Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 2021, kenmerk 3269235-1017775-S, houdende wijziging van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties in verband met de toevoeging van een subsidieplafond voor 2022, verlaging van het minimale subsidiebedrag en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Indien sprake is van een subsidie als bedoeld in artikel 8 of artikel 10, zijn de doorlopende kosten voor het onderhoud van de sportaccommodatie subsidiabel tot 12 maanden voorafgaand aan de indieningsdatum van de aanvraag tot vaststelling.

B

In artikel 4 wordt ‘minder dan € 5.000’ vervangen door ‘minder dan € 2.500’.

C

In artikel 7 wordt, onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het subsidieplafond bedraagt voor het subsidiejaar 2022 € 75.500.000.

D

In artikel 12, zevende lid, wordt ‘bedoeld in het vijfde lid’ vervangen door ’bedoeld in het zesde lid’.

E

Bijlage I komt te luiden:

BIJLAGE 1. ACTIVITEITEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR AANVULLENDE SUBSIDIE

Deze bijlage hoort bij de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties. Het betreft de maatregelen waarvoor een aanvullende subsidie kan worden aangevraagd zoals geformuleerd in artikel 6 van deze regeling. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in drie categorieën (A, C, D) die aansluiten op de Routekaart Verduurzaming Sport en een categorie (B) voor verbeterde toegankelijkheid:

  • A. energiebesparing (CO2-arm),

  • B. toegankelijkheid

  • C. circulariteit

  • D. klimaatadaptatie

A. Maatregelen energiebesparing

De maatregelen voor energiebesparing en duurzame energieopwekking zijn onder andere overeenkomstig de maatregelen die genoemd worden in de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 (ook wel de regeling Energie Investeringsaftrek genoemd) voor zover zij toegepast kunnen worden op de sportaccommodaties.

Bestaande sportaccommodaties:

Sommige maatregelen zijn alleen van toepassing op bestaande sportaccommodaties. Onder maatregelen voor bestaande sportaccommodaties worden maatregelen verstaan die zien op het renoveren van een bestaand gebouw. Gaat u deels renoveren en deels nieuwbouwen, dan komen deze maatregelen alleen in aanmerking voor een subsidie op grond van deze regeling, voor zover zij zien op de activiteiten in het kader van de renovatie in. U dient dan aan te tonen welk percentage van uw activiteiten ziet op bestaande bouw en welk percentage van uw activiteiten ziet op nieuwbouw.

Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS):

Vanaf 2022 geldt dat maatregel A.5.1. (Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS) een verplicht onderdeel is van de maatregelen onder categorie A.1, A.2 en A.4 (Maatregelen energiebesparing)

1 Verlichting

1.1

Sportveldverlichting

Bestemd voor: sportveldverlichting,

en bestaande uit: LED armaturen, met een specifieke lichtstroom van ten minste 120 lm/W, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 (eventueel) met een voorziening voor dynamische lichtschakeling (per armatuur of mast te schakelen, en/of een regelbare lichtopbrengst), (eventueel) mast en (eventueel) schakelmateriaal.

1.2

LED verlichting

Bestemd voor: verlichting in en om nieuwe en bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: LED-verlichtingsarmaturen met een (eventueel uitwisselbare) LED-lichtbron en met een specifieke lichtstroom van ten minste 120 lm/W, EBS-systeem volgens maatregel 5.1

Toelichting: losse LED-lichtbronnen, zoals LED-buizen en specifiek voor noodverlichting bestemde noodverlichtingsarmaturen, zijn uitgesloten.

2 Ventilatie, verwarming, koeling en tapwater

2.1

Warmte/koude terugwinning voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: het koelen of verwarmen van bestaande sportaccommodaties door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht,

en bestaande uit: warmtewisselaar met een rendement van minimaal 78%, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 (eventueel) luchtbehandelingskast en (eventueel) kanalen.

2.2

Warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van sportaccommodaties of het nuttig aanwenden van warmte voor de verwarming van tapwater in sportaccommodaties,

en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp die opgenomen is op de ISDE Apparatenlijst, EBS-systeem volgens maatregel 5.1, (eventueel) bronsysteem, (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) restwarmte opslagvat, (eventueel) geïntegreerd opslagvat.

Toelichting: De warmtepomp-apparatenlijst van de ISDE kunt u vinden op www.rvo.nl/isde. Het indicatieve subsidiebedrag op de apparatenlijst heeft betrekking op de ISDE, niet op de BOSA.

2.3

Warmteterugwinning uit douchewater

Bestemd voor: het terugwinnen van warmte uit (douche)water,

en bestaande uit: warmtewisselaar die is aangesloten op de douchewaterafvoer of douchebak met geïntegreerde douchewaterwarmtewisselaar, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

2.4

Zwembadafdekking

Bestemd voor: afdekken van binnen- en buitenbaden ten doel het warmteverlies via het wateroppervlakte te beperken,

en bestaande uit: een isolerende zwembadafdekking, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) oprol/opbergsysteem.

2.5

Adiabatische koeling

Bestemd voor: het koelen van sportaccommodaties door middel van verdampingskoeling,

en bestaande uit: een adiabatisch koelsysteem, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

2.6

Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: aanwezigheid gestuurde ruimteverwarming door middel van warmtestraling met behulp van infraroodpaneel, voor bijvoorbeeld kleedruimten in bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: verwarmingssysteem met een infrarood verwarmingspaneel niet zijnde een warmtestraler, bewegingssensor en thermostaat, EBS-systeem volgens maatregel 5.1.

Randvoorwaarden: Infraroodpaneel wordt geregeld middels bewegingssensor EN thermostaat.

3 Bouwkundig

3.1

HR-glas voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 1,1 W/m2K, (eventueel) kozijn.

3.2

HR-glas voor nieuwe sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van nieuwe sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 0,7 W/m2K.

3.3

Isolatie wand, vloer, dak voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande vloeren, daken, plafonds of wanden van ruimten,

en bestaande uit: isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rm) = Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2.K/W bedraagt. Of in het geval van spouwmuurisolatie in een bestaande spouw een isolatiemateriaal met een warmtegeleidingscoëfficiënt

(λ) van maximaal 0,034 W/m.K.

4 Duurzame energieopwekking

4.1

Zonnecollectorsysteem

Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: een zonnecollector, regeleenheid, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) (rest)warmtebuffer.

4.2

Zonnepanelen of flexibele PV voor elektriciteitsopwekking

Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen,

en bestaande uit: panelen of flexibele film met fotovoltaïsche zonnecellen, EBS-systeem volgens maatregel 5.1, (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) aansluiting het elektriciteitsnet en (eventueel) energieopslagsysteem.

4.3

Zonnewarmtecollector voor sportvelden

Bestemd voor: het verzamelen van warmte door middel van een collectorsysteem onder sportvelden voor het gebruik van het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: Zonnewarmtecollector systeem onder sportvelden, regeleenheid, warmtebuffer, EBS-systeem volgens maatregel 5.1 en (eventueel) koppeling aan water of verwarmingsinstallatie.

5 Energieregistratie-en bewakingssysteem (EBS)

5.1

Slimme meter met een energieverbruiks-manager/EBS voor elektriciteit, aardgas (a.e.) en/of warmte.

Bestemd voor: het (realtime) monitoren en visualiseren van het energiegebruik van gas en elektriciteit en eventueel opgewekte energie ten behoeve van verbeterd energiegebruik,

en bestaande uit: slimme meter geïnstalleerd door erkende installateur, beeldscherm voor publieke visualisatie en (eventueel) energiemanagementsysteem met rapportagefunctie (voor een overzicht van het energieverbruik per dag, week en jaar).

Randvoorwaarden: publieke visualisatie is een verplicht onderdeel van deze maatregel.

B. Maatregelen toegankelijkheid

Op 14 juli 2016 is het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland in werking getreden. Het doel van dit verdrag is de positie van mensen met een beperking versterken. Hiervoor is het ook van belang dat zij niet belemmerd worden om sportieve activiteiten te ondernemen, doordat sportaccommodaties niet goed toegankelijk zijn.

Onderstaande maatregelen hebben als doel om sportaccommodaties beter toegankelijk te maken voor personen met een beperking. Tot deze maatregelen is gekomen in samenwerking met de sportsector, vertegenwoordigers van de betreffende doelgroepen en bouwkundig experts. Voor de geselecteerde maatregelen is gekozen omdat zij leiden tot verregaande verbetering van de toegankelijkheid van de sportaccommodatie voor mensen met een beperking. Het kan bij alle maatregelen gaan om nieuwbouw of renovatie van bestaande accommodaties. Daarnaast zijn onderstaande maatregelen omvangrijk in kosten. De investering in deze maatregelen is, zeker voor kleinere verenigingen en stichtingen, nu vaak een drempel. Door subsidie te verstrekken voor deze maatregelen hoopt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een extra stimulans te geven om onderstaande investeringen in toegankelijkheid te doen.

Toegankelijkheidsmaatregelen worden enkel aanvullend gesubsidieerd als deze voor het eerst worden gerealiseerd. Onderhoud aan- of vervangen van- bestaande voorzieningen wordt niet aanvullend gesubsidieerd op grond van de onderhavige regeling.

1

Automatische deur

Randvoorwaarde:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m, gemeten bij 90° geopende deur. (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m. Uitvoering

• Afstelling automatische deuropening en -sluiting gebaseerd op loopsnelheid van 0,5m/s.

• Op de vloer ter plaatse van het draaivlak van de deur een attentiemarkering of afwijkende kleurstelling (contrastwaarde ≥ 30).

• Bediening door middel van sensor en/of drukknop:

• Drukknop direct in de looproute vrij benaderbaar, geheel buiten draaivlak van automatische deur.

• Bedieningshoogte tussen 0.90m en 1.20m+, plaatsing ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Bedieningsknop is duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Bedieningsknop ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar:

• minimale afmeting 0.08 x 0.08m; maximale bedieningsweerstand ≤30 Newton.

2

Toegang sportrolstoelen

Maatregel heeft betrekking op deuren. Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

• Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren. Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

3

Lift

Randvoorwaarde:

• De lift maakt onderdeel uit van de primaire route tussen entree, kleed-/sanitaire ruimten en sportruimte. • Netto vrije doorgangsbreedte in de route ≥ 1.20m.

• Overige hoogteverschillen in de route ≤ 0.02m.

Uitvoering Lift:

• Kooibreedte ≥ 1.10m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Kooidiepte ≥ x 2.20m (≥ x 1.50m bij plateaulift) (beschikbare inrijdiepte). Noot: Kooiafmeting eventueel afgestemd op vervoer van sportinventaris.

• Vóór lifttoegang vrije opstelruimte: ≥ 1.50 x 1.50m.

• Automatische lift deuren:

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.90m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen)

• Vrije doorgangshoogte toegang ≥ 2.10m.

• Alle bedieningselementen in en buiten de lift (ook alarmknop en -telefoon) bereikbaar en bedienbaar tussen 0.90 en 1.20m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek (niet in nis/negge).

• Bedieningselementen duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Geen tiptoetsbediening toepassen, dit werkt zeer verwarrend.

• Zowel binnen als buiten de lift verdiepings- en bestemmingsaanduiding Bij voorkeur gebruikmaken van zowel visuele als akoestische verdiepingssignalering.

• Minimaal aan één lange zijde een leuning tussen 0.85 en 0.95m+.

• Spiegel op achter- of zijwand van 1.00 tot 2.00m+

• (als ‘achteruitkijkspiegel’ ten behoeve van het met rolstoel of scootmobiel achterwaarts verlaten van de lift).

• Spleetbreedte tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ 0.02m.

• Stopnauwkeurigheid tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ +/- 0.02m.

• Draagvermogen ≥ 4.000N.

4

Integraal toegankelijk toilet

Randvoorwaarde:

• Toilet is voor beide seksen bruikbaar, óf beide seksen hebben een eigen integraal toegankelijk toilet. • De toiletruimte is in elk geval vanuit de entree, de kleedvoorziening en de sportruimte obstakelvrij bereikbaar via een route met een vrije doorgangsbreedte ≥1.20m breed. • Alle deuren in de toegangsroute ≥0.85m resp. ≥ 1.20m (zie 2. Toegang sportrolstoelen). Uitvoering:

• Vrij vloeroppervlak in de ruimte (exclusief closetpot) ≥ 1.65 x 2.20m (gemeten vanaf de eventuele voorzetwand bij een inbouwspoeling).

Illustratie toont een standaardopstelling op basis van de minimale ruimteafmetingen. Andere opstellingen zijn mogelijk mits in afgewerkte toestand ten minste onderstaande gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar zijn.

Gebruiksruimten

In de ruimte zijn de volgende gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar: • Keermogelijkheid/draaicirkel ≥ Ø 1.50m, gemeten op 0.30m+ (onder wastafel).

• Vrije ruimte vóór toiletpot ≥ 1.20 x 1.20m.

• Opstelruimte aan één zijde van de toiletpot ≥ 0.90 x 1.20m.

• Assistentievlak aan de andere zijde van de toiletpot ≥ 0.35 x 0.70m.

• Opstelruimte voor (onderrijdbare) wastafel ≥ 0.90 x 1.20m.

• Vrije doorgang tussen toiletpot en wastafel ≥ 0.90m.

Toegang

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m (≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Deur niet naar binnen toe openend.

• Aantrekbeugel: op de binnenzijde van de deur op 0.90m+ een horizontale beugel voor dichttrekken, over de volle breedte van de deur.

• Slot in geval van calamiteiten zonder unieke sleutel van buitenaf te openen (géén cilinderslot toepassen!).

• Géén deurdranger toepassen.

Toilet

• Zithoogte closetpot 0.47m+ (bovenzijde zitting).

• Voorzijde zitting 0.70m uit de (voorzet-)wand (verlengde closetpot).

• Aan weerszijden opklapbare steun (toiletbeugels):

- lengte beugels 0.90m

- hart op hart afstand beugels 0.60-0.65m (300-325mm uit hart pot) – bovenzijde beugels 0.25-0.30m+ vanaf bovenzijde zitting.

• Toiletpapierhouder in een van de armsteunen of op de muur binnen 0.65m reikwijdte, gemeten vanuit het midden van de closetpot.

Wastafel • Afmeting wastafel ≥ 0.40 x 0.50m.

• Moet onderrijdbaar zijn (sifon tegen achterwand).

• Hoogte bovenzijde wastafel 0.80m+.

• Hart wastafel ≥ 0.50m vanuit inwendige hoek.

• Kraan moet ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar zijn:

• voldoende lange hendel (éénhandelkraan) op maximaal 1.00m+.

Boven de wastafel (of elders in de ruimte) een vaste vlakke spiegel tegen de wand plaatsen van 1.00m tot 2.00m+. Geen kantelspiegel toepassen!

Alarminstallatie

• Bediening door middel van koord op 0.35-0.40m+ rondom de gehele toiletruimte (op alle wanden). • Koord in contrasterende kleur ten opzichte van de wand.

• Alarmmelding aan de buitenzijde van de ruimte zichtbaar en hoorbaar. Bij voorkeur gekoppeld aan melding op een continu bezette post, zoals beheerdersruimte of bar.

• Alarm alleen uit te schakelen (resetten) in de toiletruimte zelf door middel van een afzonderlijke schakelaar op een hoogte tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

Inrichting

• Ten minste één kledinghaak op 1.35m+.

• Alle bedieningselementen (schakelaars, spoelknop, planchet en dergelijke) tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Afvalbakken, hygiënebakken, commodes en andere inrichting bevindt zich buiten de vrije gebruiksruimte

• Warmwaterleidingen en radiatoren buiten bereik van armen en benen. Radiatoren tevens buiten de beschikbare gebruiksruimte houden en zo nodig afschermen om verbranding te voorkomen of hoog (tegen plafond) plaatsen.

• Inrichtingselementen en sanitair bij voorkeur in een kleur die contrasteert met vloer en wanden.

5 Doelgroep specifieke sportvoorzieningen

5.1

Tillift voor personen

Tillift bestemd om personen met een fysieke functiebeperking in staat te stellen in en uit sportmateriaal dan wel de sportomgeving te komen. Hetzij zelfstandig, hetzij met behulp van derden.

Uitvoering:

• Hefapparaat is ten minste voorzien van een stoel/zitting die voldoende diep reikt.

• Hefapparaat staat buiten de looproute of is verplaatsbaar.

• Hefapparaat is licht bedienbaar. Elektronische bediening heeft de voorkeur.

De voorkeur gaat uit naar een systeem waaraan diverse constructies opgehangen kunnen worden: stoel, (bad)rolstoel, ligraam of tildoek.

Specificaties en technische uitvoering mede afhankelijk van de sportomgeving (met name randafwerking).

5.2

Luie zwembadtrap

Uitvoering:

• Bovenaan trap vrije opstelruimte ≥ 1.20 x 1.20m

• Vaste rechte trap vanaf omloop tot aan bodem bassin

• of beweegbare trap vanaf omloop tot aan beweegbare bodem bassin

• Breedte ≥ 0.70m tussen leuningen

• Optrede ≤ 0.18m

• Aantrede: 1x aantrede + 2x optrede = 0.57 – 0.63m

• Aan beide zijden leuning tussen 0.85 en 0.95m+

• Bovenaan trap start leuning ten minste 0.30m vóór eerste trede.

5.3

Akoestiek

Uitvoering:

• In alle sportruimten over het gehele frequentiebereik gemiddelde nagalmtijd conform de akoestieknorm ISA-US1-BF1.

• Te beoordelen aan de hand van een akoestisch rapport.

• Achtergrondgeluidsniveau Leq ≤ 40 dB (ten gevolge van installaties of andere niet met de sport verwante geluidsbronnen.

5.4

Voorziening slechthorenden

Uitvoering:

• Ringleidingsysteem voldoen aan de norm NEN 10-118/4.

Te beoordelen aan de hand van te overleggen productcertificaat van toegepaste product.

5.5

Klok

Uitvoering:

• Aan klok gekoppeld een lichtsignaal (lichtfluit) of stroboscoop.

• Aan klok gekoppeld een geluidssignaal.

6

Toegang sportrolstoelen voor buitensportvelden, -banen, -terreinen.

Maatregel heeft betrekking op het toegankelijk maken van buitensportvelden, -banen en -terreinen door aanleg van brede toegangspaden en toegang in hekwerk.

Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren. Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

C. Maatregelen circulariteit

In de Routekaart Verduurzaming Sport, voor een duurzame en betaalbare sport, wordt voor de sportsector uitgewerkt hoe zij kunnen voldoen aan de uitdagingen zoals die in het Klimaatakkoord zijn gesteld. De te behalen CO2-reductie in het Klimaatakkoord zit met name in het besparen en opwekken van energie, maar de sportsector wil haar CO2-voetafdruk als geheel verkleinen. Een belangrijke stap om de voetafdruk te verkleinen is het circulair gebruik van materialen. De maatregelen in deze maatregelenlijst zijn dan ook bedoeld om het circulair gebruik van materialen binnen de sportsector te stimuleren. Het gaat hierbij zowel om nieuwbouw als renovatie van bestaande bouw.

1

Hergebruikt infillzand

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden.

Randvoorwaarden: Aantoonbaar door keuringsrapport waarin staat wat de bron van herkomst van het zand is en waaruit blijkt dat het gaat om gerecycled zand.

2

Kunststof kantplanken

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden ter voorkoming van de verspreiding van microplastics (infill).

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

3

Schoonloopvoorziening

Bestemd voor: een betere schoonloop- en opvangvoorziening van microplastics (infill) bij de in- en uitgang van de kunstgrasvelden ter voorkoming van verspreiding.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras of (verzinkt) metaal.

4

Gerecyclede sportvloer in sporthal (ten minste 80% gerecycled materiaal)

Bestemd voor: nieuwe sporthalvloeren of vervangen van bestaande sporthalvloeren inclusief terugname verplichting door de leverancier.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecyclede sportvloeren dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

5

Zout(water)batterij

Bestemd voor: de opslag van duurzaam opgewekte energie die wordt gebufferd in een zout(water)batterij,

en bestaande uit: zout(water)batterij en (eventuele) regeltechniek.

Randvoorwaarde: Aanwezigheid duurzame energieopwekker op eigen terrein (bijv. zonnecollectoren of pv-panelen) dient te worden aangetoond of tevens te worden aangevraagd.

6

Gerecyclede shockpads (ten minste 80% gerecycled materiaal)

Bestemd voor: Nieuwe of het vervangen van bestaande sportveldenondervloeren (shockpads) gemaakt van 80% aantoonbaar gerecycled materiaal inclusief terugname verplichting door de leverancier.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecyclede materiaal dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

D. Maatregelen klimaatadaptatie

Als gevolg van klimaatverandering nemen extremen in het weer toe, met onder andere wateroverlast, extreme droogte en hittestress tot gevolg. Dit vraagt om een veerkrachtige leefomgeving die in staat is de gevolgen van deze weerextremen op te vangen, ook wel een klimaat adaptieve leefomgeving genoemd. Sportaccommodaties lenen zich gezien hun bestemming en ligging vaak uitstekend om bij te dragen aan klimaatadaptatie. Denk aan wateropvang onder de sportvelden en meer groen op en rond de accommodatie, wat zorgt voor verkoeling. De maatregelen klimaatadaptatie zijn bedoeld om de negatieve gevolgen van klimaatverandering op- en om de sportaccommodatie te verminderen.

1

Regenwateropslagsysteem

Bestemd voor: het opvangen van regenwater van tenminste de eigen sportaccommodatie in een waterdichte opslag of waterdicht sportveld met overloop naar een infiltratiegebied niet zijnde een afwatersloot, al dan niet in combinatie met nuttige toepassing van het opgevangen regenwater,

en bestaande uit: een waterdichte opslag of waterdicht sportveld, leidingwerk met uitzondering van dak en goten, (eventueel pomp) en regeltechniek.

2

Vegetatiedak

Bestemd voor: het bufferen van regenwater en verminderen van hittestress en behorende koelvraag,

en bestaande uit: een vegetatiedaksysteem en (eventueel) irrigatiesysteem.

3

Infiltratiesysteem

Bestemd voor:

1.het bufferen en infiltreren van regenwater in geperforeerde containers, waarbij het regenwater na verblijf in deze containers infiltreert in de bodem,

2. het transporteren van regenwater naar een infiltratiesysteem of infiltreren van regenwater met geperforeerde leidingen, of

3. het bufferen en infiltreren van regenwater in een wadi,

en bestaande uit:

1. met betrekking tot bestemming, punt 1, een geperforeerde container en al dan niet geotextiel,

2. met betrekking tot bestemming, punt 2, geperforeerde leidingen en al dan niet geotextiel, of

3. met betrekking tot bestemming, punt 3, een wadi, en al dan niet de volgende onderdelen: een meetsysteem voor het meten van het grondwaterpeil en een meetsysteem voor het meten van een of meer parameters inzake grondwaterkwaliteit.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (hierna: de Regeling). Deze wijziging betreft de toevoeging van een subsidieplafond voor 2022, verlaging van het minimale subsidiebedrag, een vernieuwing van de bijlage met activiteiten waarvoor aanvullende subsidie kan worden verleend en enkele wijzigingen van ondergeschikte aard.

De wijzigingen worden hierna artikelsgewijs toegelicht.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd om te verduidelijken welke kosten voor het onderhoud van de sportaccommodatie subsidiabel zijn. De kosten voor het onderhoud van de sportaccommodatie volgen doorgaans uit (doorlopende) onderhoudscontracten. Op grond van artikel 8 en artikel 10 wordt de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 12 maanden na voltooiing van de subsidiabele activiteiten ingediend. Hier wordt, in het geval van onderhoudscontracten, zo uitvoering aan gegeven dat de factuurdatum als het moment van voltooiing van de activiteiten wordt gezien. Als er bijvoorbeeld per kwartaal wordt gefactureerd, dan kan de aanvraag tot vaststelling op grond van artikel 8 en artikel 10 tot uiterlijk 12 maanden na die factuurdatum worden ingediend. Op grond van het nieuwe artikel 2, achtste lid, zijn enkel de facturen die vallen binnen de 12 maanden voorafgaand aan de indieningsdatum van de aanvraag tot vaststelling subsidiabel. Hiermee wordt de huidige praktijk in de regeling vastgelegd.

In artikel 4 wordt het minimale subsidiebedrag van € 5.000 gewijzigd naar € 2.500. Vanuit de sector is de wens uitgesproken om deze grens te verlagen, zodat ook kleinere amateursportorganisaties eerder in staat worden gesteld om een subsidieaanvraag te doen. Het verlagen van het minimale subsidiebedrag kwam ook als aanbeveling naar voren uit de tussenevaluatie van de regeling die in 2021 is uitgevoerd. Mede gezien de efficiëntieslag die in de afgelopen tijd is gemaakt in de uitvoering van de regeling, is de ruimte ontstaan om het minimale subsidiebedrag te verlagen.

Aan artikel 7 wordt het subsidieplafond voor 2022 toegevoegd.

In artikel 12, zevende lid, wordt een foutieve verwijzing hersteld.

Bijlage I, waarin de activiteiten worden benoemd waarvoor aanvullende subsidie kan worden verleend, wordt opnieuw vastgesteld. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft begin dit jaar een marktconsultatie uitgevoerd. Ondernemingen konden daarbij innovaties en producten nomineren voor opname in de bijlage. De inzendingen zijn beoordeeld door RVO. Op basis hiervan is de bijlage bijgewerkt. Er zijn enkele maatregelen toegevoegd, zoals een zonnewarmtecollector voor sportvelden, toegankelijkheidsmaatregelen voor buitensportvelden en gerecyclede sportveldondervloeren. Onder verschillende maatregelen zijn technische voorwaarden aangescherpt of verduidelijkt. Ook wordt een energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) een verplicht onderdeel van de energiebesparende maatregelen onder categorie A.1, A.2 en A.4, om een bijdrage te leveren aan de monitoring van de verduurzaming van de sportsector en om gebruikers en bezoekers van de sportaccommodatie inzicht te geven in de toegevoegde waarde die verduurzaming heeft. Het kan daarbij gaan om een reeds bestaand systeem dat aan de voorwaarden in de bijlage voldoet, of om een nieuw aan te leggen systeem dat tegelijk met andere maatregelen wordt aangevraagd.

ARTIKEL II

In lijn met de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM), treedt deze regeling in werking met ingang van 1 januari 2022.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Naar boven