De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
Gelet op de artikelen 4, tweede en vierde lid, en 5, eerste lid en derde tot en met
zevende lid, van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse
netten en netwerken;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken
wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, zevende lid, wordt ‘30 juni 2019’ vervangen door ‘30 april 2022’ en
wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 januari 2022’.
B
In artikel 8, derde lid, wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 januari 2022'.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
TOELICHTING
1. Algemeen
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse
en ondergrondse netten en netwerken (hierna: RIBON). De wijziging heeft betrekking
op de wijze waarop informatie over de ligging van netten (zoals telecomnetwerken,
gas- en elektriciteitsnetten, drinkwaternetten) moet worden uitgewisseld tussen beheerders
van netten en grondroerders (zoals bedrijven die graafwerkzaamheden verrichten ten
behoeve van grondverzet- of bouwprojecten of ten behoeve van aanleg van kabels en
leidingen). Met de RIBON is nader invulling gegeven aan de regels over zorgvuldig
graven die in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en
netwerken en het daarop gebaseerde Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en
ondergrondse netten en netwerken zijn opgenomen. De regels over informatie-uitwisseling
van de gegevens over kabels en leidingen strekken ertoe schade aan kabels en leidingen
bij graafwerkzaamheden zo veel mogelijk te voorkomen. Hoe nauwkeuriger en efficiënter
de gegevens en de uitwisseling ervan zijn, hoe zorgvuldiger graafwerkzaamheden kunnen
plaatsvinden en hoe beter graafschade kan worden voorkomen.
Met het oog daarop is vanuit de betrokken partijen in de graafsector het voorstel
gekomen voor aanpassing van de wijze van uitwisseling van die informatie via het elektronische
informatiesysteem. Dit betreft enerzijds verbeteringen die nodig zijn gebleken vanwege
de overgang in 2019 naar een nieuw systeem van opslag, uitwisseling en weergave van
kabel- en leidinginformatie. Daarnaast betreft het een verdere verfijning van de informatie-uitwisseling.
Dit ziet onder meer op de polygoon in de situatie dat voorzorgsmaatregelen als bedoeld
in artikel 11 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten
en netwerken aan de orde zijn en op voorbereidingen voor uitbreiding van het formaat
van het zogenoemde KLIC-meldnummer. De aanpassingen strekken ertoe de informatie-uitwisseling
nog nauwkeuriger te laten plaatsvinden. Met de onderhavige regeling is hieraan invulling
gegeven via vaststelling van nieuwe versies van het zogenoemde Informatiemodel Kabels
en Leidingen (hierna: IMKL) en Berichtenmodel Kabels en Leidingen (hierna: BMKL),
waarin voor een belangrijk deel specificaties zijn opgenomen ten aanzien van de informatieverstrekking
over de ligging en relevante eigenschappen van kabels en leidingen (artikel I, onderdeel B,
van de regeling (artikel 8, derde lid, van de RIBON)). Die modellen zijn door de Dienst
voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Dienst) in overleg met de betrokken
partijen (vertegenwoordigers van beheerders en grondroerders) opgesteld. De nieuwe
modellen worden op de website van de Dienst gepubliceerd, onder vermelding dat het
de versies van het IMKL en BMKL betreft die geldig zijn met ingang van 1 januari 2022
(zie artikel 8, derde lid, van de RIBON).
De nieuwe wijze van informatie-uitwisseling gaat in per 1 januari 2022 (artikel II
van de regeling). Omdat het evenwel om veel en om omvangrijke gegevens gaat, is er
enige tijd mee gemoeid om de desbetreffende gegevens te verwerken in het elektronische
informatiesysteem. Om zowel de beheerders als de Dienst de gelegenheid te geven de
bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe regels is gekozen voor een overlap in
de periode waarbinnen gegevens volgens het tot 1 januari 2022 geldende IMKL en BMKL)
moeten worden aangeleverd en de periode waarbinnen gegevens volgens het met ingang
van 1 januari 2022 geldende IMKL en BMKL moeten worden aangeleverd (artikel I, onderdeel
A van de regeling (artikel 7, zevende lid, van de RIBON)). Gedurende de overgangsperiode
verstrekt de Dienst aan de grondroerders gebiedsinformatie zowel in de oude en nieuwe
standaard. De netbeheerders dienen in de overgangsperiode over te gaan van aanlevering
in de oude standaard naar de nieuwe standaard. In overleg met de betrokken partijen
in de graafsector is gekozen voor een periode van vier maanden. Naar verwachting is
een overgangsperiode van vier maanden voldoende voor de beheerders en de Dienst om
de desbetreffende gegevens volgens de nieuwe standaarden te kunnen aanleveren en te
verwerken. Daarmee worden enerzijds zo veel mogelijk de risico’s vermeden die zich
kunnen voordoen als niet alle partijen overeenkomstig de nieuwe standaarden de informatie
aanleveren en anderzijds zo veel mogelijk de lasten beperkt van het werken met twee
verschillende systemen. De voorziening geldt daarom tot en met 30 april 2022 (vier
maanden na inwerkingtreding van de regeling).
2. Regeldruk
De regeling leidt niet tot regeldrukkosten voor burgers, maar heeft wel regeldrukgevolgen
voor bedrijven.
Zo zullen zowel de netbeheerders als de grondroerders kennis moeten nemen van de voorgeschreven
wijzigingen en moeten zorgen dat de software ten behoeve van hun informatiesystemen
en apparatuur die gebruikt wordt om gegevens te raadplegen en leesbaar te maken daarop
is aangepast. Voor de bedrijven zijn hier éénmalige kosten aan verbonden. Op basis
van het Handboek Meting Regeldrukkosten wordt hierbij uitgegaan van een standaarduurtarief
van 54 euro. Van de ongeveer 1.180 netbeheerders zijn er 30 die zelf de benodigde
software ontwikkelen, de overige betrekken de benodigde software van 30 leveranciers.
Met de benodigde aanpassing (inclusief kennisname van de wijzigingen) is naar verwachting
250 uur gemoeid. Voor de 30 netbeheerders die de software zelf hebben ontwikkeld gaat
het dan om 405.000 euro (30 x 250 x 54 euro). Voor de 30 leveranciers gaat het eveneens
om een bedrag van 405.000 euro. Uitgaande van ongeveer 1.150 netbeheerders betekent
dit een bedrag van 352 euro per netbeheerder dat met de aanpassing is gemoeid. Deze
kosten vallen overigens in veel gevallen onder de softwarebeheercontracten en worden
door de leveranciers niet apart in rekening gebracht bij de netbeheerders.
Van de ongeveer 14.000 grondroerders betrekt naar schatting nagenoeg elke partij de
benodigde software van één van de ongeveer 15 leveranciers of van de Dienst. De leveranciers
geven aan dat de gemiddelde benodigde tijd voor de aanpassing van de software (inclusief
kennisname van de wijzigingen) naar verwachting 250 uur kost. De leverancier hoeft
slechts eenmalig het te leveren softwarepakket aan te passen en vervolgens wordt dit
bij zijn klanten automatisch aangepast. Met de aanpassing door de leveranciers is
een bedrag van 202.500 euro gemoeid (15 x 250 x 54 euro). Uitgaande van ongeveer 13.970
grondroerders betekent dit een bedrag van ongeveer 15 euro per grondroerder dat met
de aanpassing is gemoeid. Dergelijke aanpassingen zijn overigens inbegrepen in de
abonnementskosten en worden door de leveranciers niet apart in rekening gebracht bij
de grondroerders. De overige grondroerders, ongeveer 30 grote bedrijven, hebben eigen
software en dienen de aanpassing dus zelf te doen. De geschatte kosten voor aanpassing
zijn dan 405.000 euro (30 x 250 x 54 euro). Overigens zullen voor een aantal bedrijven
de kosten lager uitvallen omdat zij zowel netbeheerder als grondroerder zijn en de
aanpassingen dan gecombineerd kunnen worden. De totale regeldrukkosten van de aanpassing
van de software bedragen grofweg 1,4 miljoen euro (3 x 405.000 euro + 202.500 euro).
Tenslotte is er sprake van structurele afname van de regeldrukkosten. De in deze regeling
opgenomen wijzigingen betreffen door de sector gedragen voorstellen omdat ze én het
proces van informatie-uitwisseling in de gehele graafketen verder verbeteren én mede
zorgen voor betere informatie over de ondergrond. Deze efficiëntere wijze van gegevensuitwisseling
zal leiden tot een structurele kostenbesparing. De totale omvang hiervan is vooraf
echter lastig te bepalen omdat die afhankelijk is van de feitelijke situatie bij de
verschillende graafwerkzaamheden. De zogenoemde KLIC-meldingen kunnen als gevolg van
de wijzigingen iets sneller plaatsvinden. Naar verwachting zal dit een minuut per
melding zijn. Afgezet tegen het te verwachte aantal KLIC-meldingen van 940.000 in
2022 betekent dit in ieder geval een besparing van 846.000 euro (940.000 x 1/60 x
54 euro).
3. Adviescollege toetsing regeldruk
Een concept van de regeling is op 28 oktober 2021 voorgelegd voor advies aan het Adviescollege
toetsing regeldruk. Het college heeft op 17 november 2021 zijn advies uitgebracht
(kenmerk MvH/RvZ/JT/cd/ATR2035/2021-U094). Het college heeft geadviseerd de regeling
vast te stellen, nadat rekening is gehouden met het adviespunt de structurele afname
van de regeldruk in kaart te brengen, conform de Rijksbrede methodiek. Verder geeft
het college in overweging om in de toelichting op te nemen hoeveel graafschade wordt
voorkomen als gevolg van de wijziging. Naar aanleiding van de opmerkingen van het
college is paragraaf 2 van de toelichting herzien. Daarbij is de besparing gekwantificeerd
die samenhangt met het sneller plaatsvinden van de zogenoemde KLIC-meldingen. De totale
omvang van de kostenbesparing is evenwel vooraf lastig te bepalen en kan dan ook niet
conform de Rijksbrede methodiek in kaart worden gebracht. Dit geldt eveneens voor
het voorkomen van graafschade. De wijziging draagt bij aan een zorgvuldige voorbereiding
van de graafwerkzaamheden en beoogt daarmee graafschade te voorkomen. Of daadwerkelijk
graafschade optreedt is evenwel vooral afhankelijk van het feitelijke graven. Daarmee
is het niet goed mogelijk thans een inschatting te geven van de graafschade die wordt
voorkomen.
4. Notificatie
De regeling bevat geen diensten en eisen en technische voorschriften in de zin van
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende
diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende
een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende
de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling
op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.
5. Inwerkingtreding
Ingevolge artikel II treedt de regeling in werking op 1 januari 2022. Met die datum
is aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten voor regelgeving. Ten aanzien
van de publicatietermijn wordt evenwel afgeweken van de ingevolge die verandermomenten
geldende termijn van publicatie ten minste twee maanden voorafgaand aan de datum van
inwerkingtreding. De reden hiervoor is gelegen in het grote belang dat voor de graafsector
is gemoeid met spoedige inwerkingtreding. Zo heeft de graafsector verzocht de wijzigingen
zo snel als mogelijk is door te voeren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
S.A. Blok