Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 13 december 2021, nr. IENW/BSK-2021/225279, tot wijziging van de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 in verband met de wijziging van het Besluit spoorverkeer naar aanleiding van de rechtstreekse werking van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PbEU 2019, L 139I) alsmede wijziging van de Beleidsregel personeel Spoorwegwet in verband met betere aansluiting op de praktijk van het aan- en afkoppelen van locomotieven en treinstellen

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 49 tot en met 54a, 76, 77 en 80, zesde lid, van de Spoorwegwet en artikel 3 van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

Tabel 2 in de bijlage behorende bij artikelen 2 en 3 wordt vervangen door:

Kolom 1

Overtredingen van onderstaand artikel van het Besluit spoorverkeer

Kolom 2

Boetebedrag voor natuurlijke personen

Kolom 3

Normbedrag voor ondernemingen

Artikel 3, eerste lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 3, tweede lid

€ 250

Nvt

Artikel 4, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 4, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 5, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 5, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 6, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 6, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 8

€ 500

Nvt

Artikel 10, eerste lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 10, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 10, vierde lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 12

Nvt

€ 50.000

Artikel 13

Nvt

€ 10.000

Artikel 15

Nvt

€ 10.000

Artikel 17

€ 1.000

€ 50.000

Artikel 18

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard: € 500

<10 km te hard: € 10.000

≥10 km te hard: € 50.000

Artikel 19

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard: € 500

Nvt

Artikel 20, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 21

€ 500

Nvt

Artikel 26, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 26, tweede lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 26, derde lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 28

€ 500

Nvt

Artikel 32

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard: € 500

Nvt

Artikel 33

Nvt

€ 10.000

Artikel 37

Nvt

€ 10.000

Artikel 38, vierde lid

€ 500

€ 10.000

B

Na tabel 2 in de bijlage behorende bij artikelen 2 en 3 wordt een tabel ingevoegd, luidende:

Tabel 2a. Boete- en normbedragen ter zake van overtredingen als bedoeld in artikel 35, derde en vierde lid, van de Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen

Kolom 1

Overtredingen van onderstaand onderdeel van de Uitvoeringsverordening 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019

Kolom 2

Boetebedrag voor natuurlijke personen

Kolom 3

Normbedrag voor ondernemingen

4.2.1.2. en 4.2.3.4.3.

Nvt

€ 10.000

4.2.1.4.

Nvt

€ 10.000

4.2.1.5.

€ 250

€ 10.000

4.2.2.1.

Nvt

€ 10.000

4.2.2.2.2.

Nvt

€ 10.000

4.2.2.7.2.

Nvt

€ 50.000

4.2.3.6.1.

Nvt

€ 10.000

Aanhangsel B, onderdeel 4

€ 500

Nvt

ARTIKEL II

In de Beleidsregel personeel Spoorwegwet vervalt artikel 4.

ARTIKEL III

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatcourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

TOELICHTING

Inleiding

Met deze beleidsregel worden twee beleidsregels gewijzigd. Allereerst wordt de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 gewijzigd door de boete- en normbedragen te actualiseren zoals die volgen uit het gewijzigde artikel 40 van het Besluit spoorverkeer en artikel 35, derde en vierde lid, van de Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen (hierna: de regeling). Daarnaast vervalt een artikel uit de Beleidsregel personeel Spoorwegwet als gevolg van een wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 in verband met een betere aansluiting op de praktijk van het aan- en afkoppelen van locomotieven en treinstellen.

Achtergrond en wettelijk kader

Vanaf 16 juni 2021 zijn de voor de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 relevante punten uit Uitvoeringsverordening (EU) 2019/773 van de Commissie van 16 mei 2019 betreffende de technische specificaties inzake interoperabiliteit van het subsysteem exploitatie en verkeersleiding van het spoorwegsysteem in de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2012/757/EU (PbEU 2019, L 139I) (hierna: de Uitvoeringsverordening) van toepassing. De Uitvoeringsverordening werkt rechtstreeks. Dat heeft gevolgen voor het Besluit spoorverkeer. Onder andere artikel 40 van het Besluit spoorverkeer is gewijzigd. De artikelen die in artikel 40 werden aangemerkt als artikelen waarvan overtreding beboetbaar was, zijn daarmee gewijzigd. Tabel 2 in de bijlage behorende bij artikelen 2 en 3 van de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 is overeenkomstig gewijzigd. Verder is ook de regeling aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Uitvoeringsverordening en dientengevolge wijziging van artikel 40 van het Besluit spoorverkeer. Aan artikel 35 is een derde en vierde lid toegevoegd dat overtreding van de aldaar bepaalde punten uit de bijlage van de Uitvoeringsverordening als beboetbaar feit aanmerkt. Tabel 2a in de bijlage behorende bij artikelen 2 en 3 van de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 is overeenkomstig ingevoegd. Hierbij zijn alle boete- en normbedragen één op één overgezet van de (oud) artikelen van het Besluit spoorverkeer naar de geactualiseerde artikelen van het Besluit spoorverkeer en de overeenkomende punten uit de Uitvoeringsverordening.

Daarnaast wijzigt onderhavige beleidsregel de Beleidsregel personeel Spoorwegwet. Deze wijziging houdt verband met een wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel 2011. Het Besluit spoorwegpersoneel 2011 wordt gewijzigd in verband met een betere uitvoering van richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (PbEU L 315/51) (hierna: machinistenrichtlijn). Een van deze wijzigingen zorgt voor een betere aansluiting op de praktijk dat machinisten in het algemeen als onderdeel van hun werkzaamheden zelf locomotieven en treinstellen aan- en afkoppelen. De verplichting om voor het uitvoeren van dergelijke handelingen in het bezit te zijn van een rangeerdersdiploma is met de wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 geschrapt. Met deze wijziging is het ook noodzakelijk dat artikel 4 van de Beleidsregel personeel Spoorwegwet komt te vervallen. Dit artikel regelde dat machinisten in beginsel niet bevoegd zijn om werkzaamheden als rangeerder uit te voeren. Onderhavige beleidsregel voorziet in deze wijziging.

Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst. De afwijking van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn is in dit geval gerechtvaardigd, omdat de beleidsregel dient ter implementatie van EU-regelgeving.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven