De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 6, tweede en vierde lid, Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en artikel
14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3c, tweede lid, wordt ‘€ 286’ vervangen door ‘€ 293’.
B
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdelen a, b en c, wordt ‘€ 439’ telkens vervangen door ‘€ 450’.
b. In het eerste lid, onderdelen b en c, wordt ‘€ 589’ telkens vervangen door ‘€ 604’.
c. In het tweede lid wordt ‘€ 62’ vervangen door ‘€ 64’.
d. In het derde lid wordt ‘€ 170’ vervangen door ‘€ 174’.
e. In het vijfde lid wordt ‘€ 100’ vervangen door ‘€ 103’.
f. In het zevende lid wordt ‘€ 54’ vervangen door ‘€ 55’.
g. In het achtste lid wordt ‘€ 247’ vervangen door ‘€ 253’ en wordt ‘€ 371’ vervangen
door ‘€ 380’.
h. In het negende lid wordt ‘€ 219’ vervangen door ‘€ 224’.
i. In het tiende lid wordt ‘€ 100’ vervangen door ‘€ 103’.
C
In artikel 20a wordt ‘€ 137’ vervangen door ‘€ 140’.
D
In artikel 26, eerste lid, wordt ‘€ 72’ vervangen door ‘€ 74’.
E
In artikel 27 wordt ‘€ 72’ vervangen door ‘€ 74’.
F
In artikel 28 wordt ‘€ 24’ vervangen door ‘€ 25’.
G
In artikel 29 wordt ‘€ 24’ vervangen door ‘€ 25’.
H
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 24’ vervangen door ‘€ 25’.
b. In het tweede lid wordt ‘€ 99’ vervangen door ‘€ 101’.
I
In artikel 32, eerste en derde lid, wordt ‘€ 22’ telkens vervangen door ‘€ 23’.
J
In artikel 42a, tweede lid, wordt ‘€ 301’ vervangen door ‘€ 307’.
K
Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
TOELICHTING
1. Algemeen
Onderhavige regeling wijzigt de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen (hierna:
de regeling). Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet
2005 (hierna: Zzp 2005) stelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
de tarieven vast voor de in dat lid genoemde activiteiten van de Raad voor plantenrassen
(hierna: de Raad).
Op grond van artikel 6, derde lid, Zzp 2005 is het uitgangspunt dat de tarieven van
de Raad niet meer bedragen dan nodig is ter dekking van de door de Raad gemaakte werkelijke
kosten en dat die kosten toerekenbaar zijn aan de in artikel 6, tweede lid, Zzp 2005
genoemde activiteiten van de Raad. In het kader van de kostendekkendheid wordt ook
gekeken naar clusters van tarieven, die in rekening worden gebracht aan bedrijven
uit dezelfde sector. Dit voorkomt onwenselijke kruissubsidiering. Dit is conform het
kabinetsbeleid over doorberekening van toelatings- en handhavingskosten opgenomen
in het rapport Maat Houden 2014.
Op grond van artikel 6, vierde lid, Zzp 2005 is in artikel 33 van de regeling uitgewerkt
dat de in paragraaf 1 van hoofdstuk 6 van de regeling opgenomen tarieven periodiek
worden aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Deze regeling strekt
tot dergelijke wijzigingen.
Op de tarieven van de Raad in 2021 is een indexatie toegepast van 2,5% gebaseerd op
de te verwachten loon- en prijskostenontwikkeling in het jaar 2022.
Zoals in artikel 3, vierde lid, van de Zzp 2005 wordt vermeld is aan de Raad ter ondersteuning
van zijn werkzaamheden een bureau verbonden. Dit bureau is gepositioneerd als organisatieonderdeel
van het privaatrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan de Stichting Nederlandse Algemene
Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). Naktuinbouw volgt drie CAO’s in de tuinbouwsector,
echter hier is nog geen uitsluitsel over. De tariefstijging van 2,5% is gebaseerd
op de verwachte aanpassing in de arbeidsvoorwaarden (2% loonstijging én 1% stap in
de schaal) De tarieven zijn voornamelijk afgerond op hele bedragen.
De hoogte van de vacatievergoeding van de overige leden van de Raad in artikel 42a
van de regeling is aangepast naar € 307. Dit is in overeenstemming met de systematiek
van artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies en de bedragen
uit de CAO Rijk 2021 en de aanpassingen in de maximale vergoedingen die daar hebben
plaatsgevonden per 1 juli 2021.
2. Regeldruk
Bij retributies gaat het om heffingen die door ondernemers moeten worden betaald voor
bepaalde werkzaamheden van de overheid. Het gaat om concrete en directe verplichtingen
om een geldbedrag over te maken aan de overheid. Ze vallen niet onder de definitie
van regeldruk. Dat neemt niet weg dat de betrokken bedrijven eenmalig kosten dienen
te maken om kennis te kunnen nemen van de wijzigingen in retributies. Deze kosten
zijn in het geval van onderhavige wijzigingsregeling echter verwaarloosbaar.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2022. Het kabinetsbeleid inzake vaste
verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) biedt de mogelijkheid om, in geval van het voorkomen van aanmerkelijke ongewenste
private of publieke voor- of nadelen, af te wijken van de normale termijn voor bekendmaking
van twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding. Gelet op de kalenderjaarsystematiek
voor de berekening van de tarieven en het daarbij aansluiten met loon- en prijsindexatie
of correcties, kan hiervan afgeweken worden.
4. Afstemming met de sector
De tarieven van de Raad zijn voor het jaar 2022 geïndexeerd. Deze indexering is vooraf
besproken met Plantum.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten