Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 november 2021, nr. 29918884, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 vanwege aanpassing van de voorwaarden waaronder rechthebbenden in aanmerking komen voor een tegemoetkoming vanwege studievertraging

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 13.1, tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING TIJDELIJKE REGELING TEGEMOETKOMING STUDENTEN IN VERBAND MET DE UITBRAAK VAN COVID-19

De Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Rechthebbenden

De tegemoetkoming voor extra kosten vanwege studievertraging in deze paragraaf wordt verstrekt aan een student die:

  • a. in zowel studiejaar 2019-2020 als 2020-2021 één of meer maanden is ingeschreven voor een opleiding; en

  • b. in de periode van 1 augustus 2020 respectievelijk 1 september 2020 tot en met uiterlijk 31 augustus 2021 het diploma heeft behaald voor:

    • 1°. dezelfde beroepsopleiding respectievelijk opleiding hoger onderwijs; of

    • 2°. een andere, meerjarige opleiding.

B

Artikel 10, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. die zowel in het studiejaar 2019-2020 als 2020-2021 één of meer maanden is ingeschreven voor een opleiding en voor die opleiding respectievelijk een andere, meerjarige opleiding op uiterlijk 31 augustus 2021 een diploma heeft behaald;

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Sinds de zomer van 2020 is de Tijdelijke regeling tegemoetkoming voor studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 (hierna: de tegemoetkomingsregeling) in werking getreden. Gelet op de duur van de pandemie is de tegemoetkomingsregeling al meerdere keren verlengd. Op grond van de regeling komt een student in de laatste fase van diens opleiding in aanmerking voor een tegemoetkoming indien de student in verband met de uitbraak van COVID-19 studievertraging heeft opgelopen. Op basis van de huidige tekst van de tegemoetkomingsregeling komen studenten voor de tegemoetkoming in aanmerking als ze zowel in studiejaar 2019-2020 als in studiejaar 2020-2021 voor dezelfde opleiding ingeschreven hebben gestaan en voor de betreffende opleiding een diploma hebben behaald. In de uitvoering van de regeling is gebleken dat er ook studenten in de laatste fase van hun studie zijn die studievertraging hebben opgelopen als gevolg van de pandemie en die – vanwege deze studievertraging – een diploma behalen voor een andere opleiding dan waarvoor zij oorspronkelijk stonden ingeschreven. Het is wenselijk dat ook deze studenten voor de tegemoetkoming in aanmerking komen. Daarom moet de regeling worden aangepast.

2. Hoofdlijnen van het voorstel

2.1 Aanleiding en doel

Bij de eerste lockdown in mei 2020 is ervoor gekozen om aan studenten die in de laatste fase van hun opleiding zitten en studievertraging hebben opgelopen ten gevolge van de coronacrisis een tegemoetkoming toe te kennen. Dit is vastgelegd in artikel 13.1 Wsf 2000.1 In de tegemoetkomingsregeling is bepaald aan welke voorwaarden een student moet voldoen om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming. Zo moeten een student zowel in studiejaar 2019-2020 als in studiejaar 2020-2021 voor dezelfde opleiding ingeschreven hebben gestaan én voor de betreffende opleiding een diploma hebben behaald. De tegemoetkoming bestaat uit een gift ter hoogte van 3 maanden van het verschuldigde cursus-, les- of collegegeld. Met de voorwaarden voor tegemoetkoming is gepoogd de groep studenten die bijna zouden afstuderen in studiejaar 2019-2020 zo goed mogelijk te benaderen.

Gaandeweg bleek dat de pandemie langer ging duren dan iedereen had voorzien. Daarom is in januari 2021 besloten de tegemoetkomingsregeling te verlengen. Waar aanvankelijk studenten die in de periode van 1 augustus 2020 (mbo) of 1 september 2020 (ho) tot en met 31 januari 2021 afstudeerden (en aan de overige voorwaarden voldeden) een tegemoetkoming ontvingen, ontvangen nu ook studenten die uiterlijk op 31 augustus 2021 hun diploma behalen (en aan de overige voorwaarden voldoen) een tegemoetkoming.

Onder de huidige regeling komen alleen studenten die voor dezelfde opleiding ingeschreven hebben gestaan in studiejaar 2019-2020 als waarvoor zij in studiejaar 2020-2021 een diploma hebben behaald, voor een tegemoetkoming in aanmerking. Bij DUO zijn echter berichten binnen gekomen, waaruit blijkt dat er zich soms gevallen voordoen, waarbij een student studievertraging heeft opgelopen ten gevolge van COVD-19, maar vervolgens voor een andere opleiding dan de opleiding waar de student in studiejaar 2019-2020 voor stond ingeschreven, een diploma heeft behaald. Hierbij kan worden gedacht aan studenten die vanwege de onmogelijkheid om stage te lopen, zijn overgestapt naar een ander niveau. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een student- om (verdere) studievertraging te voorkomen – van een mbo-4 naar een mbo-3 opleiding overstapt. De regering acht het wenselijk dat ook deze studenten die als gevolg van COVID-19 studievertraging hebben opgelopen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. Studenten die voor dezelfde opleiding stonden ingeschreven in beide studiejaren én voor de betreffende opleiding een diploma behalen, blijven voor de tegemoetkoming in aanmerking komen.

2.2 Afbakening van de doelgroep

De onderhavige wijzigingsregeling is erop gericht dat studenten die als gevolg van de corona-maatregelen studievertraging hebben opgelopen en met het oog hierop studiekeuzes hebben gemaakt die zij onder normale omstandigheden niet zouden hebben gemaakt voor de tegemoetkoming in aanmerking komen. Het betreft allereerst studenten die overstappen naar een andere, meerjarige2 opleiding en voor deze opleiding een diploma behalen op uiterlijk 31 augustus 2021. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan studenten die overstappen van mbo-4 naar mbo-3, van een hbo bachelor naar een associate degree-opleiding of van een associate degree-opleiding naar een mbo-opleiding. Ook komen studenten die zijn gewisseld van een meerjarige opleiding naar een andere meerjarige opleiding voor tegemoetkoming in aanmerking. Om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming moeten studenten uiterlijk op 31 augustus 2021 een diploma hebben behaald voor deze andere, meerjarige, opleiding. De andere, meerjarige, opleiding kan dan worden gezien als een voortzetting van hun oorspronkelijke opleiding.

Studenten die wisselen van opleiding en in studiejaar 2020-2021 een diploma behalen voor een eenjarige opleiding, komen niet voor tegemoetkoming in aanmerking. Dit zijn bijvoorbeeld studenten die gewisseld zijn van de ene masteropleiding naar een andere masteropleiding of om studenten die een eenjarige mbo-opleiding zijn gaan volgen en binnen de reguliere studietijd van 12 maanden een diploma hebben behaald. Hoewel het niet is uit te sluiten dat een deel van deze studenten deze keuze maakt vanuit de overweging (verdere) studievertraging te voorkomen, zal voor een deel van de studenten deze keuze niet zijn ingegeven door in het kader van COVID-19 opgelopen studievertraging, maar is de keuze ingegeven door het vinden van een opleiding die beter aansluit op de wensen. In dat geval is echter geen sprake van voortzetting van de oorspronkelijke opleiding, maar start de student met een geheel nieuwe opleiding. Aangezien de student deze opleiding vervolgens binnen de reguliere termijn afrondt, is er ook geen sprake van het behalen van een diploma met studievertraging. Deze studenten komen dan ook niet voor deze tegemoetkoming in aanmerking. Het is mogelijk voor DUO om met een beroep op de hardheidsclausule (artikel 11.5 Wsf 2000) een tegemoetkoming toe te kennen aan een student die niet aan de in de tegemoetkomingsregeling gestelde voorwaarden voldoet, maar wel kan aantonen studievertraging als gevolg van COVID-19 te hebben opgelopen. Overigens kan het ook zo zijn dat deze studenten wel in aanmerking komen voor een tegemoetkoming wegens aflopen van de aanspraak op basisbeurs en/of aanvullende beurs. Hiervoor is ook een tegemoetkoming beschikbaar gesteld. Voor die tegemoetkoming is niet van belang welke opleiding wordt gevolgd (enkel of het gaat om een mbo-opleiding of ho-opleiding vanwege verschillende studiefinancieringsregimes).

3. Gevolgen (m.u.v. financiële gevolgen)

3.1 Gevolgen voor de student

Studenten die studievertraging hebben opgelopen en in studiejaar 2020-2021 een diploma hebben gehaald ontvangen een tegemoetkoming. Doordat in de huidige tegemoetkomingsregeling is aangegeven dat de student voor dezelfde opleiding ingeschreven moet hebben gestaan voor de studiejaren 2019-2020 en 2020-2021, komen niet alle studenten met studievertraging als gevolg van de COVID-19-maatregelen in aanmerking. Met deze wijziging beoogt de regering ervoor te zorgen dat meer getroffen studenten voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. De hoogte van deze tegemoetkoming is al eerder in de regeling vastgesteld en bestaat uit een bedrag dat gelijk is aan drie maanden les-, cursus- of collegegeld. Voor een bbl-student betreft het € 150, voor een bol-student € 300 en voor een ho-student € 535.3 Met de aanpassing van de tegemoetkomingsregeling komen ook studenten die in studiejaar 2020-2021 hun diploma hebben behaald voor een andere, meerjarige opleiding dan waarvoor zij in studiejaar 2019-2020 ingeschreven stonden voor een tegemoetkoming in aanmerking. Dit betekent concreet dat studenten die overstappen, zoals mbo-studenten die eerst ingeschreven stonden voor een niveau 4-opleiding, maar een diploma behalen voor een niveau 3-opleiding of hbo-bacherlorstudenten die overstappen naar een associate-degree opleiding, voor een tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen. Ook studenten die wisselen van opleiding kunnen voor een tegemoetkoming in aanmerking komen, mits zij overstappen naar een meerjarige opleiding die zij vervolgens uiterlijk 31 augustus 2021 hebben afgerond. Dit maakt dat de opleiding kan worden gezien als een voortzetting van hun oorspronkelijke opleiding, aangezien zij kennelijk de opleiding op basis van vrijstellingen versneld hebben kunnen afronden. Studenten die wisselen van opleiding en in studiejaar 2020-2021 een diploma behalen voor een eenjarige opleiding, komen niet voor een tegemoetkoming in aanmerking.

3.2 Doenvermogen

Onderhavig aanpassing heeft geen impact op het doenvermogen van studenten. De tegemoetkoming wordt op grond van de regeling ambtshalve verstrekt door DUO. Alleen als DUO niet beschikt over voldoende gegevens van de student, dient de student deze gegevens ter beschikking te stellen aan DUO om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen. Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming ook ambtshalve zal worden toegekend aan de studenten die onder de huidige regeling niet voor een tegemoetkoming in aanmerking kwamen, maar door deze wijziging van de tegemoetkomingsregeling wel in aanmerking komen.

3.3 Gevolgen voor Caribisch Nederland

Inwoners uit Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) die in Nederland komen studeren en gebruikmaken van studiefinancieringsproducten op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en die aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming voldoen, kunnen aanspraak maken op de tegemoetkoming. Studenten die in Caribisch Nederland of de regio studeren kunnen aanspraak maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering BES. In de tegemoetkomingsregeling is geregeld dat deze studenten ook voor de tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen. Gelet op het geringe aantal studenten, is er voor gekozen om de hardheidsclausule in deze gevallen toe te passen en de tegemoetkoming op basis van een handmatige beoordeling toe te kennen. De verruiming die met deze wijzigingsregeling wordt geregeld is ook voor deze studenten van toepassing.

3.4 Gevolgen voor de regeldruk

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor onderwijsinstellingen en studenten. De tegemoetkoming wordt op grond van de tegemoetkomingsregeling ambtshalve verstrekt door DUO. Alleen als DUO niet beschikt over voldoende gegevens van de student, dient de student deze gegevens ter beschikking te stellen aan DUO om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen. Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming ook ambtshalve zal worden toegekend aan de studenten die onder de huidige tegemoetkomingsregeling niet voor een tegemoetkoming in aanmerking kwamen, maar door onderhavige wijziging wel in aanmerking komen.

4. Uitvoering

DUO kan de tegemoetkomingsregeling grotendeels automatisch uitvoeren. Vanwege de aanpassing in deze regeling dient er een aanpassing te worden gedaan in het datawarehouse. De uitbetaling aan de studenten die met deze verruiming voor de tegemoetkoming in aanmerking komen, zal pas in 2022 plaatsvinden.

5. Financiële gevolgen

De aanpassing in de tegemoetkomingsregeling wordt bekostigd uit de reeds beschikbare middelen voor de tegemoetkomingsregeling. Voor de totale tegemoetkomingsregeling (inclusief de tegemoetkomingsregeling voor het uit het recht lopen van de studiefinanciering) is initieel € 200 miljoen beschikbaar gesteld.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

In artikel 2 is opgenomen wie er recht heeft op de tegemoetkoming voor de extra kosten vanwege studievertraging door COVID-19. Met onderhavige wijziging wordt bewerkstelligd dat studenten die in zowel studiejaar 2019-2020 als studiejaar 2020-2021 één of meerdere maanden ingeschreven stonden voor een opleiding en in de periode van 1 augustus respectievelijk 1 september 2020 tot en met uiterlijk 31 augustus 2021 een diploma voor de desbetreffende beroepsopleiding respectievelijk opleiding hoger onderwijs halen óf in dit tijdvak een diploma voor een andere, meerjarige, beroepsopleiding of opleiding hoger onderwijs halen, voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.

Door de wijziging van dit artikel komen zodoende ook studenten die in studiejaar 2020-2021 voor een andere opleiding een diploma hebben behaald, dan voor de opleiding waarvoor ze ingeschreven stonden in studiejaar 2019-2020, toch voor de tegemoetkoming in aanmerking.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 10 is het artikel aangepast zodat ook studenten die studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering BES ontvangen, onder dezelfde voorwaarden als studenten die studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 ontvangen, voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Zie Kamerstukken II 2019/20, 35 497, nr. 3.

X Noot
2

Met een meerjarige opleiding wordt bedoeld een opleiding met een nominale studieduur die langer is dan één jaar. Alle opleidingen die normaliter binnen één studiejaar kunnen worden afgerond vallen daarbuiten.

X Noot
3

Artikel 3 Tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19.

Naar boven