Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 20 november 2021, nr. IENW/BSK-2021/265442, tot wijziging van Regeling bodemkwaliteit in verband met vervallen tijdelijke uitzondering voor polymeerbeton en vaststellen structurele kwaliteitseisen voor samenstelling

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bodemkwaliteit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.1.8 vervalt.

B

Bijlage A, Tabel 2. Maximale samenstellingswaardes organische parameters wordt als volgt gewijzigd:

Voetnoot 1 komt te luiden:

1 deze maximale samenstellingswaarden gelden niet voor bitumenproducten*1. In afwijking van de tabel gelden voor polymeerbeton de volgende maximale samenstellingswaarden: xylenen (som) 20 mg/kg d.s. en ethylbenzeen 20 mg/kg d.s.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Weyenberg

TOELICHTING

Deze regeling betreft kwaliteitseisen voor de samenstelling van polymeerbeton waar producten aan moeten voldoen. Polymeerbeton is beton waarbij, met het oog op de specifieke toepassing van dit beton, in plaats van cement kunsthars (polymeer) als verbinding tussen de korrels wordt gebruikt. In polymeerbeton zijn aromaten in sterk wisselende gehalten aanwezig, afkomstig uit de hars die wordt gebruikt voor de productie van het polymeerbeton.

Sinds de inwerkingtreding van de Regeling bodemkwaliteit gold er een vrijstelling voor de kwaliteitseisen voor de aromaten in polymeerbeton (concreet: ethylbenzeen en xylenen). Deze vrijstelling was gebaseerd op twee uitgangspunten:

  • Ten eerste dat het onwaarschijnlijk is dat de stoffen uit het polymeerbeton in het milieu terecht kunnen komen, omdat polymeerbeton niet waterdoorlatend is. Dit is ten behoeve van de verlenging van de vrijstelling tot 1 januari 2022 bevestigd door onderzoek van Kiwa dat in opdracht van de producenten is uitgevoerd en aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat is aangeleverd.

  • Ten tweede het gegeven dat de sector beperkt invloed kan uitoefenen op de samenstelling van de kunsthars, omdat slechts een klein deel van de geproduceerde hars wordt gebruikt voor polymeerbeton.

De producenten van polymeerbeton hebben de afgelopen jaren inspanningen verricht om door gerichte inkoop van kunsthars een sterke verlaging van de gehalten aromaten in het product te bereiken. Uit het onderzoek dat KIWA heeft uitgevoerd, blijkt echter dat het niet mogelijk is om voor de aromaten xylenen (som) en ethylbenzeen volledig te voldoen aan de generieke eisen aan samenstelling die voor bouwstoffen zijn opgenomen in bijlage A bij de Regeling bodemkwaliteit. Wel zijn door de inspanningen de gehalten inmiddels verlaagd naar een lager niveau dan voorheen (zie eerste opsommingsteken hierboven). Voor overige aromaten wordt door de bereikte productverbetering wel voldaan aan de generieke kwaliteitseisen opgenomen in bijlage A.

Om de voortzetting van de bereikte afname van gehalten xylenen (som) en ethylbenzeen te borgen, worden hiervoor specifieke kwaliteitseisen opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit. De eerdere vrijstelling wordt hiermee beëindigd. Dit levert een verbetering op voor het milieu. Polymeerbeton dat niet aan de gestelde eisen voldoet, mag niet worden toegepast.

In de Regeling bodemkwaliteit wordt daarom de vrijstelling voor polymeerbeton van enkele kwaliteitseisen voor bouwstoffen vervangen door specifieke kwaliteitseisen aan polymeerbeton. De vrijstelling zou gelden tot 1 januari 2022, maar verlenging wordt niet meer noodzakelijk en niet wenselijk geacht gezien de recente kwaliteitsverbeteringen die in de markt zijn bereikt in het verlagen van gehalten schadelijke stoffen in polymeerbeton.

In eerste instantie was de verwachting, ten tijde van het bepalen van de einddatum van de vrijstelling, dat op dat moment de nieuwe Regeling bodemkwaliteit bij de Omgevingswet in werking zou treden. Vanwege het uitstel van de Omgevingswet, ontstaat er nu een hiaat. Dit zou betekenen dat polymeerbeton in de periode vanaf 1 januari 2022 tot het in werking treden van de Omgevingswet niet meer mag worden toegepast. Om dit hiaat op te vangen is ervoor gekozen om de vrijstelling op te laten volgen door de specifieke kwaliteitseisen aan polymeerbeton die dan op 1 januari in werking treden. De nieuwe kwaliteitseisen vervangen daarmee de vervallen vrijstelling.

Gevolgen van deze regeling is dat er per 1 januari 2022 voor polymeerbeton maximale samenstellingswaarden gaan gelden voor de aromaten: xylenen (som) en ethylbenzeen. Op dit moment bestaan er voor polymeerbeton nog geen samenstellingswaarden voor xylenen (som) en ethylbenzeen omdat polymeerbeton in de Regeling bodemkwaliteit voor wat betreft deze stoffen is uitgezonderd. Voor de producenten van polymeerbeton betekent dit dat hun polymeerbeton aan deze samenstellingswaarden moet gaan voldoen. Producenten kunnen hierdoor niet meer polymeerbeton produceren en verkopen dat niet voldoet aan de vastgestelde samenstellingswaarden. De gevolgen voor de producenten wordt echter minimaal geacht. Zoals eerder is gezegd hebben producenten van polymeerbeton de afgelopen jaren inspanningen verricht om sterke verlaging van de gehalten aromaten in het product te bereiken. Deze inspanningen hebben geleid tot een verlaging van de gehalten aromaten in polymeerbeton. De samenstellingswaarden voor polymeerbeton zoals deze nu zijn bereikt door de producenten worden nu wettelijk verankerd in de Regeling bodemkwaliteit. Het polymeerbeton dat nu door de producenten geproduceerd wordt voldoet dus al aan de samenstellingswaarden. Voor producenten verandert er door de vastlegging van deze waarden niets voor hun productie van polymeerbeton.

Toezicht bij deze regeling komt vanuit de sector zelf in de vorm van certificering van de producenten van polymeerbeton. Op dit moment voldoet polymeerbeton al aan de gestelde waarden in deze regeling. Dit is door de sector zelf gerealiseerd en hier wordt ook al op gecontroleerd. Het vastleggen van deze samenstellingswaarde in de Regeling bodemkwaliteit heeft daarom geen effect op het toezicht aangezien controle hierop al bestaat. De Inspectie Leefomgeving en Transport houdt toezicht op het stelsel van certificering. Aangezien dit toezicht al bestaat, heeft deze regeling geen noemenswaardige gevolgen voor toezicht en handhaving.

De specifieke kwaliteitseisen aan polymeerbeton zoals opgenomen in de regeling komen uit de Regeling bodemkwaliteit ten behoeve van de Omgevingswet. Deze regeling is tussen 1 maart 2021 en 30 april 2021 geconsulteerd. De geplande aanpassing voor polymeerbeton is expliciet benoemd in de aankondiging van de internetconsultatie en is meegenomen in het effectenonderzoek ten behoeve van de herziene Regeling bodemkwaliteit. Deze regeling is daarom niet opnieuw geconsulteerd. Betrokken partijen hebben al de mogelijkheid gehad om hun ideeën over deze nieuwe normen te delen.

Uit de consultatie van de nieuwe Regeling bodemkwaliteit is één reactie gekomen van BRBS Recycling (Branchevereniging Breken en Sorteren).

De BRBS Recycling heeft in zijn reactie aangegeven dat een verhoogde waarde aromaten voor polymeerbeton niet wenselijk is. Het materiaal kan terecht komen in recyclingranulaat en leiden tot afkeur. Ook wijst men erop dat met het invoeren van specifieke kwaliteitseisen ZZS-houdende producten ook in de toekomst worden geproduceerd.

Er is voor gekozen om naar aanleiding van deze reactie geen verdere actie te ondernemen. Verdere actie wordt niet nodig geacht omdat polymeerbeton zoals het wordt gebruikt bestaat uit herkenbare elementen zoals lijngoten. Deze kunnen bij verwijdering eenvoudig worden gescheiden van andere materialen. De verwerker heeft hierin een taak bij zijn ingangscontrole, zoals dat ook geldt voor andere kunststoffen die bijvoorbeeld in te slopen gebouwen aanwezig kunnen zijn. Daarnaast kan met het vaststellen van specifieke kwaliteitseisen juist worden geborgd dat ZZS afnemen, omdat er in de huidige situatie geen kwaliteitseis is voor xylenen (som) en ethylbenzeen.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) is geconsulteerd over de in voorbereiding zijnde Regeling bodemkwaliteit 2021. De waardes die met deze wijziging worden ingevoerd komen uit de Regeling bodemkwaliteit 2021. Het ATR is dus over deze wijziging al geconsulteerd. Het ATR merkt over het vastleggen van maximale samenstellingswaarden voor xylenen en ethylbenzeen op dat dit niet is meegenomen in de regeldrukeffecten-analyse, maar heeft geen bezwaar tegen de wijziging. Het ATR adviseert dat de Regeling bodemkwaliteit 2021 vastgesteld kan worden. Aangezien het ATR al geconsulteerd is, is ervoor gekozen om het ATR niet opnieuw te consulteren.

De regeling heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting en geen gevolgen voor de bestuurslasten bij decentrale overheden.

De sector bestaat uit een beperkt aantal producenten dat goed op de hoogte is van deze wijziging en heeft geen gevolgen voor decentrale overheden, waarvoor het niet bezwaarlijk is dat de tijd tussen publicatie en inwerkingtreding korter is dan twee maanden. Omdat de nieuwe samenstellingseisen overeen komen met wat inmiddels gangbaar is in de productie van polymeerbeton is ook geen overgangsrecht nodig. Deze regeling treedt in werking met ingang van het Vaste Verandermoment 1 januari 2022.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Weyenberg

Naar boven