lid, van de Wlb bedoelde (vernieuwde) B-formulier vastgesteld.

Ingevolge artikel 12a van de Wlb dient voor de opgave van de doodsoorzaakgegevens aan het CBS gebruik te worden gemaakt van het bij deze regeling vastgestelde B-formulier. De arts doet middels het B-formulier opgave van de doodsoorzaak van de overledene. Het ingevulde B-formulier wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan de medisch ambtenaar van het CBS. Op basis van de gegevens die de behandelend arts invult op het B-formulier produceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de doodsoorzakenstatistiek en levert deze informatie aan het statistische bureau voor de Europese Unie (Eurostat), zoals voorgeschreven in artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 1338/2008.2

Vernieuwde B-formulier

Met de inwerkingtreding van de wijziging van de Wlb kan het CBS de elektronische weg openen voor het doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek, zonder tussenkomst van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De tussenkomst van de ambtenaar van de burgerlijke stand zal met inwerkingtreding van de voornoemde wet ook niet meer nodig zijn als de arts voor de opgave van de doodsoorzaak de papieren weg gebruikt. Verzending via de papieren weg blijft voorlopig mogelijk. De elektronische werkwijze noodzaakt tot het vaststellen van een vernieuwd B-formulier, omdat daarvoor (onder meer) nodig is dat het burgerservicenummer (BSN) van de overledene wordt toegevoegd aan het formulier of het BSN van diens moeder in de in artikel 12a, tweede lid van de Wlb voorgeschreven gevallen: als het gaat om een levenloos geboren kindje of kindje dat bij overlijden jonger is dan één maand en waarvan het BSN nog niet bekend is. Daarnaast is van de gelegenheid gebruikgemaakt om het B-formulier verder te optimaliseren zodat het doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek efficiënter wordt ingericht. Tot slot sluit het vernieuwde B-formulier beter aan bij het internationale formulier van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

De doodsoorzaakgegevens die aan het CBS moeten worden verstrekt zijn dezelfde, ongeacht of sprake is van het doen van de opgave via de papieren weg of de elektronische weg. Het nieuwe B-formulier geldt daarom voor beide situaties.

Het wettelijk voorschrift voor de behandelend artsen om het BSN te verstrekken is gelegen in de Wet op de lijkbezorging, artikel 12a, tweede lid. Het CBS is op grond van artikel 34 van de Wet op het CBS reeds bevoegd om het BSN te verwerken.

Het vernieuwde formulier vervangt het tot het moment van inwerkingtreding van deze regeling geldende B-formulier dat is vastgesteld bij regeling van 25 april 2002 (zie artikel 2). Die regeling wordt derhalve ingetrokken.

Uitvoeringsaspecten

De boven aangehaalde wetswijziging beoogt de elektronische aanlevering van onder meer de doodsoorzaakgegevens mogelijk te maken en sluit aan bij de doelstellingen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om de regeldruk van zorgprofessionals te verminderen zodat zij meer tijd krijgen voor goede zorg aan de patiënt (“Merkbaar minder regeldruk”). Het wetsvoorstel leidt uiteindelijk tot minder regeldruk voor zorgprofessionals. Zoals in de memorie van toelichting bij de aangehaalde wetswijziging is uiteengezet resulteert dit in een verlaging van administratieve lasten van artsen. Veel gegevens zullen – zo blijkt ook uit de pilots – sneller en in sommige gevallen ook automatisch ingevuld kunnen worden door het zorginformatiesysteem. Dit betekent naast een administratieve lastenverlichting, ook dat het CBS met de elektronische weg sneller in staat is om de doodsoorzakenstatistiek op te bouwen. Voor artsen die gebruik blijven maken van de papieren weg zal het nieuwe B-formulier geen verandering in de administratieve last betekenen. Voor het reproductiepotentieel en de financiële gevolgen wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van de memorie van toelichting bij de genoemde wetswijziging.3

Consultatie

Het B-formulier is door het CBS tot stand gebracht in overleg met veldpartijen en individuele artsen. Een ontwerp van deze regeling en van het B-formulier zijn in consultatie gebracht (openbare internetconsultatie) en voor advies voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk al in de memorie van toelichting op de wet van 14 juli 2021 in beeld zijn gebracht en er met de regeling geen niet-voorziene additionele gevolgen voor de regeldruk optreden.

De openbare internetconsultatie liep van 12 oktober tot en met 12 november 2021 en heeft geleid tot 5 reacties. In een aantal reacties is aangegeven dat er met name rond verkeersongevallen meer informatie uitgevraagd zou moeten worden via het B-formulier. Niet al deze informatie is in het B-formulier opgenomen, bijvoorbeeld omdat die informatie reeds uit het formulier af te leiden, omdat de informatie niet van belang is voor de doodsoorzakenstatistiek terwijl het CBS de plicht heeft tot dataminimalisatie, of omdat de gevraagde informatie nog niet beschikbaar is op het moment dat de arts de overledene schouwt. Wel is naar aanleiding van deze reacties aan het B-formulier toegevoegd dat in het geval van een botsing gevraagd wordt waarmee deze botsing heeft plaatsgevonden.

In enkele andere reacties is aangegeven dat er niet altijd sprake is van een keten van oorzaken die tot het overlijden heeft geleid. Het uitvragen van de keten van doodsoorzaken met het B-formulier kan daarom verwarrend werken voor artsen. Op het formulier is verduidelijkt dat de keten van overlijdensoorzaken alleen ingevuld dient te worden als daar ook daadwerkelijk sprake van is.

Tot slot zijn enkele tekstuele aanpassingen en aanpassingen in de vormgeving doorgevoerd.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, van de Wet van 14 juli 2021 tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Stb. 2021, 408), in werking treedt. Dat tijdstip wordt bij koninklijk besluit vastgesteld, en wel naar verwachting op 1 januari 2022.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Stb. 2021, 408.

X Noot
2

Verordening (EG) nr. 1338/2008 van het Europees parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende communautaire statistieken over de volksgezondheid en de gezondheid en veiligheid op het werk (PbEU 2008, L 354).

X Noot
3

Kamerstukken II, 2019–20, 35 551, nr. 3, vanaf p.12.

Naar boven