Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 november 2021, kenmerk 3276391-1019032-LZ, houdende wijziging van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis in verband met de positionering van de kinderpalliatieve zorg, de actualisering van de normbedragen en de toevoeging van een bijlage

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden, onder verlettering van onderdeel m tot onderdeel q, vier onderdelen ingevoegd, luidende:

m. rouw- en verliesbegeleiding thuis:

professionele begeleiding, hulpverlening en advisering bij verliesverwerking binnen de kinderpalliatieve zorg in de thuissituatie;

n. regio voor geestelijke verzorging thuis:

de in bijlage 2 bij de desbetreffende instelling genoemde gemeenten;

o. netwerk integrale kindzorg:

regionaal netwerk ter versterking van de onderlinge samenwerking tussen de bij de kinderpalliatieve zorg betrokken organisaties en professionals en de inzet van geestelijk verzorgers en verlies- en rouwbegeleiders voor ernstig zieke kinderen en hun naasten;

p. kind:

persoon die:

  • 1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,

  • 2°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie de inzet van geestelijk verzorgers en verlies- en rouwbegeleiders was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.

B

In artikel 2 wordt onderdeel c vervangen door twee onderdelen, luidende:

  • c. instellingssubsidies voor de coördinatie van een netwerk integrale kindzorg;

  • d. instellingssubsidies voor de geestelijke verzorging thuis en verlies- en rouwbegeleiding in een netwerkregio.

C

Artikel 3, eerste lid, tweede volzin komt te luiden:

Deze uitzondering geldt niet als de instelling de vrijwillige palliatieve terminale zorg verleent in de thuissituatie of in de instelling als high care hospice of doet verlenen in een zelfstandig als bijna-thuis-huis of high care hospice opererende vestiging van de betreffende instelling, mits de instelling als high care hospice of de zelfstandig als high care hospice opererende vestiging van de betreffende instelling ten hoogste 20 verpleegkundigen, gerekend naar voltijds dienstverband in vaste dienst heeft.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. onder a wordt ‘€ 639’ vervangen door ‘€ 658’ en ‘€ 1.824’ door ‘€ 1.879’.

2. onder b wordt ‘€ 4.456’ vervangen door ‘€ 4.590’.

3. onder c wordt ‘€ 3.120’ vervangen door ‘€ 3.214’.

4. onder d wordt ‘€ 639’ vervangen door ‘€ 658’.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘€ 24.011.000’ vervangen door ‘€ 24.731.500’.

2. In het derde lid wordt ‘jaarlijks verhoogd met 3%’ vervangen door ‘per 1 januari 2023 verhoogd met 1,5%’.

F

Na artikel 20 wordt een Paragraaf toegevoegd, luidende:

Paragraaf 2A. Eenmalige tegemoetkoming meerkosten COVID-19

Artikel 20A
  • 1. De Minister verstrekt een eenmalige tegemoetkoming aan de ontvangers van een instellingssubsidie voor vrijwillige palliatieve terminale zorg in 2022, voor de meerkosten die gemaakt zijn vanaf 1 maart 2020 tot en met 31 december 2021 als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verspreiding van COVID-19.

  • 2. Onder meerkosten als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de extra kosten die samenhangen met extra persoonlijke beschermingsmiddelen of met de extra coördinatie van de inzet van vrijwilligers die palliatieve terminale zorg in de thuissituatie verlenen.

  • 3. Onder persoonlijke beschermingsmiddelen als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan de uitrusting die bestemd is om te worden gedragen of vastgehouden teneinde de eigen of een andere persoon zoveel mogelijk te beschermen tegen overdracht van het virus.

Artikel 20B
  • 1. Het budget voor de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 20A, eerste lid, bedraagt € 500.000.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 20A, eerste lid, bestaat uit:

    • a. een vast bedrag van € 225 per instelling en

    • b. een variabel deel van € 37,13 per cliënt, op basis van het gemiddeld aantal cliënten per instelling bij het op grond van deze regeling verleende subsidiebedrag voor het jaar 2022.

  • 3. De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 20A, eerste lid, wordt zo spoedig mogelijk in het jaar 2021 ambtshalve verstrekt en uitbetaald.

G

Het opschrift van Paragraaf 3 komt te luiden:

Coördinatie netwerken palliatieve terminale zorg en netwerken integrale kindzorg

H

Aan artikel 21 wordt toegevoegd ‘of een netwerk integrale kindzorg’.

I

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid tot en met het derde lid wordt na ‘een netwerk palliatieve zorg’ ingevoegd ‘of een netwerk integrale kindzorg’.

2. In het tweede lid wordt na ‘van de netwerkregio’ ingevoegd ‘of het netwerk integrale kindzorg’.

J

In artikel 23, eerste en vierde lid, wordt na ‘een netwerk palliatieve zorg’ ingevoegd ‘of een netwerk integrale kindzorg’.

K

Na artikel 28 wordt een nieuw artikel ingevoegd luidende:

Artikel 28a

De ontvanger van de instellingssubsidie voor de coördinatie van een netwerk integrale kindzorg draagt er zorg voor dat:

  • a. de coördinatie de regio omvat, vermeld in bijlage 1;

  • b. aan een netwerk integrale kindzorg de instellingen en personen deelnemen die beroepsmatig betrokken zijn bij het verlenen van integrale kindzorg;

  • c. de coördinatie is gericht op een compleet, samenhangend en dekkend aanbod van integrale kindzorg van verantwoorde kwaliteit in de regio van het netwerk integrale kindzorg.

L

Het opschrift van paragraaf 4 komt te luiden:

Geestelijke verzorging thuis en rouw- en verliesbegeleiding thuis

M

Artikel 29 komt te luiden:

Artikel 29

  • 1. De Minister kan jaarlijks aan een in bijlage 2 genoemde instelling op aanvraag een instellingssubsidie verstrekken voor het in de regio voor geestelijke verzorging thuis zorgdragen voor de inzet van en de betaling aan geestelijk verzorgers en de daarmee samenhangende coördinerende activiteiten, ten behoeve van meerderjarige palliatieve patiënten en hun naasten en mensen van 50 jaar en ouder.

  • 2. De Minister kan jaarlijks aan een in bijlage 2 genoemde instelling op aanvraag een instellingssubsidie verstrekken voor het in de regio van een netwerk integrale kindzorg zorgdragen voor de inzet van en de betaling aan rouw- en verliesbegeleiders en geestelijk verzorgers en de daarmee samenhangende coördinerende activiteiten, ten behoeve van ernstig zieke kinderen en hun naasten.

  • 3. Het zorgdragen voor de inzet van en de betaling aan geestelijke verzorgers en verlies- en rouwbegeleiders als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt aangewezen als dienst van algemeen economisch belang als bedoeld in artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie.

N

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘in de netwerkregio’ vervangen door ‘in de regio voor geestelijke verzorging thuis of de inzet van verlies- en rouwbegeleiders en geestelijk verzorgers thuis in de regio van een netwerk integrale kindzorg’ en wordt ‘bijlage 1’ vervangen door ‘bijlage 2’.

2. In het tweede en derde lid komt ‘voor de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio’ te vervallen.

3. In het tweede lid wordt na ‘van de netwerkregio’ ingevoegd ‘of de regio van een netwerk integrale kindzorg’.

O

In artikel 31 wordt ‘2/7de deel, tot ten hoogste € 100.000’ vervangen door ‘22,7 procent’ en wordt na ‘de inzet van geestelijk verzorgers’ ingevoegd ‘en verlies- en rouwbegeleiders’.

P

In artikel 32, eerste en vijfde lid, wordt na ‘de inzet van geestelijk verzorgers’ ingevoegd ‘of verlies- en rouwbegeleiders’.

Q

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘aan palliatieve patiënten of naaste familie’ vervangen door ‘meerderjarige palliatieve patiënten en hun naasten’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de ontvanger van de instellingssubsidie voor de inzet van verlies- en rouwbegeleiders en geestelijk verzorgers in de regio van een netwerk integrale kindzorg gelden de kwaliteitseisen van Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg.

R

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. NETWERKREGIO’S PALLIATIEVE TERMINALE ZORG

Netwerk

Organisatie

Gemeenten in de netwerkregio

Bedragen in hele euro’s voor coördinatie 2022

Almere

Stichting Netwerk Palliatieve Zorg Almere

Almere

47.746

Amstelland & Meerlanden

Stichting Bureau VBZ

Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel, Uithoorn

67.735

Amsterdam-Diemen

Stichting Netwerk Palliatieve Zorg Amsterdam-Diemen

Amsterdam, Diemen

168.856

Arnhem en de Liemers

Stichting Transmuraal Netwerk Palliatieve Zorg Regio Arnhem

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Montferland (voor ½), Overbetuwe, Renkum (voor ½), Rheden, Rozendaal (Gld.), Westervoort en Zevenaar

88.390

Delft Westland Oostland

Stichting Careyn

Delft, Hoek van Holland, Lansingerland (voor ½), Pijnacker-Nootdorp, Westland, Midden-Delfland (voor ¾)

68.340

Eemland

Stichting Beweging 3.0

Amersfoort, Baarn, Barneveld (Gld.) (voor ¼), Bunschoten, Eemnes, Leusden, Nijkerk (voor ½), Soest en Woudenberg

72.010

Enschede, Haaksbergen & Noordoost Twente

Stichting Carint Reggeland Groep

Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Losser en Oldenzaal

60.098

Gelderse Vallei

Stichting Icare

Barneveld (voor ¾), Ede, Renswoude, Renkum (voor ½), Rhenen, Scherpenzeel, Utrechtse Heuvelrug (voor ⅟7), Veenendaal en Wageningen

68.792

Goeree-Overflakkee

Stichting palliatieve zorg te Dirksland

Goeree-Overflakkee

20.098

Gooi en Vechtstreek

Stichting Hospice Gooi en Vechtstreek

Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp, Wijdemeren

56.961

Groningen-Centraal

Thuiszorg Dichtbij

Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Westerkwartier en Winsum (voor ½)

70.330

Haaglanden

Stichting Transmurale Zorg Den Haag en omstreken

Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer

157.406

‘s-Hertogenbosch/

Bommelerwaard

Stichting Kwaliteit en Integratie

Boxtel, Haaren (voor ½), ‘s-Hertogenbosch, Heusden (voor ½) Maasdriel, Schijndel, Sint-Michielsgestel, Vught en Zaltbommel

71.930

Heuvelland

Stichting Envida

Eijsden, Gulpen-Wittem, Maastricht, Margraten, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul

49.660

Hoeksche Waard

Stichting palliatieve zorg te Dirksland

Hoeksche Waard

26.872

Hoogeveen

Stichting Icare

De Wolden (voor 2/3), Hoogeveen en Midden-Drenthe

30.458

IJssel-Vecht

Stichting Regionaal Zorgnetwerk Zwolle en Omgeving

Dalfsen (voor ½), Kampen, Olst – Wijhe (voor 4/9), Staphorst, Zwartewaterland en Zwolle

59.357

Kop van Noord-Holland

Stichting ZONH (Zorg Optimalisatie Noord-Holland)

Den Helder, Hollands Kroon, Schagen, Texel

41.581

Meppel-Steenwijkerland

Stichting Icare

De Wolden (voor ⅓), Meppel, Steenwijkerland en Westerveld

30.282

Midden- en Zuid-Kennemerland

Stichting Bureau VBZ

Beverwijk, Bloemendaal, Castricum, Haarlem, Haarlemmerliede c.a., Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Velsen en Zandvoort

89.548

Midden-Brabant

Stichting Zorgnetwerk Midden-Brabant

Dongen (voor ½), Gilze en Rijen, Goirle, Haaren (voor ½), Heusden (voor ½) Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk

87.766

Midden-Holland

Stichting Transmuraal Netwerk Midden-Holland

Bodegraven-Reeuwijk, Boskoop, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen, Woerden (voor ⅓) en Zuidplas

58.938

Midden-Twente

Stichting Carint Reggeland Groep

Borne, Hengelo (O) en Hof van Twente

36.785

Nieuwe Waterweg Noord

Stichting Careyn

Maassluis, Midden-Delfland (voor ¼), Schiedam en Vlaardingen

45.599

Noord- en Oost-Flevoland

Stichting Coloriet

Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde (voor ½)

47.185

Noordelijke Maasvallei

Syntein Innovatie B.V.

Bergen (L.) (voor ½), Boxmeer, Cuijk, Gennep, Grave (voor ½), Mill en Sint Hubert, Mook en Middelaar (voor ½) en Sint Anthonis

31.511

Noord-Groningen

Thuiszorg Dichtbij

Bedum, De Marne, Eemsdelta, Eemsmond, Slochteren, Ten Boer en Winsum (voor ½)

32.872

Noord-Kennemerland

Stichting ZONH (Zorg Optimalisatie Noord-Holland)

Alkmaar, Bergen (NH.), Heerhugowaard, Heiloo, Langedijk en Schermer

55.844

Noord-Limburg

Stichting Viecuri, Medisch Centrum voor Noord-Limburg

Beesel, Bergen (L.) (voor ½), Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Venray

57.415

Noord-Midden Drenthe (Assen)

Stichting Icare

Aa en Hunze, Assen, Noordenveld en Tynaarlo

40.141

Noordoost-Friesland

Stichting Regionale Ondersteuningsstructuur voor de Eerstelijnszorg in Friesland

Ameland, Dantumadeel, Noardeast-Fryslàn, Schiermonnikoog en Tytsjerksteradiel (voor ⅓)

22.799

Noordoost-Overijssel

Stichting Regionaal Zorgnetwerk Zwolle en Omgeving

Hardenberg, Ommen

25.438

Noordwest-Friesland

Stichting Regionale Ondersteuningsstructuur voor de Eerstelijnszorg in Friesland

Boarnsterhim, Franekeradeel, Harlingen, het Bildt, Leeuwarden, Menaldumadeel, Terschelling, Tytsjerksteradiel (voor ⅓) en Vlieland

52.204

Noordwest-Twente

Stichting Carint Reggeland Groep

Almelo, Hellendoorn, Rijssen-Holten (voor ¾), Tubbergen, Twenterand en Wierden

51.138

Noordwest-Utrecht

Stichting Zorgspectrum

De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht en Woerden (voor 2/3)

41.604

Noordwest-Veluwe

Stichting Palliatieve Zorg Veluwe

Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk (voor ½), Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde (voor ½)

48.373

Oost-Achterhoek

Streekziekenhuis Koningin Beatrix

Aalten (voor ¾), Berkelland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek (voor ½) en Winterswijk

36.787

Oostelijk Zuid-Limburg

Stichting Cicero Zorggroep

Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal

57.003

Oost-Veluwe

Stichting Gelre Ziekenhuizen

Apeldoorn, Epe, Hattem, Heerde en Voorst (voor ⅓)

51.610

Oss – Uden – Veghel

Stichting Kwaliteit en Integratie

Bernheze, Boekel, Grave (voor ½), Landerd, Maasdonk, Oss, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel

58.517

Rivierengebied

Stichting Zorgcentra Rivierenland

Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal (voor ½), Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel en West Maas en Waal (voor ½)

43.348

Roermond & Weert

Stichting Zorggroep Noord- en Midden-Limburg

Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen, Roermond, Cranendonck (voor ½), Nederweert en Weert

56.942

Roosendaal – Bergen op Zoom – Tholen

Stichting Bravis Ziekenhuis

Bergen op Zoom, Halderberge, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht

60.518

Rotterdam & omstreken

Stichting Lelie Zorggroep

Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland (voor ½) en Rotterdam (excl. Hoek van Holland)

159.930

Salland

Stichting Carinova Groep

Deventer, Olst – Wijhe (voor 5/9), Raalte, Rijssen-Holten (voor ¼) en Voorst (voor ⅓)

38.017

Stadsgewest Breda

Stichting Amphia

Altena, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Breda, Dongen (voor ½), Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout en Zundert

98.431

Utrecht-Stad

Stichting Careyn

Utrecht

73.258

Utrecht-Zuid

Stichting Zorgspectrum

Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein en Vianen

44.168

Voorne-Putten

Stichting palliatieve zorg te Dirksland

Brielle, Hellevoetsluis, Nissewaard, Rozenburg en Westvoorne

42.171

Waardenland

Stichting Het Spectrum

Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Leerdam, Lingewaal (voor ½), Molenlanden, Papendrecht, Ridderkerk, Sliedrecht, Zederik en Zwijndrecht

95.025

Weert

Stichting voor Verpleeg-, Verzorgings- en Woonfaciliteiten Land van Horne

Cranendonck (voor ½), Leudal (voor 1/5), Nederweert en Weert

26.607

West-Achterhoek

Stichting Slingeland Ziekenhuis

Aalten (voor ¼), Bronckhorst (voor 3/5), Doetinchem, Montferland (Gld.) (voor ½) en Oude IJsselstreek (½)

37.604

Westelijke Mijnstreek

Stichting Zuyderland Zorg

Beek, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein

38.662

West-Friesland

Stichting ZONH (Zorg Optimalisatie Noord-Holland)

Drechterland, Enkhuizen, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec en Zeevang (voor ½)

50.461

Zaanstreek Waterland

Stichting ZONH (Zorg Optimalisatie Noord-Holland)

Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang (voor ½)

71.565

Zeeland

Stichting Zeeuwse Zorgschakels

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Noord-Beveland, Middelburg, Reimerswaal, Sluis, Schouwen-Duiveland, Terneuzen, Veere en Vlissingen

77.182

Zuid-Friesland

Stichting Regionale Ondersteuningsstructuur voor de Eerstelijnszorg in Friesland

Heerenveen, Lemsterland (voor ½), Skarsterlân (voor ½), Weststellingwerf

29.045

Zuid-Gelderland

Stichting ZZG Zorggroep

Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Mook en Middelaar (voor ½) Nijmegen, West Maas en Waal (voor ½) en Wijchen

70.432

Zuid-Holland-Noord

Stichting Transmuraal Netwerk Zuid-Holland Noord

Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

110.464

Zuidoost-Brabant

Stichting Kwaliteit en Ontwikkeling Huisartsenzorg

Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck (voor ½), Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre

149.120

Zuidoost-Drenthe (Emmen)

Stichting Icare

Borger-Odoorn, Coevorden en Emmen

42.523

Zuidoost-Friesland

Stichting Regionale Ondersteuningsstructuur voor de Eerstelijnszorg in Friesland

Achtkarspelen, Ooststellingwerf, Opsterland, Smallingerland, Tytsjerksteradiel (voor ⅓)

38.979

Zuidoost-Groningen

Thuiszorg Dichtbij

Menterwolde, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam en Westerwolde

38.829

Zuidoost-Utrecht

Stichting Careyn

Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug (voor 6/7), Wijk bij Duurstede en Zeist

45.155

Zuidwest-Friesland

Stichting Regionale Ondersteuningsstructuur voor de Eerstelijnszorg in Friesland

Gaasterlân-Sleat, Lemsterland (voor ½), Littenseradiel, Skarsterlân (voor ½) en Súdwest-Fryslân

33.207

Zutphen

Stichting Sensire

Bronckhorst (voor 2/5), Brummen, Lochem, Zutphen en Voorst (voor ⅓)

34.882

 

Netwerk integrale kindzorg

De netwerken integrale kindzorg volgen de indeling van de zgn. consortia palliatieve zorg. Hiervan maken ook bovenstaande netwerken (en dus ook de benoemde gemeenten) deel van uit.

 

Holland Rijnland

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg **

 

43.105

Noord- en Oost Nederland

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

Noord-Holland en Flevoland

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

Zuidwest Nederland

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

Zuidelijk Oost- Nederland

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

Limburg en Zuidoost Brabant

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

Het Septet/Utrecht

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

 

43.105

S

Na bijlage 1 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

BIJLAGE 2. REGIONALE INSTELLINGEN GEESTELIJKE VERZORGING THUIS

Regio

Organisatie

Gemeenten in de regio (voor zover niet overeenkomend met een volledige provincie / regiobenaming)

Bedragen in hele euro’s voor geestelijke verzorging thuis 2022

Amsterdam-Diemen

Stichting Netwerk Palliatieve Zorg Amsterdam

Amsterdam, Diemen

189.056

Delft, Westland, Oostland, Nieuwe Waterweg Noord

Zorgorganisatie Eerste Lijn (ZEL)

Delft, Hoek van Holland, Lansingerland (alleen Bleiswijk), Pijnacker-Nootdorp, Westland, Maassluis, Midden-Delfland, Schiedam en Vlaardingen

127.568

Drenthe-Steenwijkerland

Stichting Icare

 

160.559

Friesland

Sichtpunt

 

197.316

Gelderland

Stichting D3rde Verdieping Hart voor zingeving

Apeldoorn, Arnhem, Barneveld (voor ¾), Berg en Dal, Bergen (L.) (voor ½), Beuningen, Boxmeer (N-Br.), Cuijk (N-Br.), Doesburg, Druten, Duiven, Ede, Epe, Gennep (L), Grave (N-Br.) (voor ½), Hattem, Heerde, Heumen, Lingewaard, Mill en Sint Hubert (N-Br.), Montferland (voor ½), Mook en Middelaar (L), Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Renswoude (Utr.), Rheden, Rhenen (Utr.), Rozendaal (Gld.), Scherpenzeel, Sint Anthonis (N-Br.), Utrechtse Heuvelrug (voor ⅟7), Veenendaal (Utr.), Voorst (voor ⅓), Wageningen, West Maas en Waal (voor ½), Westervoort, Wijchen en Zevenaar

347.912

Groningen

Coöperatie Dichtbij U.A.

 

159.021

Haaglanden

Stichting Haagsche Zin

Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar en Zoetermeer

176.235

Limburg

Stichting Zuyderland Zorg

Beek, Beekdaelen, Beesel, Bergen (L.) (voor ½), Brunssum, Cranendonck (N-Br.) (voor ½), Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Horst aan de Maas, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Voerendaal, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venlo, Venray en Weert

303.058

Midden-Holland

Stichting Transmuraal Netwerk Midden-Holland

Bodegraven-Reeuwijk, Boskoop, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen, Woerden (voor ⅓) en Zuidplas

65.990

Midden-Nederland

Zin in Utrecht

Amersfoort, Baarn, Barneveld (voor ¼), Bunnik, Bunschoten, Buren, Culemborg, De Bilt, De Ronde Venen, Eemnes, Elburg, Ermelo, Harderwijk, Houten, IJsselstein, Leusden, Lopik, Montfoort, Neder-Betuwe, Nieuwegein, Nijkerk, Nunspeet (Gld.), Oldebroek, Oudewater, Putten, Soest, Stichtse Vecht, Tiel, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug (voor 67), Vianen, West-Betuwe (Lingewaal voor ½), West Maas en Waal (voor ½), Wijk bij Duurstede, Woerden (voor ⅔), Woudenberg, Zeewolde (voor ½) en Zeist

411.927

Noord-Holland

Stichting Questio – In gesprek over uw leven

Aalsmeer, Alkmaar, Amstelveen, Beemster, Bergen (NH.), Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Castricum, Den Helder, Drechterland, Edam-Volendam, Enkhuizen, Gooise Meren, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Heerhugowaard, Heiloo, Hilversum, Hollands Kroon, Hoorn, Huizen, Koggenland, Landsmeer, Langedijk, Laren, Medemblik, Oostzaan, Opmeer, Ouder-Amstel, Purmerend, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Uithoorn, Velsen, Waterland, Weesp, Wijdemeren Wormerland, Zaanstad, Zandvoort

485.574

Oost- en Midden-Brabant

Sint Annaklooster

Asten, Bergeijk, Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxtel, Cranendonck (voor ½), Deurne, Dongen (voor ½), Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Gilze en Rijen, Goirle, Grave (voor ½), Heeze-Leende, Helmond, ‘s-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Laarbeek, Landerd, Loon op Zand, Maasdonk, Maasdriel (Gld.), Meierijstad, Nuenen c.a., Oirschot, Oisterwijk, Oss, Reusel-De Mierden, Sint-Michielsgestel, Someren, Son en Breugel, Tilburg, Uden, Valkenswaard, Veldhoven, Vught, Waalwijk, Waalre en Zaltbommel (Gld.)

411.274

Overijssel en Flevoland

Stichting Regionaal Zorgnetwerk Zwolle en Omgeving

Almere, Dalfsen (voor ½), Deventer, Dronten, Hardenberg, Kampen, Lelystad, Noordoostpolder, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Rijssen-Holten (voor ¼), Staphorst, Urk, Voorst (voor ⅓), Zeewolde (voor ½), Zwartewaterland en Zwolle

243.792

Rotterdam & omstreken

Stichting Centrum Levensvragen Rotterdam en omstreken

Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland (voor ½), Berkel en Rodenrijs, Bergschenhoek en Rotterdam (excl. Hoek van Holland en Rozenburg)

179.060

Twente & Achterhoek

Stichting Centrum voor levensvragen Twente en Achterhoek (Willem. Hart voor levensvragen)

Aalten (voor ¾), Almelo, Berkelland, Borne, Bronckhorst, Brummen, Dinkelland, Doetinchem, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O) en Hof van Twente, Lochem, Losser, Montferland (Gld.) (voor ½), Oldenzaal, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Rijssen-Holten (voor ¾), Tubbergen, Twenterand, Voorst (voor ⅓), Wierden, Winterswijk en Zutphen

288.073

Waardenland

Centrum Levensvragen Drechtsteden Gorinchem

Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Leerdam, Lingewaal (voor ½), Molenwaard, Papendrecht, Ridderkerk, Sliedrecht, Zederik en Zwijndrecht

106.393

West-Brabant en Zeeland

Stichting Bravis Ziekenhuis

Bergen op Zoom, Borsele, Brielle, Goeree-Overflakkee, Goes, Halderberge, Hellevoetsluis, Hoeksche Waard, Hulst, Kapelle, Middelburg, Nissewaard, Noord-Beveland, Reimerswaal, Roosendaal, Rozenburg, Rucphen, Schouwen-Duiveland, Sluis, Stadsgewest Breda, Steenbergen, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen, Westvoorne en Woensdrecht

364.182

Zuid-Holland Noord

Stichting Transmuraal Netwerk Zuid-Holland Noord

Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

123.677

Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg

169.333

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en werkt ten aanzien van paragraaf 2A terug tot en met 1 november 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging (hierna: Regeling) worden instellingssubsidies verstrekt voor het verlenen van vrijwillige palliatieve terminale zorg in diverse settingen (met name in de thuissituatie, bijna-thuis-huizen en high care hospices), voor de coördinatie van netwerken voor palliatieve zorg en voor de inzet van geestelijke verzorgers in de thuissituatie. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling op enkele punten aangepast:

  • 1. Indexering van de maximaal beschikbare bedragen voor de coördinatie netwerken palliatieve zorg met de OVA.

  • 2. Wijziging van de ontvangende organisatie bij enkele netwerken;

  • 3. Een technische aanpassing van het totaalbedrag van de Regeling en de maximumbedragen per categorie als gevolg van de jaarlijkse ophoging met 3% en bijstelling van de ophoging naar 1,5% per subsidiejaar 2023.

  • 4. Explicitering van de kinderpalliatieve zorg.

  • 5. Toevoeging van bijlage 2 met regio’s voor geestelijke verzorging thuis.

  • 6. Eenmalige tegemoetkoming meerkosten COVID-19.

Hieronder worden de genoemde elementen, voor zover nodig, achtereenvolgens toegelicht. Daarnaast wordt ingegaan op de belangrijkste aanbevelingen uit de evaluatie van de Regeling met betrekking tot de palliatieve terminale zorg.

Aanpassing normbedragen vrijwillige palliatieve terminale zorg en indexering subsidie netwerken palliatieve zorg met de OVA

In artikel 6 en artikel 7, eerste lid, zijn het totaalbedrag en de maximumbedragen aangepast ingevolge de ophoging voor het jaar 2022 van het voor de Regeling beschikbare bedrag met 3%, zoals vastgelegd in artikel 7, derde lid.

Het derde lid van artikel 7 voorzag sinds 2017 in deze jaarlijkse verhoging van het bedrag dat beschikbaar is voor de subsidieverstrekking voor de instellingssubsidie ten behoeve van de vrijwillige palliatieve terminale zorg met 3%. Het percentage is gebaseerd op de verwachte stijging van het aantal sterfgevallen met 1,5% per jaar (CBS prognose bevolking kerncijfers 2014 – 2060 laten een stijging zien van 141.700 sterfgevallen in 2015 tot ongeveer 162.000 sterfgevallen in 2025). De andere 1,5% van de jaarlijkse stijging was in 2017 ingevoerd om in de jaren daarna het aantal gevallen en settings waarin vrijwilligers worden ingezet uit te breiden. Dit laatste percentage komt per 1 januari 2023 te vervallen.

In Bijlage 1 bij de Regeling staan de maximumbedragen van de subsidies voor 2021 inzake de netwerkregio’s palliatieve terminale zorg en de netwerken integrale kindzorg. De maximumbedragen voor de coördinatie van netwerken voor palliatieve zorg en de coördinatie van netwerken integrale kindzorg zijn met deze wijziging aangepast aan het peil 2021 om te komen tot de maximumbedragen van de subsidies voor het jaar 2022. De overheid verhoogt het loongevoelige deel van de budgetten jaarlijks met de geraamde gemiddelde loonkostenstijging in de marktsector, de Overheidsbijdrage aan Arbeidskostenontwikkeling (OVA). Voor 2021 bedraagt de OVA 2,01% en dit wordt toegepast op het als loongevoelig aangemerkte deel (70%) van de maximaal beschikbare instellingssubsidie 2021.

Voor een aantal netwerken geldt dat de uitvoerende organisatie met ingang van 2022 is gewijzigd, of dat de naamgeving enigszins is aangepast. In de nieuwe Bijlage 1 is dit vastgelegd.

Explicitering kinderpalliatieve zorg

In 2017 is de bijlage uitgebreid met de netwerken voor kinderpalliatieve zorg. Sindsdien is de aparte positie van de ondersteuning van kinderen door middel van palliatieve zorg en geestelijke verzorging of rouw- en verliesbegeleiding, waarvoor de stichtingen Netwerk Integrale Kindzorg en het Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg zich inzetten, niet verder geëxpliciteerd in de Regeling. Met deze wijzigingsregeling wordt deze omissie hersteld.

Evaluatie palliatieve terminale zorg

De subsidiëring van de vrijwillige palliatieve terminale zorg en de coördinatie van netwerken voor palliatieve zorg is op basis van de evaluatie van de Regeling door Bureau HHM verlengd tot 1 januari 2027 (zie Stcrt. 2021, 36263). De evaluatie van de Regeling had alleen betrekking op de palliatieve terminale zorg. Volgens artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht dienen subsidieregelingen eenmaal in de vijf jaar te worden geëvalueerd, hetgeen betekent dat het deel van de Regeling dat gaat over geestelijke verzorging en rouw- en verliesbegeleiding in de thuissituatie in 2023 zal worden geëvalueerd.

Doel van de evaluatie was het beoordelen van de effectiviteit van de Regeling en varianten voor toekomstige financiering te verkennen. Voornaamste conclusie naar aanleiding van het evaluatieonderzoek is dat voortzetting van de Regeling voor de subsidiëring van de vrijwillige palliatieve terminale zorg en de netwerken palliatieve zorg vooralsnog in de rede ligt en van belang is voor continuering van de resultaten van de organisaties en netwerken. De financiering op langere termijn wordt meegenomen in een met partijen, zoals de coöperatie Palliatieve Zorg Nederland (PZNL), op te stellen brede bestuurlijke visie op de ontwikkeling, positionering en (financiële) ondersteuning van de palliatieve zorg.

De belangrijkste aanbevelingen in het rapport van Bureau HHM voor de middellange termijn betreffen de mogelijkheid tot een langduriger werkende regeling en meerjarige subsidiëring, verantwoording over de behaalde resultaten en een andere financieringssystematiek, zowel voor de organisaties vrijwillige palliatieve terminale zorg als voor de netwerken palliatieve zorg.

De beperking van de verlenging van de geldigheidsduur van de subsidieregeling tot vijf jaar is gelegen in de Comptabiliteitswet 2016, waarin als hoofdregel is opgenomen dat subsidieregelingen maximaal vijf jaar van kracht mogen zijn. Verlenging van een subsidieregeling is uiteraard mogelijk, nadat een voorstel daartoe – voorzien van motivering waarom verlenging nodig is aan de Tweede Kamer is voorgelegd. Zodoende kan eventueel ook op langere termijn op deze wijze worden voorzien in financiële ondersteuning van palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis.

Meerjarige subsidiëring stuit af op artikel 8.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, waarin is bepaald dat instellingssubsidies per boekjaar worden verleend en per boekjaar worden vastgesteld.

Een van de adviezen uit het rapport van HHM behelst het loslaten van het subsidieplafond voor instellingen vrijwillige palliatieve terminale zorg. Zonder subsidieplafond, zou de regeling daarmee een open eind krijgen. Het risico bestaat dan dat er wettelijke aanspraken op subsidie ontstaan, terwijl er onvoldoende gelden voor op de begroting van VWS beschikbaar zijn. Het subsidieplafond is bedoeld om recht te doen aan zowel de rechtszekerheid van subsidieaanvragers als aan de begrotingsdiscipline.

Het evaluatierapport laat zien dat de eenvoud en laagdrempeligheid van de Regeling wordt geroemd en behouden moet blijven, maar dat met name onder de high care hospices verbeterpunten bestaan, zoals het voorwaarden stellen aan de kwaliteit van zorg via verantwoording en monitoren van de toegang tot subsidiegelden. In het evaluatierapport wordt hierbij gerefereerd aan HOPEvol, een project gestart vanuit het ZonMw-programma ‘Palliantie. Meer dan zorg’. Het project leidt tot een advies waarin, samen met betrokken koepelorganisaties, kernwaarden, normen en criteria voor hospicezorg van de toekomst zijn opgesteld. Aan de hand van dit advies wordt in 2022 geanalyseerd hoe op constructieve en efficiënte wijze handen en voeten kan worden gegeven aan deze aanbeveling uit de evaluatie.

Ten aanzien van de netwerken palliatieve zorg behelst het evaluatierapport de aanbeveling om de financieringssystematiek aan te passen, in die zin dat allereerst het vaste bedrag dat elk netwerk ontvangt wordt verhoogd. Dit met het oog op de taken van netwerkcoördinatoren, die in wezen in elke netwerkregio dezelfde zijn. Ook wordt aanbevolen het subsidiebedrag te laten meegroeien met de ontwikkelingen binnen de palliatieve zorg. Daarnaast wordt op de mogelijkheid gewezen meer variabelen dan alleen het aantal inwoners in het subsidiebedrag op te nemen, zoals ontwikkelfase, aantal lidorganisaties, schaalgrootte, doelgroep, activiteiten en projecten. Verhoging van het vaste bedrag voor elk netwerk en ruimte om de subsidie te laten meegroeien komen neer op een verhoging van het totale bedrag dat beschikbaar is voor deze Regeling. Hiervoor zijn op dit moment geen extra gelden beschikbaar.

De mogelijkheid om meer variabelen toe te voegen zou de subsidiegrondslag ingewikkelder maken. Dit zou ten koste gaan van de veel geprezen eenvoud van de Regeling en daarnaast ook zorgen voor veel administratieve lasten en uitvoeringslasten. Daarnaast zou toekenning van subsidie op basis van meerdere variabelen met een subsidieplafond een jaarlijkse herverdeling betekenen met fluctuaties en dus onzekerheid scheppen over de hoogte van de subsidiebedragen.

Geestelijke verzorging thuis

De netwerken palliatieve zorg hebben in 2019, 2020 en 2021 subsidie ontvangen voor de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio’s in de thuissituatie, ten behoeve van palliatieve patiënten en mensen van 50 jaar en ouder met zingevingsvragen. Ook de Netwerken Integrale Kindzorg kregen in 2019, 2020 en 2021 een bedrag, via het Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg; de Netwerken Integrale Kindzorg kunnen daarmee geestelijke verzorgers of rouw- en verliesbegeleiders voor kinderen en hun naasten bekostigen.

Voor deze wijze van financiering is gekozen om geestelijke verzorging in de thuissituatie als nieuw werkveld snel op te starten. Bij de verlenging van de werkingsduur van de Regeling vanaf 1 januari 2022 met de maximaal toegestane periode van vijf jaar (Stcrt. 2021, 36263) is erop gewezen dat er in de netwerkregio’s een beweging gaande is naar verzelfstandiging van de regionale coördinatie van geestelijke verzorging thuis. Concreet betekent dit dat organisaties die zorg droegen voor de geestelijke verzorging thuis in een bepaalde netwerkregio een samenwerkingsverband aangaan of zijn aangegaan met organisaties in enkele andere nabijgelegen netwerkregio’s, waardoor er grotere regio’s (zijn) ontstaan. Deze ontwikkeling leidt tot de toevoeging van een nieuwe bijlage (Bijlage 2) aan de Regeling voor de subsidie voor geestelijke verzorging thuis voor volwassenen en geestelijke verzorging en rouw- en verliesbegeleiding thuis voor kinderen en hun naasten.

Vanaf het begin in 2019 is er een structureel subsidiebudget van € 5 miljoen beschikbaar voor geestelijke verzorging thuis. In de jaren 2019–2021 was daarbovenop voor de opbouw van de infrastructuur een extra bedrag aan niet-structurele middelen vrijgemaakt (in 2019 en 2020 was zodoende in totaal € 7 miljoen beschikbaar en in 2021 € 6 miljoen). Van genoemde budgetten is aan de inzet van geestelijk verzorgers in 2019 nog geen miljoen euro besteed en in 2020 een kleine € 2 miljoen. Voor 2022 was voorzien in een structureel bedrag van € 5 miljoen; dit bedrag is gelet op de uitgaven aan de inzet van geestelijk verzorgers in 2019 en 2020 bijgesteld naar € 4,5 miljoen (daarmee is een bedrag van € 3,5 miljoen beschikbaar voor de inzet van geestelijk verzorgers, overige budget is voor infrastructurele kosten). Zie voor een verdere toelichting mijn reactie van 15 juli 2021 op een brief van projectleiders en bestuurders van enkele Centra voor levensvragen/netwerken palliatieve zorg aan de vaste Kamercommissie van VWS (Kamerstukken II 2020–2021, 29 214, nr. 92).

Een beperkt deel van de subsidie mag worden ingezet voor de nodige uitvoeringskosten die door de aanvragende organisaties zelf worden gemaakt (22,7% van het budget, voorheen was dit 2/7 deel).

Daarnaast is bij de start van de subsidiëring gesteld dat wanneer blijkt dat in de opstartfase geen geestelijk verzorger met een registratie in het register van Stichting Kwaliteitsregister Geestelijk Verzorgers (SKGV) beschikbaar is, ook een professional kan worden ingeschakeld met aantoonbare ervaring in het werk van geestelijke verzorging in een zorginstelling. Dit onder de voorwaarden dat deze professional scholing volgt om de vereiste bekwaamheidseisen voor registratie in het SKGV-register te behalen en dat deze werkt onder supervisie en verantwoordelijkheid van een geregistreerd geestelijk verzorger. Deze overgangsregeling is in 2022 niet langer nodig, gelet op de afdoende beschikbaarheid van geestelijk verzorgers met een SKGV-registratie.

Eenmalige tegemoetkoming meerkosten COVID-19

De financiële gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor de gehele zorgsector heeft geleid tot de nodige compensatiemaatregelen. De vrijwillige palliatieve terminale zorg viel echter niet in een van de getroffen maatregelen onder te brengen. Uiteraard hebben ook deze instellingen te maken gekregen met extra kosten als direct gevolg van de uitbraak van het coronavirus, die samenhangen met de maatregelen van het kabinet of als gevolg van maatregelen die volgen uit RIVM-richtlijnen. Het zijn extra kosten die noodzakelijk waren om de zorg aan palliatieve patiënten veilig en verantwoord te kunnen leveren. Om enigszins tegemoet te komen aan deze instellingen is, mede op instigatie van Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland, tot een kleine forfaitaire bijdrage besloten voor de periode 1 maart 2020 tot en met 31 december 2021.

Met een budget van € 500.000 en ruim 200 instellingen die subsidie ontvangen voor vrijwillige palliatieve terminale zorg komt het neer op een gemiddelde bijdrage per instelling van bijna € 2.500. Gelet op het causale verband tussen meerkosten als gevolg van COVID-10 en het aantal cliënten, wordt het budget verdeeld aan de hand van het gemiddeld aantal cliënten per instelling bij het op grond van de Regeling verleende subsidiebedrag voor het jaar 2022. Daarnaast krijgt elke instelling een vast bedrag van € 225, zodat ook instellingen met slechts enkele cliënten een redelijke bijdrage ontvangen.

De instellingen vrijwillige palliatieve zorg hoeven geen activiteiten uit te voeren om het bedrag te ontvangen. Er is daarom geen sprake van een subsidie maar van een tegemoetkoming: een financiële verstrekking die de overheid op onverplichte gronden aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan doen toekomen. De tijdelijke paragraaf 2A is daarmee juridisch geen subsidieregeling, maar een beleidskader dat betrekking heeft op tegemoetkomingen.

Met het verstrekken van deze eenmalige tegemoetkomingen is overigens geen sprake van staatssteun. Op 13 maart 2020 heeft de Europese Commissie een gecoördineerde Europese respons gepresenteerd om de economische gevolgen van COVID-19 tegen te gaan. Daarin heeft de Europese Commissie – onder meer – bepaald dat overheidssteun voor gezondheidsdiensten om COVID-19 het hoofd te bieden buiten de reikwijdte van de staatssteuncontrole door de Europese Commissie valt1.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I, onderdelen A, B, G tot en met N, P, Q en S

In artikel I, onderdelen A, B, G tot en met N, P en Q wordt de aparte positie van de ondersteuning van kinderen door middel van palliatieve zorg en geestelijke verzorging of rouw- en verliesbegeleiding, waarvoor de stichtingen Netwerk Integrale Kindzorg en het Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg zich inzetten, tot uitdrukking gebracht. De zeven bestaande Netwerken Integrale Kindzorg belichamen de netwerken integrale kindzorg, als tegenhangers van de netwerken palliatieve zorg die zorg moeten dragen voor de coördinatie van palliatieve zorg met betrekking tot volwassen palliatieve patiënten (vgl. de in het nieuwe artikel 28a opgenomen taken van de netwerken integrale kindzorg als pendant van de in artikel 28 opgenomen taken van de netwerken palliatieve zorg, zie artikel I, onderdeel K).

Daarbij achten de netwerken het voor de goede zorg en ondersteuning van kinderen van belang dat er voldoende ruimte is om de kinderpalliatieve zorg die voor het achttiende levensjaar is ingezet, naar analogie met het begrip jeugdige in de Jeugdwet, ook na het bereiken van die leeftijd voort te zetten.

Door het toevoegen van de definitie van regio voor geestelijke verzorging thuis in de Regeling wordt gemarkeerd dat deze vorm van ondersteuning vanaf 2022 niet meer per definitie is belegd bij de netwerken palliatieve zorg (artikel I, onderdeel A). Omdat organisaties die zorg droegen voor de geestelijke verzorging thuis in een bepaalde netwerkregio een samenwerkingsverband zijn aangegaan met organisaties in enkele andere nabijgelegen netwerkregio’s, zijn er in het jaar 2022 achttien regio’s voor geestelijke verzorging thuis. Deze regio’s zijn, tezamen met de Stichting Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg als verantwoordelijke voor de totstandkoming van geestelijke verzorging en rouw- en verliesbegeleiding thuis voor kinderen en hun naasten, opgenomen in de nieuwe bijlage, Bijlage 2 (artikel I, onderdeel R).

Artikel I, onderdeel C

De Regeling is in principe bedoeld voor ondersteuning van de vrijwillige palliatieve terminale zorg. De subsidie is niet bestemd voor organisaties die gericht zijn op het verlenen van zorg in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz). Vanaf 2017 is een uitzondering gemaakt voor kleine high care hospices met maximaal 20 verpleegkundigen in vaste dienst, gerekend naar voltijds dienstverband, mits het high care hospice geen deel uitmaakt van een overkoepelende organisatie. Deze op zichzelf staande hospices kwamen ondanks de reguliere financiering onbedoeld in de knel. In de praktijk maken ze veel gebruik van vrijwilligers en door hun kleinschaligheid moeten zij relatief meer kosten maken dan de grotere instellingen. In de praktijk blijken er ook kleine instellingen te zijn die Zvw- of Wlz-zorg verlenen, maar daarnaast ook vrijwillige palliatieve terminale zorg verlenen in de thuissituatie. Daarnaast zijn er bijna-thuis-huizen en high care hospices die vrijwillig palliatieve terminale zorg verlenen en die weliswaar deel uitmaken van een overkoepelende organisatie, maar die opereren als een zelfstandige vestiging van de betreffende organisatie. De activiteiten op het terrein van de palliatieve terminale zorg zijn in die gevallen daadwerkelijk gescheiden van de Zvw- en Wlz-gefinancierde zorgactiviteiten van de overkoepelende organisatie. De aanscherping van artikel 3, eerste lid, tweede volzin, maakt duidelijk dat het er bij de uitzondering dus om gaat dat de uitvoering van palliatieve terminale zorg in handen ligt van een klein high care hospice zonder overkoepelende organisatie, of – indien wel sprake is van een overkoepelende organisatie – wordt uitgevoerd door een zelfstandig opererend bijna-thuis-huis of door een vestiging die als zelfstandig opererend high care hospice maximaal 20 verpleegkundigen in dienst heeft.

Artikel I, onderdeel F

In de algemene toelichting onder het kopje ‘Eenmalige tegemoetkoming meerkosten COVID-19’ is reeds uiteengezet dat paragraaf 2A van de Regeling geen subsidieregeling is maar een beleidskader. Dat betekent dat deze paragraaf voorzien moet worden van een andere grondslag. De grondslag voor het vaststellen van een beleidsregel berust immers op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en niet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies.

Artikel II

Overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM) treedt deze wijzigingsregeling op 1 januari 2021 in werking.

De eenmalige tegemoetkoming meerkosten COVID-19 betreft een tegemoetkoming voor de periode 1 maart 2020 tot en met 31 december 2021. Omdat deze bedragen in het jaar 2021 ambtshalve moeten worden verstrekt en uitbetaald, wordt wat betreft de tijdelijke paragraaf 2A voorzien in een inwerkingtreding met terugwerkende kracht.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Zie de vraag betreffende fondsen voor gezondheidsdiensten op pagina 7 onder het kopje ‘State aid’ op https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_20_458

Naar boven