Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 november 2021, nr. 2021-0000155848, tot wijziging van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 in verband met het opnemen van gegevens over het gebruik van de Tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden uit de cao Sociale werkvoorziening in de Statistiek Wsw

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening;

Besluit:

ARTIKEL I

De Bijlage behorende bij artikel 11 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de opsomming onder de kop ‘Dienstbetrekking’ wordt een kenmerk toegevoegd, luidende:

  • 26a. Begindatum RVU-uitkering cao voor de Sociale Werkvoorziening [jjjjmmdd]

2. In de Toelichting op de Statistiek Wsw, onder de kop ‘Welke personen’, wordt in het tweede punt ‘kenmerken 19 tot en met 26’ vervangen door ‘kenmerken 19 tot en met 26a’.

ARTIKEL II

De Bijlage behorende bij artikel 11 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 wordt als volgt gewijzigd:

1. Kenmerk 26a vervalt.

2. In de Toelichting op de Statistiek Wsw, onder de kop ‘Welke personen’, wordt in het tweede punt ‘kenmerken 19 tot en met 26a’ vervangen door ‘kenmerken 19 tot en met 26’.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2029.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

TOELICHTING

I. Algemeen

Tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)

Op 16 september 2021 is voor mensen die werkzaam zijn in de Sociale Werkvoorziening (Sw) een nieuwe cao vastgesteld met een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025. Onderdeel van de cao is een tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden (RVU).1 Op grond van deze tijdelijke RVU kan een Sw-werknemer met een leeftijd die maximaal 24 maanden voor zijn of haar AOW-leeftijd ligt, vrijwillig worden vrijgesteld van zijn of haar werkzaamheden en een gemaximeerde maandelijkse RVU-uitkering ontvangen. De arbeidsovereenkomst van de betreffende werknemer blijft in stand. De Sw-bedrijven betalen de Sw-werknemers een RVU-uitkering tot aan het bereiken van de AOW-leeftijd. Met de tijdelijke RVU wordt gebruikgemaakt van de tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing (artikel 32ba, zevende en achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964) zoals geïntroduceerd met de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. De partijen betrokken bij de cao SW beogen met de tijdelijke RVU eerder stoppen met werken mogelijk te maken, hetgeen gelet op de levensverwachting van de doelgroep, het toenemende ziekteverzuim van oudere werknemers en in verband met de overbrugging van de stijgende AOW-leeftijd wenselijk wordt geacht.

Financiering RVU-uitkeringen

Sw-bedrijven moeten de RVU-uitkeringen financieren in plaats van de loonkosten die zij eerder voor de betreffende werknemer hadden. De financiering van de loonkosten van Sw-bedrijven komt grotendeels uit de Rijksbijdrage voor de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). De hoogte van de Rijksbijdrage is taakstellend en staat meerjarig vast. De Rijksbijdrage Wsw ontvangen gemeenten via het gemeentefonds en wordt onder gemeenten verdeeld op basis van het aantal werknemers2 met een Sw-indicatie in het voorgaande jaar en de uitstroomkans van iedere werknemer. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van gegevens uit de Statistiek Wsw. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor aanlevering van de gegevens bij Panteia (die als bewerker is aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Als een werknemer gebruikmaakt van de tijdelijke RVU is er geen sprake meer van overeengekomen arbeidsuren, omdat diegene wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Dit betekent dat deze personen, als er niets geregeld zou worden, niet meetellen in de verdeling van de Rijksbijdrage onder gemeenten. Dit zou er in de praktijk toe leiden dat gemeenten waar relatief veel mensen gebruikmaken van de tijdelijke RVU minder Rijksmiddelen ontvangen en gemeenten waar relatief weinig mensen gebruikmaken van de tijdelijke RVU meer Rijksmiddelen ontvangen. Dat is ongewenst, omdat een gemeente ook bij het verstrekken van een RVU-uitkering aan Sw-werknemers vergelijkbare kosten maakt.

Om te borgen dat de personen die een RVU-uitkering ontvangen meegenomen blijven worden in de verdeling van de Rijksbijdrage onder gemeenten, is van belang dat uit de Statistiek Wsw kan worden afgeleid hoeveel personen in een bepaalde gemeente deze uitkering ontvangen. Met de wijziging van de Bijlage behorende bij artikel 11 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 waarin de onderhavige regeling voorziet, is geregeld dat ten behoeve van de Statistiek Wsw voortaan ook als gegeven dient te worden aangeleverd of iemand een RVU-uitkering op grond van de tijdelijke RVU uit de cao Sw ontvangt en vanaf welke datum. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het aanleveren van dit gegeven bij Panteia.

Op basis van dit gegeven kan worden gerealiseerd dat bij gebruik van de RVU de persoon in kwestie blijft meetellen voor de verdeling van de Rijksbijdrage. Van belang daarbij is dat voor een persoon die een RVU-uitkering ontvangt uitgegaan blijft worden van het aantal contracturen dat iemand had net voor het ingaan van de RVU-uitkering. Dat bij de verdeling van de middelen ook rekening wordt gehouden met de personen die een RVU-uitkering ontvangen, heeft geen financiële gevolgen voor het Rijk. Het betreft hier immers slechts een verdeelkwestie. De totale omvang van de middelen is niet afhankelijk van het wel of niet meetellen van mensen met een RVU-uitkering omdat de middelen bij invoering van de Participatiewet meerjarig zijn vastgesteld. De middelen wijzigen in beginsel alleen als er sprake is van toevoeging van loon- en prijsbijstellingen.

Voor de volledigheid zij opgemerkt dat deze regeling specifiek betrekking heeft op de situatie dat een Sw-werknemer een dienstbetrekking heeft bij een gemeente en valt onder de cao Sw. In de situatie van begeleid werken vallen medewerkers niet onder de cao Sw en daarom niet onder deze regeling.

Tijdelijkheid

Uiterlijk tot en met december 2025 kunnen Sw-werknemers instromen in de tijdelijke RVU en er worden uiterlijk tot en met december 2027 uitkeringen verstrekt aan Sw-werknemers. Dit betekent dat uiterlijk tot in 2028, waarin gegevens worden aangeleverd over het voorgaande verslagjaar, het gegeven over de RVU-uitkering moet worden aangeleverd. Met het oog hierop is met deze regeling ook direct geregeld dat met ingang van 1 januari 2029 dit gegeven niet meer hoeft te worden aangeleverd voor de Statistiek Wsw.

Financiële gevolgen en regeldruk

Om de registratie van de begindatum waarop iemand een RVU-uitkering ontvangt in de Statistiek Wsw te verwerken is een technische aanpassing nodig in de Statistiek Wsw en dienen gemeenten dit gegeven aan te leveren. De wijziging leidt tot een verwaarloosbare stijging van de regeldruk en de uitvoeringskosten. De Statistiek Wsw is namelijk een bestaand instrument en gemeenten leveren hiervoor reeds gegevens aan. Het gegeven dat iemand een RVU-uitkering ontvangt kan meelopen in de bestaande gegevensstroom.

Inwerkingtreding

Artikel I van deze regeling, dat regelt dat ten behoeve van de Statistiek Wsw informatie moet worden aangeleverd (zie verder de artikelsgewijze toelichting) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van het kabinetsbeleid van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Reden daarvoor is dat mensen met ingang van 1 oktober 2021 al gebruik kunnen maken van de RVU. De cao is weliswaar pas op 19 oktober 2021 aangemeld bij SZW, maar partijen hebben deze definitief vastgesteld op 16 september en afgesproken dat met ingang van 1 oktober 2021 gebruik kan worden gemaakt van de RVU. De aanlevering van gegevens over kalenderjaar 2021 vindt pas plaats in 2022 dus partijen hebben voldoende tijd om de registratie van de ingangsdatum RVU-uitkering te realiseren.

Aan bovengenoemd kabinetsbeleid wordt wel voldaan met betrekking tot artikel II, dat in werking treedt op 1 januari 2029. Dit is hierboven toegelicht in de paragraaf over tijdelijkheid.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Met dit artikel is de Bijlage behorende bij artikel 11 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015 aangepast. Deze bijlage bevat het model volgens welke gemeenten informatie moeten aanleveren bij de bewerker (Panteia) van de Statistiek Wsw. Met dit artikel is een extra kenmerk opgenomen waarover gemeenten informatie moeten verstrekken, te weten het gebruik van de tijdelijke RVU die is opgenomen in de cao SW.

Concreet moet ten behoeve van de Statistiek Wsw informatie worden aangeleverd onder het kenmerk ‘Begindatum RVU-uitkering cao voor de Sociale werkvoorziening’. Dit kenmerk is toegevoegd voor de situatie dat een persoon in het kader van de Wsw een dienstbetrekking heeft met de gemeente. Indien iemand een RVU-uitkering ontvangt wordt bij dit kenmerk de datum ingevuld vanaf wanneer de RVU-uitkering is verstrekt. Bij iemand die geen RVU-uitkering ontvangt wordt dit kenmerk, conform de bestaande werkwijze in de Statistiek Wsw, met nullen ingevuld (zie ook onder de kop ‘Niet van toepassing zijnde gegevens’ van de Toelichting op de Statistiek Wsw bij de Bijlage behorende bij artikel 11 van de Regeling uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken 2015). Aangezien iemand een RVU-uitkering ontvangt tot het moment van het bereiken van de AOW-leeftijd, of uitstroom anderszins, en dat gegeven reeds wordt aangeleverd ten behoeve van de Statistiek Wsw hoeft de einddatum van de ontvangst van een RVU-uitkering niet apart geregistreerd te worden.

Artikel II

Op grond van de tijdelijke RVU zoals opgenomen in de cao Sw kunnen uiterlijk tot en met december 2025 Sw-werknemers in deze regeling instromen en de uitkeringen worden uiterlijk tot en met december 2027 verstrekt. Het aanleveren van gegevens ten behoeve van de Statistiek Wsw over de RVU-uitkering, zoals is geïntroduceerd met artikel I van deze regeling, is daarmee slechts tijdelijk van belang. Dit artikel regelt in combinatie met artikel III, tweede lid, van de onderhavige regeling dat vanaf 1 januari 2029 geen gegevens meer over de RVU-uitkering hoeven te worden verstrekt.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

1345 – Cao Sociale Werkvoorziening – 01-01-2021 – 31-12-2025 Link: Tekst Cao SW 2021-2025 (uitvoeringarbeidsvoorwaardenwetgeving.nl). Zie pagina 62 en bijlage 5. De cao is op 19 oktober 2021 aangemeld bij het Ministerie van SZW.

X Noot
2

Uitgedrukt in standaardequivalenten (SE) van een voltijdsbaan van 36 uur.

Naar boven