De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Handelende in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming,
Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies,
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling continuïteit cruciale jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 worden op alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen toegevoegd:
- betrokken gemeenten:
-
opdrachtgevers van een organisatie waar sprake is van risico's op discontinuïteit
van de jeugdhulp, jeugdreclassering of kinderbeschermingsmaatregelen;
- Jeugdautoriteit:
-
Jeugdautoriteit als ingesteld bij het Instellingsbesluit Jeugdautoriteit;
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘de jaren 2020 en 2021’ vervangen door ‘het jaar 2022’.
2. Het vijfde lid, onderdeel a, komt te luiden:
getracht is het liquiditeitsprobleem op te lossen in samenwerking met de betrokken
gemeenten en vervolgens met bemiddeling van de Jeugdautoriteit en het liquiditeitsprobleem
desondanks niet is verholpen;
C
In artikel 4 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde lid een lid ingevoegd,
luidende:
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘31 december 2021’ vervangen door ‘31 december 2022’.
2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. onderdeel d, vervalt onder verlettering van onderdelen e tot en met i tot d tot en
met h;
b. in onderdeel e (nieuw) wordt ‘continuïteit’ vervangen door ‘continuïteit van cruciale
jeugdzorg’ en ‘subsidieperiode’ vervangen door ‘subsidieperiode ten minste voor twee
jaar’;
c. in onderdeel f (nieuw) wordt ‘bedoeld onder e’ vervangen door ‘bedoeld onder d’.
E
In artikel 8 wordt ‘genoemd onder e, f, g, en i’ vervangen door ‘genoemd onder d,
e, f, en g’.
F
In artikel 10, tweede lid, wordt ‘1 oktober 2022;’ vervangen door ‘1 oktober 2023’.
G
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10a
Op aanvragen tot verlening van een subsidie die voor 1 januari 2022 zijn ingediend,
blijft de regeling van toepassing zoals deze luidde voor dat tijdstip.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis
TOELICHTING
Algemeen
Met deze wijzigingsregeling wordt de duur van de Subsidieregeling continuïteit cruciale
jeugdzorg (hierna: subsidieregeling) verlengd en worden twee wijzigingen doorgevoerd
in verband met het wegvallen van het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (hierna:
OZJ).
Verlenging van de subsidieregeling
In het Bestuurlijk Overleg Rijk-VNG op 11 juli 2019 is ingestemd om een bedrag ter
beschikking te stellen om – in geval van acute liquiditeitsproblemen – de continuïteit
van cruciale jeugdzorg te waarborgen. Dat bedrag is beschikbaar gesteld met de Subsidieregeling
continuïteit cruciale jeugdzorg. Deze regeling had oorspronkelijk een looptijd tot
en met 31 december 2021.
Uit onderzoek van de Jeugdautoriteit blijkt dat er bij een aantal aanbieders zorgen
zijn over de continuïteit van zorg. De Jeugdautoriteit heeft in 2020 een onderzoek1 uitgevoerd naar de financiële positie van jeugdhulpaanbieders. Uit dat onderzoek
bleek dat 81 van de 226 jeugdhulpaanbieders een potentieel continuïteitsrisico lopen.
Bij twaalf aanbieders zijn er zorgen over de continuïteit van hulpverlening op de
middellange of lange termijn. Bij twee aanbieders bestaat een reëel risico dat de
continuïteit van de organisatie op korte termijn in het geding komt. Geen van deze
aanbieders is reeds in casuïstiek bij de Jeugdautoriteit.
Concluderend is de financiële positie van jeugdhulpaanbieders op dit moment nog precair.
De huidige stand van ontwikkeling van het jeugdhulpstelsel maakt een verlenging van
de subsidieregeling met ten minste 1 jaar wenselijk. De verwachting is dat het stelsel
de komende jaren stabieler zal worden als gevolg van de Hervormingsagenda en aanpalende
wetgeving. Om die reden bestaat het voornemen om het bedrag dat beschikbaar is op
grond van deze subsidieregeling af te bouwen: voor het jaar 2022 zal € 5miljoen beschikbaar
zijn voor de regeling.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen A, B, D en E: Wegvallen Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd
(OZJ)
De wijzigingen in artikel 1, artikel 3, vijfde lid, artikel 6, vierde lid, en artikel
azijn nodig aangezien het de bedoeling is dat het OZJ in juni 2022 stopt. Hun bemiddelingsfunctie
valt dan weg. Tot en met 31 december 2021 wordt de subsidie uitsluitend verstrekt
als en nadat het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (hierna: OZJ) heeft bemiddeld
en het liquiditeitsprobleem desondanks niet is verholpen. De aanvragen die voor 31 december
2021 worden ingediend, worden aan de hand van dit criterium beoordeeld. Vanaf 1 januari
2022 wordt de subsidie uitsluitend verstrekt nadat getracht is het liquiditeitsprobleem
op te lossen eerst via de betrokken gemeenten. Het is aan de aanbieder en betrokken
gemeenten om te bepalen hoe het liquiditeitsprobleem getracht wordt op te lossen.
De Jeugdautoriteit bepaald in hoeverre de aanbieder en de betrokken gemeenten er alles
aan gedaan hebben om het liquiditeitsprobleem op te lossen en te bemiddelen tussen
de partijen, voordat er subsidie verstrekt kan worden.
Artikel I, onderdeel D: Wijziging artikel 6, vierde lid, onderdeel e
De wijziging in artikel 6, vierde lid, onderdeel e (nieuw) betreft een verduidelijking.
Op grond van artikel 6, vierde lid gaat de aanvraag voor subsidie vergezeld van een
continuïteitsplan. Daaruit moet blijken welke activiteiten de organisatie voorstelt
om de continuïteit te borgen en wat de noodzakelijke kosten hiervoor zijn. Het bleek
in de oude regeling onduidelijk voor welke periode de continuïteit gewaarborgd moest
worden. Het was voor de Jeugdautoriteit daarom onduidelijk voor welke periode zij
moesten toetsen dat de subsidie zou leiden tot een continuïteit van cruciale jeugdzorg.
Na deze wijziging is het duidelijk dat de Jeugdautoriteit voor een periode van twee
jaar toetst in hoeverre de subsidieontvanger de zorgcontinuïteit en terugbetalingsverplichting
kan borgen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis