Prestatieovereenkomst OCW–RPO

PARTIJEN:

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, Arie Slob, handelende als bestuursorgaan, hierna te noemen ‘de Minister’,

en

Stichting Regionale Publieke Omroep, gevestigd en kantoor houdende aan het Joop van den Endeplein 1, 1217 WJ Hilversum, hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door Jan Müller, hierna te noemen ‘de RPO’,

hierna individueel tevens aan te duiden als ‘Partij’ en gezamenlijk als ‘Partijen’.

OVERWEGENDE DAT:

  • a. de Mediawet 2008 onder andere de bestuurlijke en financiële verhouding regelt tussen de Minister en de RPO;

  • b. bij koninklijk besluit aan de RPO op basis van het concessiebeleidsplan Liefde voor de regio, zoals bedoeld in artikel 2.60l van de Mediawet 2008, met ingang van 1 januari 2019 voor een periode van zeven jaar een concessie voor de verwezenlijking van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau, zoals bedoeld in artikel 2.60k van de Mediawet 2008, is verleend;

  • c. hiermee op grond van artikel 9.14c, tweede lid, van de Mediawet 2008 eenmalig is afgeweken van de normale concessieduur van tien jaar zoals genoemd in artikel 2.60k van de Mediawet 2008;

  • d. het concessiebeleidsplan Liefde voor de regio op grond van artikel 9.14c, tweede lid, van de Mediawet 2008 betrekking heeft op de volledige periode van deze eerste concessie van de RPO;

  • e. deze concessieperiode, die loopt van 2019 tot en met 2025, twee planperiodes heeft waarbij de eerste planperiode loopt van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2021 en de tweede planperiode de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 bestrijkt en de eerste planperiode als inleerperiode heeft te gelden die wordt afgesloten met een evaluatie;

  • f. op grond van artikel 2.60n, eerste en tweede lid, van de Mediawet 2008 de Minister en de RPO een prestatieovereenkomst sluiten op basis van het concessiebeleidsplan en daarin afspraken maken over de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen voor het media-aanbod en het publieksbereik van de regionale publieke mediadienst, over maatregelen bij niet naleving voor zover mogelijk binnen het bepaalde bij of krachtens de wet en over tussentijdse wijziging in verband met veranderende inzichten of omstandigheden (hierna: de Prestatieovereenkomst);

  • g. deze Prestatieovereenkomst wordt gesloten met inachtneming van het vastgestelde budgettaire kader van de regionale publieke mediadienst dat wordt bepaald door het jaarlijks op grond van afdeling 2.6.5 van de Mediawet 2008 door de Minister vastgestelde budget en de jaarlijks door de regionale publieke media-instellingen (hierna: de RPMI’s) gerealiseerde reclame-inkomsten;

  • h. de RPO door de Minister is aangewezen als samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op regionaal niveau en de RPMI’s door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) zijn aangewezen voor de verzorging van de publieke mediadiensten op regionaal niveau;

  • i. de RPO en de RPMI’s vanuit hun eigen wettelijke organisatorische, financiële en redactionele autonomie en met inachtneming van ieders wettelijke en daarvan afgeleide statutaire taak en verantwoordelijkheid, gezamenlijk invulling geven aan de uitvoering van de regionale publieke mediaopdracht;

  • j. de Minister niet in de programmatische autonomie van de RPMI’s treedt;

  • k. het Commissariaat deze Prestatieovereenkomst voor gezien en akkoord ondertekent waar het gaat om de bepaling die ziet op de verificatie, zoals genoemd in artikel 6, van de in deze overeenkomst gemaakte prestatieafspraken;

  • l. ingevolge artikel 2.60i, derde lid, van de Mediawet 2008 de RPO een statutair orgaan heeft, het overleg van regionale omroepen (hierna: het ORO), bestaande uit de (enig) bestuurders van de RPMI’s;

  • m. het ORO over deze Prestatieovereenkomst positief heeft geadviseerd op 25 juni 2020 en de raad van toezicht van de RPO op 8 juli 2020 heeft ingestemd met het besluit van het bestuur van de RPO op 2 juli 2020 tot het aangaan van deze Prestatieovereenkomst;

  • n. de RPMI’s, op basis van een tussen de RPO en de RPMI’s gesloten samenwerkingsovereenkomst, de Prestatieovereenkomst voor gezien en akkoord ondertekenen.

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

Artikel 1. Algemeen

  • 1. Begrippen en termen die met een hoofdletter zijn aangeduid zijn gedefinieerd in deze overeenkomst dan wel in Bijlage II die onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst uitmaakt.

  • 2. De RPO en de RPMI’s spannen zich tot het uiterste in om de prestatieafspraken te realiseren.

    • a. De prestatieafspraken 2, 6, 7, 9, 10, 11 en 14 dienen vanaf 2020 voor de duur van deze Prestatieovereenkomst jaarlijks gerealiseerd te zijn.

    • b. De prestatieafspraken 1, 3, 4, 5, 8, 12 en 13 dienen vanaf 2021 voor de duur van deze Prestatieovereenkomst jaarlijks gerealiseerd te zijn.

  • 3. Deze Prestatieovereenkomst heeft geen betrekking op de inhoud van het media-aanbod van de RPMI’s en kan geen afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van de regionale publieke mediadienst en de redactionele en journalistieke onafhankelijkheid bij de totstandkoming van de vorm en inhoud van het media-aanbod.

  • 4. De RPO evalueert in 2021 de uitvoering van het concessiebeleidsplan Liefde voor de regio.

  • 5. De RPO stelt eenmalig een rapportageschema op ten behoeve van de Prestatieovereenkomst en de uitvoering van artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a en a1 Mediawet 2008 door de regionale publieke media-instellingen.

  • 6. De RPO stelt, ten behoeve van deze Prestatieovereenkomst, op basis van het Continu Onderzoek van Motivaction een nulmeting op met betrekking tot het totaalbereik per regionale publieke media-instelling, het bereik per regionale publieke media-instelling in de leeftijdscategorieën 18-30, 31-44, 45-59 en 60-75, de gemiddelde waardering die gebruikers geven aan de regionale aanbodkanalen en de eigenschappen die respondenten geven aan iedere regionale publieke media-instelling.

  • 7. De Minister spant zich tot het uiterste ervoor in dat het de RPO mogelijk wordt gemaakt de in deze Prestatieovereenkomst opgenomen prestatieafspraken te realiseren.

  • 8. Deze Prestatieovereenkomst kan geen afbreuk doen aan de rechten en verplichtingen van de

    Minister, de RPO en de RPMI’s zoals neergelegd bij of krachtens de Mediawet 2008 of in andere wettelijke maatregelen.

Artikel 2. Prestatieafspraken

Prestatieafspraken media-aanbod

  • 1. De RPO legt verantwoording af over de uitvoering van de publieke media-opdracht.

  • 2. Alle RPMI’s maken het jaarverslag van de mediaraad openbaar.

  • 3. Alle RPMI’s verzorgen dagelijks actueel media-aanbod.

  • 4. Iedere RPMI verslaat jaarlijks minimaal het aantal evenementen zoals aangegeven in de RPO-begroting, met een minimum van 200 evenementen in totaal per jaar voor alle RPMI’s.

  • 5. Iedere RPMI verzorgt jaarlijks minimaal het aantal documentaires zoals aangegeven in de RPO-begroting, met een minimum van 100 documentaires in totaal per jaar voor alle RPMI’s.

  • 6. De RPO rapporteert over de belangrijkste voorbeelden van onderzoeksjournalistiek.

Prestatieafspraken Bereik

  • 7. De RPO legt over de uitvoering van de samenhangende distributiestrategie verantwoording af.

  • 8. Het landelijk gemiddelde totaalbereik is aan het einde van de tweede planperiode van de concessie (eind 2025) gemiddeld toegenomen ten opzichte van de eerste planperiode.

  • 9. De RPO rapporteert over het totaalbereik van de RPMI’s uitgesplitst naar leeftijdscategorieën.

  • 10. De RPMI’s worden door de gebruikers ervaren als regionaal, actueel, informatief, betrouwbaar, betrokken en professioneel.

  • 11. De landelijk gemiddelde waardering die de gebruikers de aanbodkanalen van de RPMI’s geven is per jaar tenminste minimaal een 7,1.

Prestatieafspraken Innovatie & ontwikkeling

  • 12.

    • a. Alle RPMI’s bieden het publiek mogelijkheden tot interactie met regionale nieuwsberichtgeving, nieuwsberichten te delen of anderszins te interacteren.

    • b. Alle RPMI’s streven ernaar de hiervoor bedoelde interactie te vergroten.

  • 13. Iedere RPMI biedt jaarlijks minimaal het aantal werkervarings- of stageplaatsen aan zoals aangegeven in de RPO-begroting, met een minimum van 135 werkervarings- of stageplaatsen in totaal per jaar voor alle RPMI’s.

Prestatieafspraken Samenwerking

  • 14. De RPO rapporteert over de belangrijkste samenwerkingsverbanden tussen RPMI’s en andere partijen.

Artikel 3. Looptijd

Deze Prestatieovereenkomst gaat in op 1 januari 2020 en eindigt van rechtswege op 31 december 2025.

Artikel 4. Rapportage

De RPO rapporteert over de realisatie van de prestatieafspraken in het voorgaande jaar in zijn

jaarverslag en maakt dit openbaar.

Artikel 5. Wijziging

  • 1. Deze overeenkomst of onderdelen hiervan kunnen tussentijds worden gewijzigd indien één of meer van de volgende omstandigheden zich voordoen:

    • a) een (voorstel tot) verlaging van het krachtens artikel 2.144 van de Mediawet 2008 beschikbaar gestelde bedrag (rijksmediabijdrage);

    • b) een verlaging van het krachtens artikel 2.170 van de Mediawet 2008 beschikbaar gestelde budget waardoor de kwantitatieve en kwalitatieve prestaties aanzienlijk achterblijven;

    • c) een aanzienlijke, door de RPMI’s aan te tonen, daling van de jaarlijks door de RPMI’s gerealiseerde reclame-inkomsten;

    • d) onvoorziene omstandigheden die gevolgen hebben voor de uitvoering van deze Prestatieovereenkomst;

    • e) of een ingrijpende wijziging van de regelgeving of de organisatiestructuur van de regionale publieke omroep dan wel een ingrijpende wijziging van marktomstandigheden.

  • 2. lndien één of meer van de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, zich voordoen, treden Partijen binnen drie weken na het ontstaan daarvan met elkaar in overleg over een eventuele noodzaak van wijziging van deze Prestatieovereenkomst, zodra een Partij de wens daartoe aan Partijen schriftelijk heeft meegedeeld. Een uit dit overleg eventueel voortvloeiende wijziging van deze Prestatieovereenkomst behoeft de schriftelijke instemming van Partijen, zwaarwegend advies van het ORO en instemming van de raad van toezicht RPO met het besluit van het bestuur RPO tot het aangaan van een wijziging van de Prestatieovereenkomst, alsmede de instemming van de RPMI’s die deze wijziging voor gezien en akkoord zullen ondertekenen.

  • 3. De door alle Partijen ondertekende wijziging wordt als bijlage aan deze Prestatieovereenkomst gehecht.

  • 4. De wijziging wordt binnen vijf dagen na ondertekening gepubliceerd in de Staatscourant en geplaatst op de website van het ministerie van OCW, de website van RPO en de website van het Commissariaat.

  • 5. Indien het in het tweede lid van dit artikel bedoelde overleg niet binnen zes weken na aanvang tot overeenstemming heeft geleid, mag elke Partij deze Prestatieovereenkomst schriftelijk opzeggen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes weken. Na afloop van deze opzegtermijn is de overeenkomst beëindigd. In geval van beëindiging van de overeenkomst treden Partijen in overleg over de mogelijkheden van het afsluiten van een nieuwe overeenkomst.

  • 6. lndien er volgens het vorige lid geen Prestatieovereenkomst tot stand komt, zal aan Partijen artikel 2.60n van de Mediawet 2008 niet worden tegengeworpen.

Artikel 6. Verificatie

  • 1. Het Commissariaat verifieert de gerapporteerde prestaties aan de hand van het document Uitvoering prestatieafspraken RPO en concludeert aan welke afspraken wel, ten dele of niet is voldaan.

  • 2. De RPO verstrekt desgevraagd aan het Commissariaat alle inlichtingen voor zover dat voor de verificatie in het kader van deze Prestatieovereenkomst redelijkerwijs nodig is en de RPO op grond van zijn bevoegdheden in staat is die inlichtingen te verschaffen.

  • 3. Naar aanleiding van de rapportage, bedoeld in artikel 4, zendt het Commissariaat jaarlijks voor 1 oktober zijn opmerkingen met betrekking tot de naleving van deze Prestatieovereenkomst aan de Minister.

Artikel 7. Herstelmaatregelen

Voor alle prestatieafspraken geldt dat bij het niet realiseren ervan, de RPO in de eerstvolgende begroting beschrijft welke concrete verbeteracties de RPO en/of de RPMI’s nemen om te trachten de niet gerealiseerde prestatieafspra(a)k(en) in het jaar waarop de begroting betrekking heeft wel te realiseren.

Artikel 8. Boetebeding

  • 1. Onverminderd artikel 7 geldt voor de prestatieafspraken 3, 4, 5, en 13 dat als uit de rapportage van de RPO bedoeld in artikel 4, en het oordeel van het Commissariaat, bedoeld in artikel 6, blijkt dat een prestatieafspraak niet is gerealiseerd, de RPO een boete is verschuldigd als de RPO naar het oordeel van de Minister toerekenbaar tekort is geschoten in de realisering van die prestatieafspraak.

  • 2. Onverminderd artikel 7 geldt voor de prestatieafspraken 1, 2, 6, 7, 9 en 14 dat de RPO een boete is verschuldigd als de RPO niet gerapporteerd heeft over de prestatieafspraak in kwestie.

  • 3. Voor de andere afspraken (8, 10, 11 en 12) dan bedoeld in het eerste en tweede lid geldt dat als uit de rapportage van de RPO, bedoeld in artikel 4, en het oordeel van het Commissariaat, bedoeld in artikel 6, blijkt dat een prestatieafspraak niet is gerealiseerd, de RPO pas een boete is verschuldigd als de RPO in het jaar waarop de herstelmaatregelen als bedoeld in artikel 7 betrekking heeft naar het oordeel van de Minister aantoonbaar en toerekenbaar tekort is geschoten in de realisering van die prestatieafspraak. Hieronder wordt begrepen de situatie dat de RPO toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de herstelmaatregelen.

  • 4. Voordat de Minister beslist dat de RPO een boete als bedoeld in het eerste en tweede lid is verschuldigd, stelt hij de RPO in kennis van het voorgenomen besluit. De RPO kan binnen een door de Minister in de kennisgeving te bepalen redelijke termijn van ten minste vier weken een zienswijze geven. Rekening houdend met de zienswijze van de RPO besluit de Minister of de RPO de boete al dan niet verschuldigd is.

  • 5. Een boete als bedoeld in het eerste en tweede lid bedraagt maximaal € 25.000,– per niet gerealiseerde prestatieafspraak, met een gezamenlijk maximum van € 95.000,– per jaar.

  • 6. De Minister bepaalt de hoogte van een boete. Hij houdt daarbij rekening met de redelijkheid en billijkheid.

  • 7. Verschuldigde boetes betaalt de RPO op aanmaning van de Minister. Verschuldigde boetes komen toe aan de Minister en worden toegevoegd aan de algemene mediareserve, bedoeld in artikel 2.166 van de Mediawet 2008.

  • 8. Geschillen in verband met dit artikel worden beslecht door de bevoegde civiele rechter te Amsterdam. Het aanhangig maken van een geschil heeft geen schorsende werking. De overige bepalingen van deze Prestatieovereenkomst zijn niet in rechte afdwingbaar.

Artikel 9. Publicatie

De Prestatieovereenkomst wordt binnen vijf dagen na ondertekening gepubliceerd in de Staatscourant en geplaatst op de website van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de website van de RPO en de website van het Commissariaat.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Den Haag, 17 mei 2021

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media A. Slob

Stichting Regionale Publieke Omroep J. Müller Bestuurder

Voor gezien en akkoord:

STICHTING RTV NOORD

STICHTING OMROP FRYSLÂN

STICHTING RTV DRENTHE

STICHTING RTV OOST

STICHTING OMROEP GELDERLAND

STICHTING SAMENWERKENDE PUBLIEKE OMROEPEN MIDDEN NEDERLAND

STICHTING REGIONALE OMROEP FLEVOLAND

STICHTING RTV NHSTICHTING REGIONALE OMROEP WEST

STICHTING SAMENWERKENDE PUBLIEKE OMROEPEN MIDDEN NEDERLAND

STICHTING OMROEP ZEELAND

STICHTING REGIONALE OMROEP BRABANT

STICHTING OMROEP LIMBURG/L1

Commissariaat voor de Media voor gezien en akkoord met betrekking tot artikel 6:

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA

Naar boven