ARTIKEL I
De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021-2022 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, onder a, wordt ’31 december 2021’ vervangen door ’28 februari 2022’.
2. In het derde lid, onder b, wordt ’31 december 2022’ vervangen door ’28 februari 2023’.
B
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
C
In artikel 16 wordt ‘1 januari 2023’ vervangen door ‘1 maart 2023’.
D
In artikel 17 wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemeen
De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021-2022 (hierna: Subsidieregeling)
ondersteunt de lokale implementatie van landelijke afspraken zoals vastgelegd in het
Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019-2022 (hierna: HLA wijkverpleging) en het toekomstperspectief
wijkverpleging zoals beschreven in de Kamerbrief van 14 mei 2019, Kamerstuk 23 235, nr. 181.
Zorgaanbieders en penvoerders van samenwerkingsverbanden konden tot en met 15 november
2021 een subsidieaanvraag indienen. De Subsidieregeling ondersteunt de opstartperiode
en de eerste periode van implementatie van de projecten. Het is de bedoeling dat dit
de aanvragers op weg helpt, waarbij zij de activiteiten na het vervallen van de Subsidieregeling
zelf voortzetten, bijvoorbeeld vanuit de reguliere bekostiging.
Met deze regeling (hierna: wijzigingsregeling) wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd
in de Subsidieregeling die betrekking hebben op zowel de aanvragen tot subsidieverlening
in aanvraagtijdvak 1 als in aanvraagtijdvak 2. Met de onderhavige wijzigingen en toevoegingen
wordt de Subsidieregeling op enkele punten aangepast naar aanleiding van voortschrijdend
inzicht en toepasbaarheid van de Subsidieregeling in de praktijk. Het gaat daarbij
om een drietal wijzigingen:
Ten eerste wordt de activiteitenperiode verlengd voor activiteiten die centraal staan
in de aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2. Zowel de start – als einddatum
van de activiteitenperiode wordt met 2 maanden verlengd. Ten tweede wordt de vaststelling
van subsidies onder de € 25.000 gewijzigd voor de activiteiten genoemd in artikel
3, onder a tot en met f. Met de wijzigingsregeling wordt het mogelijk gemaakt om subsidies
vast te stellen onder de € 25.000 waarbij er tegemoet wordt gekomen aan de wens van
de subsidieaanvragers. Onder het oude regime was het niet mogelijk om subsidies waarvoor
€ 25.000 verleend was, maar waarvan de werkelijke kosten lager bleken dan 25.000,
vast te stellen op de werkelijke kosten. De subsidievaststelling was in die gevallen
altijd € 0. Dit geldt zowel voor aanvragen tot subsidieverleningen in aanvraagtijdvak
1 als voor aanvragen tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2. Tot slot wordt de
looptijd van de Subsidieregeling – conform de aanpassingen van de activiteitenperiode
in aanvraagtijdvak 2 – met 2 maanden verlengd.
2. Artikelsgewijs
ARTIKEL I
Onderdeel A
Onderdeel A voorziet in een wijziging van artikel 4. De wijziging heeft betrekking
op de looptijd van activiteiten die centraal staan in de aanvraag tot subsidieverlening
in aanvraagtijdvak 2. Voor aanvraagtijdvak 2 geldt nu dat de activiteiten moeten starten
tussen 1 oktober 2021 en 28 februari 2022. De activiteiten moeten daarnaast worden
afgerond tussen 1 oktober 2022 en 28 februari 2023. Dit betekent dat de activiteiten
die centraal staan in de aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2 worden
uitgevoerd gedurende een periode van ten minste twaalf maanden. Het aanpassen van
de activiteitenperiode voor aanvraagtijdvak 2 bleek noodzakelijk omdat de uitvoeringsorganisatie
(Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) een beslistermijn kent van 13 weken waarbinnen
de subsidieaanvragen moeten worden beoordeeld. Het tweede tijdvak is gesloten op 15 november
2021 en dat zou kunnen betekenen dat aanvragers pas na 31 december 2021 een besluit
over de subsidieverlening ontvangen. Echter is de uiterste startdatum in de Subsidieregeling
vastgesteld op 31 december 2021. Dit zou kunnen betekenen dat organisaties al voordat
zij een besluit over de subsidieverlening hebben ontvangen, zouden moeten beginnen
met de activiteit. Dit is nadelig voor organisaties die wijkverpleging verlenen en
daarmee onwenselijk.
Onderdeel B
Onderdeel B maakt het mogelijk om subsidies onder de € 25.000 vast te stellen door
het aanpassen van het woord ‘subsidie’ in ‘subsidieverlening’ in artikel 6 van de
Subsidieregeling. In beginsel is het altijd de strekking van de Subsidieregeling geweest
dat er geen subsidies onder de € 25.000 worden verstrekt. Er kunnen zich desalniettemin
altijd onvoorziene omstandigheden voordoen, waardoor de daadwerkelijk gemaakte kosten
van de subsidieontvanger lager uitvallen. In deze situaties is het wenselijk om de
subsidies lager vast te kunnen stellen op de werkelijk gemaakte kosten voor de activiteiten
in artikel 3, onder a tot en met f. De wijziging die centraal staat in onderdeel B
komt aan deze wens tegemoet.
Een voorbeeld ter illustratie: subsidieontvanger X vraagt voor activiteit b € 25.000
subsidie aan. Door onvoorziene omstandigheden komen de daadwerkelijk gemaakte kosten
van subsidieontvanger X echter uit op € 21.000. In de vorige situatie zou de subsidie
dan worden vastgesteld op € 0. Met de inwerkingtreding van deze wijziging wordt de
subsidie vastgesteld op de werkelijk gemaakte kosten, namelijk € 21.000.
De wijziging heeft zowel betrekking op subsidievaststellingen voor activiteiten in
aanvraagtijdvak 1 als op subsidievaststellingen voor activiteiten in aanvraagtijdvak
2.
Onderdeel C en D
Onderdeel C wijzigt de vervaldatum van de Subsidieregeling. De Subsidieregeling vervalt
daarmee met ingang van 1 maart 2023. Deze wijziging is noodzakelijk wegens aanpassing
van de einddatum van de activiteitenperiode van activiteiten die centraal staan in
aanvraagtijdvak 2. Activiteiten in aanvraagtijdvak 2 kunnen worden afgerond tot en
met 28 februari 2023. Met de wijziging in onderdeel D wordt de citeertitel van de
Subsidieregeling aangepast aan de nieuwe vervaldatum van de regeling.
ARTIKEL II
In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (zoals
opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze
wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiervoor is gekozen omdat bovengenoemde
wijziging zo spoedig mogelijk beslag moet krijgen. De wijzigingsregeling zal met toelichting
in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge