Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november 2021, kenmerk 3282084-1019847-PG, houdende aanpassing van de vragengrenzen genoemd in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de medische keuringen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet op de medische keuringen,

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 5, tweede lid, van de Wet op de medische keuringen wordt ‘€ 40.309,–’ vervangen door ‘€ 42.745,–’, ‘€ 26.985,–’ vervangen door ‘€ 28.616,–’ en ‘€ 278.004,–’ vervangen door ‘€ 294.803,–’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

De bedragen van de vragengrenzen, genoemd in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de medische keuringen, moeten elke drie jaar bij ministeriële regeling worden aangepast aan de consumentenprijsindex. Met deze regeling wordt voorzien in de aanpassing van de laatstelijk per 1 januari 2019 vastgestelde bedragen (Stcrt. 2018, 62660). Voor de vaststelling van de nieuwe bedragen is uitgegaan van de consumentenprijsindex in augustus 2021 ad 110,71%. Ten opzichte van de – door het CBS aangepaste – consumentenprijsindex in augustus 2015 ad 100,69%, levert dat een stijging van 9,95% op. Het verhogen van de vragengrenzen met dit percentage levert na afronding de bedragen € 42.745, € 28.616 en € 294.803 op.

Voor het tijdstip van inwerkingtreding van de regeling is aangesloten bij de vaste verandermomenten. De aangepaste bedragen gelden derhalve met ingang van 1 januari 2022.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven