Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 23 november 2021, kenmerk 3283916-1020118-CZ, houdende wijziging van de Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021-2022 in verband met het aanpassen van de subsidieperiode en enkele andere wijzigingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 1.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021-2022 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, onder a, wordt ’31 december 2021’ vervangen door ’28 februari 2022’.

2. In het derde lid, onder b, wordt ’31 december 2022’ vervangen door ’28 februari 2023’.

B

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

  • 6. De subsidieverlening bedraagt voor de activiteiten in artikel 3, onder a tot en met f, ten minste € 25.000 en ten hoogste € 250.000 per activiteit.

C

In artikel 16 wordt ‘1 januari 2023’ vervangen door ‘1 maart 2023’.

D

In artikel 17 wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

1. Algemeen

De Subsidieregeling ondersteuning wijkverpleging 2021-2022 (hierna: Subsidieregeling) ondersteunt de lokale implementatie van landelijke afspraken zoals vastgelegd in het Hoofdlijnenakkoord wijkverpleging 2019-2022 (hierna: HLA wijkverpleging) en het toekomstperspectief wijkverpleging zoals beschreven in de Kamerbrief van 14 mei 2019, Kamerstuk 23 235, nr. 181.

Zorgaanbieders en penvoerders van samenwerkingsverbanden konden tot en met 15 november 2021 een subsidieaanvraag indienen. De Subsidieregeling ondersteunt de opstartperiode en de eerste periode van implementatie van de projecten. Het is de bedoeling dat dit de aanvragers op weg helpt, waarbij zij de activiteiten na het vervallen van de Subsidieregeling zelf voortzetten, bijvoorbeeld vanuit de reguliere bekostiging.

Met deze regeling (hierna: wijzigingsregeling) wordt een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Subsidieregeling die betrekking hebben op zowel de aanvragen tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 1 als in aanvraagtijdvak 2. Met de onderhavige wijzigingen en toevoegingen wordt de Subsidieregeling op enkele punten aangepast naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en toepasbaarheid van de Subsidieregeling in de praktijk. Het gaat daarbij om een drietal wijzigingen:

Ten eerste wordt de activiteitenperiode verlengd voor activiteiten die centraal staan in de aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2. Zowel de start – als einddatum van de activiteitenperiode wordt met 2 maanden verlengd. Ten tweede wordt de vaststelling van subsidies onder de € 25.000 gewijzigd voor de activiteiten genoemd in artikel 3, onder a tot en met f. Met de wijzigingsregeling wordt het mogelijk gemaakt om subsidies vast te stellen onder de € 25.000 waarbij er tegemoet wordt gekomen aan de wens van de subsidieaanvragers. Onder het oude regime was het niet mogelijk om subsidies waarvoor € 25.000 verleend was, maar waarvan de werkelijke kosten lager bleken dan 25.000, vast te stellen op de werkelijke kosten. De subsidievaststelling was in die gevallen altijd € 0. Dit geldt zowel voor aanvragen tot subsidieverleningen in aanvraagtijdvak 1 als voor aanvragen tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2. Tot slot wordt de looptijd van de Subsidieregeling – conform de aanpassingen van de activiteitenperiode in aanvraagtijdvak 2 – met 2 maanden verlengd.

2. Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdeel A

Onderdeel A voorziet in een wijziging van artikel 4. De wijziging heeft betrekking op de looptijd van activiteiten die centraal staan in de aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2. Voor aanvraagtijdvak 2 geldt nu dat de activiteiten moeten starten tussen 1 oktober 2021 en 28 februari 2022. De activiteiten moeten daarnaast worden afgerond tussen 1 oktober 2022 en 28 februari 2023. Dit betekent dat de activiteiten die centraal staan in de aanvraag tot subsidieverlening in aanvraagtijdvak 2 worden uitgevoerd gedurende een periode van ten minste twaalf maanden. Het aanpassen van de activiteitenperiode voor aanvraagtijdvak 2 bleek noodzakelijk omdat de uitvoeringsorganisatie (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) een beslistermijn kent van 13 weken waarbinnen de subsidieaanvragen moeten worden beoordeeld. Het tweede tijdvak is gesloten op 15 november 2021 en dat zou kunnen betekenen dat aanvragers pas na 31 december 2021 een besluit over de subsidieverlening ontvangen. Echter is de uiterste startdatum in de Subsidieregeling vastgesteld op 31 december 2021. Dit zou kunnen betekenen dat organisaties al voordat zij een besluit over de subsidieverlening hebben ontvangen, zouden moeten beginnen met de activiteit. Dit is nadelig voor organisaties die wijkverpleging verlenen en daarmee onwenselijk.

Onderdeel B

Onderdeel B maakt het mogelijk om subsidies onder de € 25.000 vast te stellen door het aanpassen van het woord ‘subsidie’ in ‘subsidieverlening’ in artikel 6 van de Subsidieregeling. In beginsel is het altijd de strekking van de Subsidieregeling geweest dat er geen subsidies onder de € 25.000 worden verstrekt. Er kunnen zich desalniettemin altijd onvoorziene omstandigheden voordoen, waardoor de daadwerkelijk gemaakte kosten van de subsidieontvanger lager uitvallen. In deze situaties is het wenselijk om de subsidies lager vast te kunnen stellen op de werkelijk gemaakte kosten voor de activiteiten in artikel 3, onder a tot en met f. De wijziging die centraal staat in onderdeel B komt aan deze wens tegemoet.

Een voorbeeld ter illustratie: subsidieontvanger X vraagt voor activiteit b € 25.000 subsidie aan. Door onvoorziene omstandigheden komen de daadwerkelijk gemaakte kosten van subsidieontvanger X echter uit op € 21.000. In de vorige situatie zou de subsidie dan worden vastgesteld op € 0. Met de inwerkingtreding van deze wijziging wordt de subsidie vastgesteld op de werkelijk gemaakte kosten, namelijk € 21.000.

De wijziging heeft zowel betrekking op subsidievaststellingen voor activiteiten in aanvraagtijdvak 1 als op subsidievaststellingen voor activiteiten in aanvraagtijdvak 2.

Onderdeel C en D

Onderdeel C wijzigt de vervaldatum van de Subsidieregeling. De Subsidieregeling vervalt daarmee met ingang van 1 maart 2023. Deze wijziging is noodzakelijk wegens aanpassing van de einddatum van de activiteitenperiode van activiteiten die centraal staan in aanvraagtijdvak 2. Activiteiten in aanvraagtijdvak 2 kunnen worden afgerond tot en met 28 februari 2023. Met de wijziging in onderdeel D wordt de citeertitel van de Subsidieregeling aangepast aan de nieuwe vervaldatum van de regeling.

ARTIKEL II

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (zoals opgenomen in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving), treedt deze wijzigingsregeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Hiervoor is gekozen omdat bovengenoemde wijziging zo spoedig mogelijk beslag moet krijgen. De wijzigingsregeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven