De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 1a van de Werkloosheidswet, 3:48, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening
jonggehandicapten, 58, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen,
44, achtste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en 1a van de Wet
werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
Besluit:
ARTIKEL I GELIJKSTELLINGSREGELING ARBEIDSUREN
De Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt als volgt gewijzigd:
B
In artikel 6, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid vervalt telkens ‘geheel of gedeeltelijk’.
ARTIKEL II REGELING SAMENLOOP ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSUITKERING MET INKOMEN
De Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel e, wordt ‘, met uitzondering van verlof als bedoeld in artikel
4:2a van de Wet arbeid en zorg’ vervangen door ‘, met uitzondering van verlof als
bedoeld in de artikelen 4:2a en 6:3 van de Wet arbeid en zorg’.
B
In artikel 2, eerste lid, wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel c vervangen
door een punt en vervalt onderdeel d.
C
Artikel 2a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c vervalt het vierde subonderdeel.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt
een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
f. een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg aan de zelfstandige of de beroepsbeoefenaar
op arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 3:17, eerste lid, onder a en b, van die
wet, waaronder mede wordt verstaan een uitkering als bedoeld in artikel 4:2b, zevende
lid, of artikel 6:3, zevende lid, van de Wet arbeid en zorg aan die persoon.
ARTIKEL III INWERKINGTREDINGSBEPALING
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet betaald ouderschapsverlof
in werking treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, en artikel II, onderdelen
B en C, onder 1, die in werking treden met ingang van 1 januari 2022.
TOELICHTING
Algemeen
Als gevolg van de invoering van het betaald ouderschapsverlof met ingang van 2 augustus
2022 in de Wet betaald ouderschapsverlof worden enige technische aanpassingen doorgevoerd
in de Gelijkstelingsregeling arbeidsuren en de Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
met inkomen. Het betreft soortgelijke wijzigingen als die destijds zijn doorgevoerd
bij de invoering van het Wet invoering extra geboorteverlof.
Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt enkele andere wetstechnische wijzigingen
aan te brengen in beide genoemde regelingen. Deze worden toegelicht in het artikelsgewijze
deel van deze toelichting.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor
een formeel advies, omdat het – behoudens beperkte eenmalige kennisnemingskosten –
geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
De wijzigingen in de conceptregeling die betrekking hebben op de invoering van betaald
ouderschapsverlof zijn gelijktijdig met de wijzigingen op het niveau van algemene
maatregel van bestuur voor uitvoeringstoets voorgelegd aan Belastingdienst en UWV.
Beide hebben deze wijzigingen uitvoerbaar verklaard per de voorgestelde invoeringsdatum.
Voor zover de regeling betrekking heeft op de invoering van betaald ouderschapsverlof
is de conceptregeling van 30 november 2020 tot en met 28 december 2020 gepubliceerd
geweest voor de internetconsultatie, gelijktijdig met de wijzigingen op het niveau
van algemene maatregel van bestuur. Er zijn twee reacties ontvangen. Deze reacties
hadden betrekking op de inhoud van het wetsvoorstel en zien niet op de invulling van
de lagere regelgeving. Deze reacties hebben daarom niet tot aanpassing van de regeling
geleid.
Artikelsgewijs
Artikel I Gelijkstellingsregeling arbeidsuren
Onderdeel A
De arbeidsuren waarover een uitkering is genoten op grond van artikel 6:3 van de Wazo
worden gelijkgesteld met arbeidsuren als bedoeld in artikel 1a van de WW en artikel
1a van de WIA. De uitkering op grond van artikel 6:3 van de Wazo wordt toegevoegd
in artikel 1, onderdeel h, van de Gelijkstellingsregeling arbeids-uren. Als een werknemer
ouderschapsverlof opneemt en een uitkering geniet op grond van artikel 6:3 van de
Wazo, worden de arbeidsuren waarover hij deze uitkering geniet, gelijkgesteld met
arbeidsuren als bedoeld in de WW en de WIA.
Onderdeel B
In artikel 6 van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt abusievelijk gesproken
over gedeeltelijke beëindiging van een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
Een recht op een WW-uitkering kan echter alleen geheel eindigen. Om die reden wordt
het eerste en tweede lid van dat artikel zo gewijzigd dat niet langer over het geheel
of gedeeltelijk eindigen van een recht op uitkering wordt gesproken, maar over het
eindigen van een recht op uitkering. De woorden ‘geheel of gedeeltelijk’ vervallen
daarom op enkele plaatsen.
Artikel II Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen
Onderdeel A
In artikel 1, onderdeel e, van de Regeling samenloop wordt verlof als bedoeld in artikel
6:3 van de Wazo uitgezonderd van het verlofbegrip. Dat wil zeggen dat het ouderschapsverlof
bij de samenloop tussen een arbeidsongeschiktheidsuitkering en inkomen niet wordt
aangemerkt als verlof. De uitkering die wordt genoten op grond van artikel 6:3 van
de Wazo wordt aangemerkt als inkomen (uit arbeid) voor zover het gaat om uitkeringen
aan werknemers. Voor zover het gaat om uitkeringen aan niet-werknemers wordt in onderdeel
B geregeld dat ook dergelijke uitkeringen als inkomen uit arbeid worden aangemerkt
(zie verder toelichting op onderdeel B).
Onderdelen B en C, onder 1
Levensloopregelingen die voor 2012 zijn aangegaan, worden met ingang van 1 januari
2022 niet langer fiscaal gefaciliteerd en het overgangsrecht inzake levensloopregelingen
wordt beëindigd. Het is daardoor niet langer mogelijk fiscaal gefaciliteerd levensloopverlof
op te nemen. Bepalingen die betrekking hebben op de toepassing van fiscaal gefaciliteerde
levensloopregelingen zijn daardoor overbodig geworden. De verwijzingen die betrekking
hebben op levensloopuitkeringen in de artikelen 2 en 2a van de Regeling samenloop
arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomen vervallen daarom. Dit vloeit voort uit
het overgangsrecht bij de afschaffing van de levensloopregeling ingevolge het Belastingplan
2012 en het Belastingplan 2013, in samenhang met artikel II van de Wet overige fiscale
maatregelen 2021 (Stb. 2020, 542).
Onderdeel C, onder 2
In artikel 2a, eerste lid, strekt het nieuwe onderdeel f ertoe dat ook uitkeringen
op grond van artikel 4:2b, zevende lid, en artikel 6:3, zevende lid, WAZO kunnen worden
aangemerkt als inkomen uit arbeid en in aanmerking genomen bij het uit te betalen
van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Het gaat daarbij om uitkeringen tijdens aanvullend
geboorteverlof en tijdens betaald ouderschapsverlof aan personen van wie de arbeidsverhouding
niet als dienstbetrekking kan worden aangemerkt. Bij dit verlof wordt niet als inkomen
(uit arbeid) aangemerkt het inkomen (uit arbeid) dat de betrokkene heeft genoten in
het aangiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin het verlof aanving en wordt het wettelijk betaald
ouderschapsverlof voor de inkomstenverrekening niet als verlof aangemerkt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma