TOELICHTING
Algemeen
Op grond van de Subsidieregeling COVID-19-vaccinatie door ziekenhuizen (hierna: de
Subsidieregeling) kan een subsidie worden verstrekt aan ziekenhuisorganisaties ten
behoeve van ziekenhuizen voor het deelnemen aan de voorbereiding van (de opschaling
van) de vaccinatie van 18 tot 60 jarigen, het deelnemen aan een pilot voor de vaccinatie
van 18 tot 60 jarigen, de vaccinatie van medisch hoog-risicogroepen en de selectie
en het uitnodigen voor de derde vaccinatie van immuun gecompromitteerde patiënten.
Aanleiding Subsidieregeling
Op 20 november 2020 heeft het kabinet de vaccinatiestrategie COVID-19 gepresenteerd.
Het uiteindelijke doel van deze strategie is om de gehele Nederlandse bevolking, initieel
personen vanaf 18 jaar en sinds juli 2021 ook personen vanaf 12 jaar, een werkzaam
vaccin tegen COVID-19 te kunnen aanbieden. Het in goede banen leiden van deze vaccinatiestrategie
vraagt om inzet van verschillende partijen, waaronder de ziekenhuizen. Voor de activiteiten
die gesubsidieerd worden via de Subsidieregeling, komen 114 Nederlandse ziekenhuizen
in aanmerking (inclusief 8 universitaire medisch centra), namens wie door 69 ziekenhuisorganisaties
een aanvraag kan worden ingediend.
In de vaccinatiestrategie, gebaseerd op het advies van de Gezondheidsraad van 19 november
2020, wordt geadviseerd met vaccinatie zoveel mogelijk (ernstige) ziekte en sterfte
te voorkomen. Dit wordt volgens de Gezondheidsraad bereikt door als eerste de meest
kwetsbare mensen te vaccineren en de mensen die voor hen zorgen. Ook de verdere keuzes
in de tenuitvoerlegging van de strategie zijn gestoeld op de verschillende, opvolgende
adviezen van de Gezondheidsraad over de inzet van de verschillende vaccins die beschikbaar
komen. Naar aanleiding van deze adviezen is in maart 2021 aan de Nederlandse ziekenhuizen
gevraagd patiënten uit medisch hoog-risicogroepen, zoals geadviseerd door de Gezondheidsraad,
te vaccineren. Met de ziekenhuizen is de afspraak gemaakt dat zij hiervoor een vast
bedrag per daadwerkelijk gezette prik van een vaccin krijgen van € 29.
Daarnaast is in april 2021 met de ziekenhuizen afgesproken dat zij indien nodig een
rol zouden spelen bij de opschaling van de vaccinatie van 18- tot 60-jarigen tegen
COVID-19. Met de ziekenhuizen die bij het RIVM hebben aangegeven bij te willen dragen
aan een eventuele opschaling, is afgesproken dat zij een vast bedrag van € 10.000
ontvangen voor gemaakte kosten in de voorbereiding op de opschaling. Dit nu deze ziekenhuizen
voorbereidende maatregelen hebben getroffen zoals de planning van medewerkers, het
gereedmaken van registratiesystemen en logistieke voorbereidingen.
In navolging hierop is besloten dat er een pilot zou worden georganiseerd waarin gekeken
zou worden hoe een eventuele opschaling van de vaccinatie bij 18- tot 60-jarigen daadwerkelijk
gestalte zou kunnen krijgen. Een aantal ziekenhuizen heeft uiteindelijk meegedaan
aan deze pilot. Hiervoor zijn door deze ziekenhuizen afspraken gepland met burgers
behorend tot de categorie 18- tot 60-jarigen om een vaccin tegen het COVID-19 virus
te laten toedienen. Deze ziekenhuizen hebben ook voorbereidingen getroffen om deze
prikken daadwerkelijk te zetten en er zijn vaccins geleverd aan deze ziekenhuizen
door het RIVM met als doel om de prikken te laten zetten. De geplande afspraken hebben
om verschillende redenen echter niet altijd kunnen plaatsvinden waardoor er in sommige
gevallen mogelijk minder prikken zijn gezet dan oorspronkelijk gepland. De kosten
voor deze ziekenhuizen waren echter gelijk voor de geplande en de uiteindelijk gezette
prikken. Zodoende is er afgesproken met de ziekenhuizen een bedrag van € 21 per geplande
prik te betalen onafhankelijk van de vraag of deze daadwerkelijk is gezet bij een
burger in het kader van de voorbereiding van de mogelijke opschaling.
Ten slotte is in september 2021 met de ziekenhuizen afgesproken dat zij een rol zouden
spelen bij het selecteren en uitnodigen van groepen immuun gecompromitteerde patiënten
voor een derde prik als onderdeel van de primaire vaccinatieserie. Bij de primaire
vaccinatieserie is een dergelijke derde prik in het geval van immuun gecompromitteerde
personen noodzakelijk voor daadwerkelijke bescherming door het vaccin. Het betreft
hier dan ook niet een zogeheten 'booster-vaccin'. Er is toe besloten om de selectie
en de uitnodiging van deze groepen door de ziekenhuizen te laten uitvoeren, omdat
het specifieke groepen patiënten betreft die onder behandeling zijn bij een medisch
specialist. De medisch specialist beoordeelt binnen de vastgestelde groepen die geïdentificeerd
zijn als immuun gecompromitteerd (opgenomen in bijlage I) of een patiënt in aanmerking
komt voor een derde prik. Dit zal normaal gesproken het geval zijn, maar kan in voorkomende
gevallen anders zijn, indien bijvoorbeeld de behandeling van de patiënt een derde
prik in de weg staat. Het ziekenhuis verzorgt vervolgens de uitnodiging voor deze
derde prik. Hiervoor is een tarief van € 6 per uitnodiging per immuun gecompromitteerde
patiënt afgesproken.
Gevolgen voor regeldruk
Voor de berekening van de administratieve lasten in onderstaande tabel, is uitgegaan
van de aanvullende activiteiten als gevolg van de vereisten voor de verantwoording.
Voor het totaalbedrag is uitgegaan van 69 aanvragende ziekenhuisorganisaties. Na afloop
van de te subsidiëren activiteiten dient de subsidieontvanger een aanvraag in voor
de subsidie. Hieruit moet blijken dat er voldaan is aan de voorwaarden en de verplichtingen
die verbonden zijn aan de te verstrekken subsidie.
-
1. Om voor een subsidie tot € 25.000 in aanmerking te komen moet de ziekenhuisorganisatie
een aanvraag doen tot vaststelling van de subsidie vergezeld van een activiteitenverslag
welke per ziekenhuis waarvoor subsidie wordt aangevraagd de aantallen geplande prikken
voor de pilot, de aantallen prikken die gezet zijn bij personen in de medisch hoog-risico
groep en de aantallen personen die zijn uitgenodigd voor een derde prik en een korte
omschrijving van de wijze waarop de activiteiten zijn uitgevoerd bevat. De aanvraag
moet door een persoon die bevoegd is de ziekenhuisorganisatie te vertegenwoordigen,
worden ondertekend.
-
2. Om voor een subsidie tussen de € 25.000 en € 125.000 in aanmerking te komen moet de
ziekenhuisorganisatie een aanvraag doen tot vaststelling van de subsidie vergezeld
van een activiteitenverslag welke per ziekenhuis waarvoor subsidie wordt aangevraagd
de aantallen geplande prikken voor de pilot, de aantallen prikken die gezet zijn bij
personen in de medisch hoog-risico groep en de aantallen personen die zijn uitgenodigd
voor een derde prik en een korte omschrijving van de wijze waarop de activiteiten
zijn uitgevoerd bevat. Alsmede een bestuurdersverklaring namens de ziekenhuisorganisatie
betreffende de naleving van de aan de subsidie gestelde voorwaarden en verplichtingen.
De aanvraag moet door een persoon die bevoegd is de ziekenhuisorganisatie te vertegenwoordigen,
worden ondertekend.
-
3. Om voor een subsidie van boven de € 125.000 in aanmerking te komen moet de instelling
een aanvraag doen tot verlening van de subsidie vergezeld van een activiteitenverslag
welke per ziekenhuis waarvoor subsidie wordt aangevraagd de aantallen geplande prikken
voor de pilot, de aantallen prikken die gezet zijn bij personen in de medisch hoog-risicogroep
en de aantallen personen die zijn uitgenodigd voor een derde prik en een korte omschrijving
van de wijze waarop de activiteiten zijn uitgevoerd bevat. De aanvraag tot vaststelling
dient tevens vergezeld te gaan van een assurancerapport waarin de door de ziekenhuisorganisatie
opgegeven aantallen worden bevestigd. De aanvraag moet door een persoon die bevoegd
is de ziekenhuisorganisatie te vertegenwoordigen, worden ondertekend.
De subsidieontvanger moet een overzichtelijke, controleerbare en doelmatige administratie
voeren waaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde
rechten en verplichtingen, betalingen en ontvangsten alsmede kosten en opbrengsten
kunnen worden nagegaan. De administratie en de daartoe horende bescheiden worden gedurende
10 jaren na de vaststelling bewaard. Daarnaast heeft de subsidieontvanger de plicht
om mee te werken aan door of namens de minister ingesteld onderzoek.
De bovengenoemde administratieve lasten voor aanvragen van deze subsidie, kosten een
ziekenhuisorganisaties naar schatting € 6.102 per aanvraag. Uitgaande van 69 ziekenhuisorganisaties
die de subsidie zullen aanvragen voor de ziekenhuizen die behoren tot de organisatie,
leidt deze regeling tot een geschatte toename van eenmalige administratieve lasten
van € 421.038 voor de ziekenhuisorganisaties.
Berekening administratieve lasten4:
Taak
|
Uitvoerder
|
Tarief p/u1
|
Aantal uur
|
Totale kosten
|
1,2,3,12
|
Administratief personeel
|
€ 39
|
42
|
€ 1.638
|
1,2,3,4
|
Hoog opgeleide kenniswerker
|
€ 54
|
57
|
€ 3.078
|
1,3,4
|
Hoge manager
|
€ 77
|
9
|
€ 693
|
1,3,4
|
Bestuurder
|
€ 77
|
9
|
€ 693
|
|
|
|
Totaal
|
€ 6.102
|
|
|
|
Totaal 69 ziekenhuisorganisaties
|
€ 421.038
|
X Noot
1Bron CBS: Bruto uurlonen van werknemers naar beroepsgroep, 2016
Staatssteun
Er is sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag
betreffende werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) als aan de volgende vijf cumulatieve
criteria is voldaan:
-
− De steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
-
− De steun wordt met staatsmiddelen bekostigd;
-
− De staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via de normale commerciële
weg zou zijn verkregen;
-
− De maatregel is selectief;
-
− De maatregel vervalst (potentieel) de mededinging en (dreigt te) leiden tot een ongunstige
beïnvloeding van het handelsverkeer in de Europese Unie.
Zorgaanbieders zijn te beschouwen als ondernemingen. Indien zij financiële steun ontvangen
van de overheid kan er daarom sprake zijn van staatssteun. Op 13 maart 2020 heeft
de Europese Commissie een gecoördineerde Europese respons gepresenteerd om de economische
gevolgen van COVID-19 tegen te gaan. Daarin heeft de Europese Commissie – onder meer
– bepaald dat overheidssteun voor gezondheidsdiensten om COVID-19 het hoofd te bieden
buiten de reikwijdte van de staatssteuncontrole door de Europese Commissie valt5. Aangezien de subsidiëring van de ziekenhuizen voor vaccinaties tijdelijk is en uitsluitend
bestemd is om COVID-19 het hoofd te bieden, valt de financiering ervan buiten de staatssteuntoetsing
van de Europese Commissie.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1. Begripsbepalingen
In artikel 1 worden de begrippen gedefinieerd. De begrippen die nadere uitleg behoeven,
bijvoorbeeld omdat ze niet zijn toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting,
worden hieronder toegelicht.
Het is reeds bekend welke ziekenhuizen in aanmerking zullen komen voor een subsidie
op grond van de onderhavige regeling, omdat de activiteiten al zijn uitgevoerd. Daarom
is de definitie van ziekenhuizen beperkt tot de ziekenhuizen die zijn opgenomen in
bijlage II bij deze regeling. Op deze manier wordt getracht om elke vorm van onduidelijkheid
bij de aanvragers te voorkomen.
Daarnaast is een definitie voor ziekenhuisorganisaties opgenomen. Hiermee wordt gedoeld
op de overkoepelende organisaties van individuele ziekenhuizen die de activiteiten
hebben uitgevoerd. Deze ziekenhuisorganisaties vragende subsidie aan. Dit voorkomt
dat elk individueel ziekenhuis apart een aanvraag hoeft in te dienen.
De definitie van immuun gecompromitteerde patiënten zoals deze is opgenomen in bijlage
I is tot stand gekomen op basis van een advies van de Gezondheidsraad en is afgestemd
met de ziekenhuizen.
Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling
Op deze regeling is de Kaderregeling OCW, SZW en VWS niet van toepassing, met uitzondering
van enkele bepalingen uit hoofdstuk 5. Voor afwijking van de Kaderregeling is gekozen
om de volgende redenen.
Voor onderhavige regeling is het van belang dat de administratieve last voor de ziekenhuizen
als aanvrager en de uitvoeringslast voor het Rijk beperkt wordt gehouden. Daarom is
op basis van een zorgvuldige risicoafweging geconcludeerd dat de verantwoording na
afloop van de subsidieperiode op een andere wijze kan worden ingericht dan voorzien
in de Kaderregeling. Zie voor een nadere toelichting hierop de toelichting bij artikel
5 en 6.
Ook worden op grond van artikel 10.1 van de Kaderregeling door het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport in principe geen subsidies onder de € 125.000 verstrekt.
Voor onderhavige regeling is het echter wel wenselijk om subsidies onder dit bedrag
te verstrekken.
Enkele bepalingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderregeling zijn echter wel expliciet van
toepassing verklaard, waaronder de verplichting tot doelmatige besteding (artikel
5.1), de administratieplicht (artikel 5.2) en de verplichting tot meewerken aan onderzoek
(artikel 5.3). Deze houden kortgezegd het volgende in.
Van subsidieontvangers wordt verwacht dat ze meewerken aan onderzoek dat erop is gericht
de minister inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor:
-
a. het nemen van een besluit over het verstrekken van de subsidie, of
-
b. de ontwikkeling van het beleid van de minister.
Daarnaast zorgt de subsidieontvanger ervoor dat de activiteiten zodanig worden uitgevoerd
dat de subsidie op doelmatige wijze wordt gebruikt voor de doeleinden waarvoor deze
wordt verstrekt, en de voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten benodigde
middelen op verantwoorde wijze worden beheerd.
Daarvoor voert de subsidieontvanger een administratie. De administratie is zodanig
ingericht dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang
zijnde rechten en verplichtingen alsmede de gerealiseerde prestatie-eenheden kunnen
worden nagegaan. De administratie wordt op overzichtelijke, controleerbare en doelmatige
wijze ingericht. Tot slot worden de administratie en de daartoe behorende bescheiden
gedurende 10 jaren na de vaststelling bewaard.
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
Blijkens artikel 3 wordt de subsidie verstrekt voor:
-
1. de voorbereiding opschaling, waarmee wordt gedoeld op de werkzaamheden die zijn verricht
door de ziekenhuizen die hebben aangegeven beschikbaar te zijn voor de grootschalige
opschaling van de vaccinatiecampagne in de periode 1 februari tot 1 juni 2021;
-
2. de pilot, waarmee wordt gedoeld op werkzaamheden in het kader van het plannen en eventueel
zetten van prikken bij personen van 18 tot 60 jaar tegen COVID-19 in de periode 1 februari
tot en met 30 september 2021;
-
3. de vaccinatie van medisch hoog-risicogroepen, waarbij het gaat om het aantal vaccinaties
dat daadwerkelijk door de ziekenhuizen is toegediend aan de burgers die onderdeel
zijn van deze medisch hoog-risicogroepen; of
-
4. de oproep derde prik, waarbij het gaat om de door het ziekenhuis geïnventariseerde
en verstuurde oproepen tot het krijgen van een derde prik voor immuun gecompromitteerde
patiënten die onder behandeling is van medisch specialisten in het ziekenhuis.
Artikel 4. Subsidiebedrag
Vast bedrag voorbereidingskosten opschaling
Ziekenhuizen die kosten hebben gemaakt ter voorbereiding op de opschaling kunnen aanspraak
maken op een vast bedrag van € 10.000. Met dit bedrag worden zij gecompenseerd voor
bijvoorbeeld personeelskosten voor het projectteam dat het ziekenhuis heeft ingezet
om te zorgen voor de voorbereiding. Bij de aanvraag dient verklaard te worden dat
er kosten door het betreffende ziekenhuis zijn gemaakt ten behoeve van voorbereiding
van de opschaling.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geschatte kostenopbouw naar aanleiding
waarvan er gekozen is om het bedrag voor voorbereidingskosten opschaling vast te stellen
op € 10.000.
|
Kosten
|
|
Projectleiding en coördinatie
|
€ 3.500
|
|
Afstemming met artsen, verpleegkundigen en facilitair
|
€ 4.000
|
|
|
|
|
Facilitaire kosten
|
€ 2.500
|
|
|
|
|
Totaal voorbereidingskosten
|
€ 10.000
|
|
P*q bedrag voor geplande prik personen 18 tot 60 jarigen t.b.v. de pilot opschaling
Met de ziekenhuizen is afgesproken dat een geplande prik bij personen ten behoeve
van de pilot opschaling in rekening gebracht mag worden. Het bedrag hiervoor betreft
€ 21 per (geplande) prik.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geschatte kostenopbouw naar aanleiding
waarvan er gekozen is om het bedrag per (geplande) prik vast te stellen op € 21.
|
Kosten per prik
|
Omschrijving
|
Directe 'prik'
personeelskosten
|
€ 12
|
apothekersassistent, verpleegkundige, observator, registrator e.d.
|
Directe artsenkosten
|
€ 3
|
beoordeling patiënt op de dag zelf
|
Directe overige personeelskosten
|
€ 3
|
projectleiding, facilitair medewerker, beveiliging, ICT-medewerker e.d.
|
Variabele Indirecte uren
|
€ 2
|
planningsfunctionaris personeel, facilitairbedrijf, beveiliging.
|
Materiele kosten + overhead
|
€ 1
|
|
|
|
|
Totale prijs
|
€ 21
|
*
|
P*q bedrag voor daadwerkelijk gezette prik medisch hoog-risicogroepen
Met de ziekenhuizen is afgesproken dat een daadwerkelijk gezette prik bij medisch
hoog-risicogroepen in rekening gebracht mag worden. Het bedrag hiervoor betreft € 29
per prik.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geschatte kostenopbouw naar aanleiding
waarvan er gekozen is om het bedrag per gezette prik medisch hoog-risicogroepen vast
te stellen op € 29.
|
Kosten per prik
|
Omschrijving
|
Directe ‘prik’ personeelskosten
|
€ 12
|
apothekersassistent, verpleegkundige, observator, registrator e.d.
|
Directe artsenkosten
|
€ 3
|
beoordeling patiënt op de dag zelf
|
Directe overige personeelskosten
|
€ 3
|
projectleiding, facilitair medewerker, beveiliging, ICT-medewerker e.d.
|
Indirecte personeelskosten
|
€ 3
|
personeel- en patiëntplanning, verpleegkundigen e.d.
|
Indirecte artsenkosten
|
€ 2
|
beoordeling patiënt vooraf
|
Indirecte overige personeelskosten
|
€ 4
|
projectleiding, facilitair medewerker, ICT-medewerker, communicatiemedewerker, e.d.
|
Materiële kosten + overhead
|
€ 2
|
|
|
|
|
Totaal kosten per prik
|
€ 29
|
|
P*q bedrag voor oproep derde prik van immuun gecompromitteerde patiënten
Voor het selecteren en uitnodigen van de geselecteerde groepen immuun gecompromitteerde
patiënten voor een derde prik als onderdeel van de primaire vaccinatieserie ontvangen
de ziekenhuizen € 6 per geselecteerde en opgeroepen patiënt.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geschatte kostenopbouw naar aanleiding
waarvan er gekozen is om het bedrag per verzonden oproep vast te stellen op € 6.
|
Kosten per prik
|
Omschrijving
|
Indirecte artsenkosten
|
€ 3
|
beoordeling patiënt vooraf
|
Indirecte overige
personeelskosten
|
€ 1
|
projectleiding, facilitair medewerker,
beveiliging, ICT-medewerker, communicatiemedewerker, e.d.
|
Materiele kosten +
overhead
|
€ 2
|
|
|
|
|
Totaal kosten per oproep
|
€ 6
|
|
Artikelen 5 en 6. Aanvraag tot subsidievaststelling en besluit tot subsidievaststelling
De subsidie wordt aangevraagd, vastgesteld en betaald na afloop van de verrichte activiteiten.
Er vindt geen voorafgaande verlening en bevoorschotting plaats. De ziekenhuizen en
daarmee de ziekenhuisorganisaties die volgens de beschikbare gegevens in aanmerking
komen voor een subsidie, worden door de NFU en NVZ geattendeerd op de mogelijkheid
om een aanvraag in te dienen.
Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld, correct ondertekend vanaf 1 februari
maar uiterlijk op 31 maart 2022 door de minister te zijn ontvangen. De ziekenhuisorganisatie
is verantwoordelijk voor het tijdig indienen van het aanvraagformulier. Op de aanvraag
tot vaststelling wordt binnen dertien weken na ontvangst door de minister een besluit
genomen.
Aanvraag en verantwoording
Omdat de subsidie pas wordt verstrekt na afloop van de activiteit, en omdat het om
relatief kleine bedragen gaat, wordt de subsidie direct vastgesteld. Nu dit niet past
binnen de standaard verantwoordingsmogelijkheden die de Kaderregeling subsidies OCW,
SZW en VWS biedt, is besloten om hiervan af te wijken en deze niet van toepassing
te verklaren. Voor de aanvraag en de verantwoording betekent dit op hoofdlijnen het
volgende.
Aanvragen onder de € 25.000 gaan vergezeld van een activiteitenverslag met daarin
per ziekenhuis de relevante aantallen en een korte omschrijving van de wijze waarop
de activiteiten zijn uitgevoerd. Bij aanvragen tussen de € 25.000 en de € 125.000
wordt daarop aanvullend een bestuurdersverklaring namens de ziekenhuisorganisatie
gevraagd over de naleving van de voorwaarden en verplichtingen, die onderdeel van
het activiteitenverslag kan uitmaken. Voor deze bestuurdersverklaring zal gebruik
gemaakt worden van een standaardformulier van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen
bij het aanvraagformulier. Bij aanvragen boven de € 125.000 wordt naast het activiteiten
verslag, om een assurancerapport gevraagd. Hierin zal dan per ziekenhuisorganisatie
zekerheid gegeven moeten worden over de (grote) aantallen prikken die als onderdeel
van de pilot gepland, of als onderdeel van de medisch hoog-risicogroep vaccinatie
gezet zijn. Gezien het significante bedrag aan subsidie dat verstrekt wordt in dergelijke
gevallen, wordt het redelijk geacht om in deze gevallen een assurancerapport te vragen.
De verwachting is echter dat slechts een enkele aanvrager een aanvraag boven de € 125.000
zal indienen.
Het doel van deze wijze van verantwoording is om enerzijds de administratieve last
voor de ziekenhuizen zo licht mogelijk te houden, en anderzijds toch voldoende zekerheid
te verkrijgen over de doelmatige besteding van de verstrekte subsidie. Dat gekozen
is voor de directie vaststelling achteraf, heeft er mee te maken dat op het moment
van publicatie van deze regeling het overgrote deel van de activiteiten al heeft plaatsgevonden.
Daarnaast is het voor de minister mogelijk om voordat de aanvraag gedaan wordt al
duidelijkheid te hebben over de maximale bedragen die door ziekenhuizen kunnen worden
aangevraagd. Het RIVM beschikt immers over de aantallen vaccins die zijn geleverd
aan de ziekenhuizen. De totale aantallen geplande en gezette prikken kunnen zodoende
nooit hoger zijn dan de bij het RIVM beschikbare aantallen. Nu deze zekerheid bestaat,
is besloten om de verantwoording op voornoemde wijze in te richten.
Artikel 7. Meldingsplicht
Nu de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing is op de Subsidieregeling
zou ook de meldingsplicht die daarin is opgenomen niet van toepassing zijn. Nu er
sprake is van direct vaststellen is het ook niet mogelijk gedurende de periode waarin
de activiteiten plaatsvinden een melding te maken. Desalniettemin is gekozen om deze
meldingsplicht separaat op te nemen. Het is immers ook na de vaststelling van belang
dat een subsidieontvanger melding maakt van omstandigheden die van belang kunnen zijn
op deze vaststelling. Bijvoorbeeld ingeval een ziekenhuis er onverhoopt na de vaststelling
achter komt dat de door de ziekenhuisorganisatie opgegeven aantallen anders waren
dan gedacht. In een dergelijk geval zal het ziekenhuis of de ziekenhuisorganisatie
dit ingevolge dit artikel alsnog schriftelijk moeten melden aan de minister. Op basis
van een dergelijke melding kan dan bijvoorbeeld worden besloten om over te gaan tot
een lagere vaststelling.
Artikel 8. Registratieplicht
Het is van belang dat de ziekenhuizen bepaalde informatie omtrent de door hen toegediende
vaccinaties registreren. Met hen is afgesproken dat zij de door hen gezette prikken
registreren in het zogeheten 'ziekenhuizen kunnen vaccinaties invoeren'-systeem (hierna:
ZKVI-systeem). Dit systeem is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport ontwikkeld in samenwerking met verschillende partners specifiek met dit doel
voor ogen. Het is onder meer van belang dat deze registratie plaatsvindt voor het
geval dat het noodzakelijk is om te achterhalen welke personen welke (batches) vaccins
toegediend hebben gekregen.
Artikel 9. Hardheidsclausule
Deze bepaling bevat een hardheidsclausule. Toepassing van de hardheidsclausule is
aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden
gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen
voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden
van overwegende aard.
Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2022. Hiermee wordt afgeweken
van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van
de Aanwijzingen voor de regelgeving. De Subsidieregeling treedt in werking op 1 februari
2022, zodat de ziekenhuizen de aanvraag zo snel mogelijk kunnen indienen tot uiterlijk
31 maart 2022.
De Subsidieregeling vervalt met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat
deze regeling van toepassing blijft op subsidies die krachtens deze regeling zijn
aangevraagd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge