Beleidsregels van de Minister voor Rechtsbescherming van 26 januari 2021, kenmerk 3189058, houdende regels voor tijdelijke subsidiëring van activiteiten van belangenorganisaties van interlandelijk geadopteerden (Beleidsregel subsidie belangenorganisaties interlandelijk geadopteerden)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op titel 4.2 en artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. belangenorganisatie:

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die in Nederland is gevestigd en die uiterlijk sedert 1 oktober 2020 als primaire statutaire doelstelling heeft het behartigen van de belangen van interlandelijk geadopteerden in Nederland of het ondersteunen van de interlandelijk geadopteerden of hun biologische familie bij het vinden van elkaar.

b. Interlandelijk geadopteerden:

natuurlijke personen die vanuit het buitenland naar Nederland zijn geadopteerd.

c. Land van herkomst:

het land van waaruit een geadopteerde is geadopteerd.

d. Minister:

Minister voor Rechtsbescherming.

Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De Minister kan aan een belangenorganisatie een subsidie verstrekken voor:

    • a. Activiteiten van de belangenorganisatie waarmee het ondersteuningsaanbod aan interlandelijk geadopteerden die zoeken naar hun afkomst wordt versterkt;

    • b. Activiteiten waarmee het ondersteuningsaanbod aan de biologische familie van interlandelijk geadopteerden die op zoek is naar de interlandelijk geadopteerde wordt versterkt, of

    • c. Activiteiten die de expertise, kennis of kunde van de bestuursleden, medewerkers of vrijwilligers van de belangenorganisatie vergroten.

  • 2. De activiteiten bedoeld in het eerste lid dienen te zijn gericht op een versterking van het ondersteuningsaanbod en worden binnen uiterlijk twee jaar na de publicatiedatum van deze beleidsregel uitgevoerd.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die:

    • a. Met name zijn gericht op het achterhalen van de biologische familie van individuele interlandelijk geadopteerden of het achterhalen van de individuele interlandelijk geadopteerde (individuele zoektochten);

    • b. Zien op de aanschaf van middelen die bedoeld zijn om DNA tests uit te voeren, of

    • c. Gericht zijn op het opzetten van een permanente of semi permanente vestiging op het grondgebied van een land van herkomst.

Artikel 3. Subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste € 25.000,– per belangenorganisatie.

  • 2. Als een belangenorganisatie meerdere aanvragen indient, kan het totale subsidiebedrag niet hoger zijn dan € 25.000,–.

Artikel 4. De aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag dient uiterlijk op 1 augustus 2021 te zijn ingediend.

  • 2. De subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a. een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • b. een toelichting waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd voldoen aan de in deze regeling opgenomen criteria;

    • c. een onderbouwing van de aannemelijkheid dat de belangenorganisatie de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd ook daadwerkelijk zal kunnen realiseren;

    • d. een gespecificeerde begroting, die goed inzicht geeft in de kosten van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • e. de tijdplanning per activiteit;

    • f. het bankrekeningnummer en

    • g. het inschrijfnummer van de belangenorganisatie bij de Kamer van Koophandel.

  • 3. Op verzoek van de Minister legt de belangenorganisatie over:

    • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b. een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

Artikel 5. Weigeringsgronden

  • 1. De subsidie kan in ieder geval geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b. de aanvrager niet of niet geheel zal voldoen aan de aan de subsidie te verbinden verplichtingen of

    • c. de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen of aannemelijk is dat de uit te voeren activiteiten in strijd komen met het Nederlandse recht dan wel het rechtssysteem van een ander land.

  • 2. De subsidie kan voorts worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Artikel 6. Bevoorschotting en vaststelling

  • 1. De minister verleent een voorschot van 100% bij de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. Het voorschot wordt in een keer betaald.

  • 3. De subsidie wordt achteraf ambtshalve vastgesteld.

Artikel 7. Meldingsplicht

  • 1. De aanvrager meldt onmiddellijk aan de Minister als:

    • a. het aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan;

    • b. na indiening van de subsidieaanvraag voor dezelfde begrote kosten een subsidie of een andere financiële bijdrage wordt aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen;

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2. De melding wordt schriftelijk gedaan. De melding wordt voorzien van een toelichting.

Artikel 8. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt op 1 februari 2023.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel subsidie belangenorganisaties interlandelijk geadopteerden.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Algemene toelichting

Beschikbaarheid van informatie over je afkomst is voor veel mensen vanzelfsprekend. Voor interlandelijk geadopteerden geldt dat niet. Zij zijn grotendeels afhankelijk van hetgeen in hun adoptiedossiers staat vermeld. Als interlandelijk geadopteerden besluiten een zoektocht te ondernemen naar hun afkomst, kunnen zij daarbij problemen ervaren. Gebleken is dat dossiers van adopties uit het verleden geregeld onvolledig of onbruikbaar zijn.

Wanneer geadopteerden op zoek willen naar hun afkomst, kunnen zij onder andere terecht bij belangenorganisaties voor interlandelijke adoptie die zijn ontstaan uit particulier initiatief.

Om het bestaande ondersteuningsaanbod aan interlandelijk geadopteerden die zoeken naar hun biologische ouders en/of familie in het land van herkomst verder te versterken stelt het Ministerie van Justitie en Veiligheid eenmalig budget beschikbaar van in totaal 1,2 miljoen euro1. De besteding van deze middelen is verdeeld in twee tranches. De eerste tranche is bedoeld voor versterking van het ondersteuningsaanbod dat geboden wordt door belangenorganisaties aan interlandelijk geadopteerden, aan biologische familie en ter versterking van de belangenorganisatie op de korte termijn.

In deze beleidsregel zijn de voorwaarden voor financiering nader uitgewerkt, op basis waarvan belangenorganisaties een aanvraag kunnen indienen. De aanvragen zullen worden getoetst aan de inhoudelijke criteria in deze regeling. Het uitgangspunt voor financiering daarbij is dat er maximaal € 25.000,– per organisatie beschikbaar is. Dat betekent niet dat alle organisaties dit bedrag ook volledig nodig zullen hebben, het is een maximum bedrag.

Besluitvorming over de besteding van de tweede tranche volgt na publicatie van het rapport van de Commissie Interlandelijke Adoptie in het verleden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze bepaling zijn de definities opgenomen. Daarbij is de definitie van belangenorganisatie met name van belang omdat daarmee wordt aangegeven welke organisaties een aanvraag kunnen indienen. Het gaat om het bestaande netwerk aan organisaties die zich primair richten op het ondersteunen van interlandelijk geadopteerden en diens biologische familie. Meer algemeen georiënteerde organisaties vallen niet onder deze definitie.

Artikel 2

Activiteiten van belangenorganisaties komen voor subsidiering in aanmerking indien zij het ondersteuningsaanbod dat de belangenorganisatie biedt aan interlandelijk geadopteerden die op zoek zijn naar informatie over hun afkomst en aan biologische familie die op zoek zijn naar hun geadopteerde familieleden versterken. Ook moeten de activiteiten gericht zijn op een versterking van het ondersteuningsaanbod wat ten goede komt aan de doelgroep en niet slechts aan een enkel individu. Niet een of enkele individuen dienen te profiteren van de subsidiëring maar de doelgroep in zijn algemeenheid (het collectief).

Eventuele structurele kosten die hieruit volgen, dienen door de belangenorganisatie zelf gedekt te worden, het betreft hier immers een incidentele subsidie.

In elk geval komen de activiteiten in de volgende categorieën in aanmerking voor financiering:

  • het leveren van informatie en support aan de doelgroep,

  • het vergroten van bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid van de organisatie,

  • het verbeteren adoptie-informatie en

  • de professionalisering van de eigen organisatie.

Informatie en support voor de doelgroep

Het kan betreffen activiteiten die gericht zijn op het leveren van informatie of support aan de doelgroep in Nederland of in het land van herkomst. Gedacht kan worden aan activiteiten die de doelgroep bij elkaar brengen zoals lotgenotenbijeenkomsten of informatiebijeenkomsten in Nederland of het land van herkomst. Bijvoorbeeld over het vinden en lezen van dossiers, over ervaringen met zoektochten of over het leven in Nederland/land van herkomst.

Bekendheid, vindbaarheid en toegankelijkheid organisatie

Hieronder vallen activiteiten die de bekendheid met de belangenorganisatie en haar werkzaamheden vergroten in Nederland of in het land van herkomst. Bijvoorbeeld PR, marketing en campagne- of informatiebijeenkomsten. Ook activiteiten die de vindbaarheid en toegankelijkheid van de belangenorganisatie vergroten in Nederland of het land van herkomst zoals het (door)ontwikkelen van de website vallen hier onder.

Verder kan worden gedacht aan activiteiten die de toegankelijkheid van de belangenorganisatie vergroten in Nederland of het land van herkomst bijvoorbeeld door het ontwikkelen of beschikbaar stellen van informatie aangepast aan de taal en cultuur van de doelgroep of activiteiten die de bereikbaarheid van de organisatie vergroten, zoals het (uit)bouwen van een netwerk van contactpersonen in het land van herkomst.

Adoptie-informatie

Dit ziet op activiteiten die de informatiepositie van de belangenorganisatie vergroten ten aanzien van adopties die in het verleden hebben plaatsgevonden.

Hierbij kan worden gedacht aan het verzamelen van historische kennis in het land van herkomst over adoptiezaken die in het verleden hebben plaatsgevonden, aan het beter toegankelijk maken van adoptie-informatie in een land van herkomst door de toegankelijkheid tot dossiers te verbeteren of aan het (door)ontwikkelen van een profielendatabase waarin informatie over biologische familie of interlandelijk geadopteerden kan worden vastgelegd ten behoeve van matching. In dat geval moet het gaan om informatie die biologische families vrijwillig over hun situatie afstaan bijvoorbeeld om een biologisch kind te vinden.

Voorts kan ook worden gedacht aan het verzamelen en vastleggen van persoonsgegevens of persoonlijke informatie, waarbij nadrukkelijk geldt dat dit dient te voldoen aan de in de betrokken landen geldende (privacy)regelgeving.

Professionalisering organisatie

Het gaat hier om activiteiten die gericht zijn op het versterken of professionaliseren van de belangenorganisatie.

Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten die de expertise, kennis of kunde vergroten van de bestuursleden, medewerkers of vrijwilligers van de belangenorganisaties of degenen die zij inzetten. Zoals het ontwikkelen van trainingen, factsheets of informatiebulletins ten behoeve van de doelgroep of veldwerkers.

Tevens kan gedacht worden aan het volgen van een training/cursus door het bestuur, de medewerkers of vrijwilligers van de belangenorganisatie over AVG regelgeving of andere relevante kennisgebieden.

Artikel 3

In deze bepaling is het maximaal per belangenorganisatie beschikbare bedrag opgenomen. Bij het beoordelen van de in de aanvraag opgevoerde kostenposten worden de volgende criteria gehanteerd.

  • Kosten die drukken op balans van de organisatie komen voor vergoeding in aanmerking.

  • Externe inhuur kan voor vergoeding in aanmerking komen. Eigen inzet door het vrijwillige bestuur of het salaris van het bestuur komt niet voor vergoeding in aanmerking noch de reguliere personeelskosten van de medewerkers.

  • Reguliere bedrijfsvoeringkosten en de kosten voor bijvoorbeeld de huur van bedrijfsruimte komen niet voor vergoeding in aanmerking. Indien voor bijeenkomsten incidenteel een ruimte wordt gehuurd kunnen deze kosten wel voor vergoeding in aanmerking komen. Het moet dan gaan om extra kosten die direct voortkomen uit de gesubsidieerde activiteiten.

  • Reiskosten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen, indien de reizen noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteit. Verblijfskosten verbonden aan een activiteit komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • De kosten moeten aantoonbaar noodzakelijk zijn voor de activiteiten die de belangenorganisatie opvoert.

Artikel 4

De bij de aanvraag te overleggen informatie is van belang om de minister in staat te stellen om de ingediende aanvragen te kunnen toetsen aan de in de regeling opgenomen criteria.

Artikel 5

In dit artikel is -niet limitatief- een aantal weigeringsgronden opgenomen. Een belangrijke weigeringsgrond ziet op het naleven van de wettelijke normen in zowel Nederland, als in het land waar de betreffende activiteiten eventueel worden uitgevoerd. Met de voorwaarde wordt benadrukt dat de subsidie niet mag worden aangewend voor activiteiten die niet conform de geldende regelgeving zijn. Meer in het bijzonder geldt dit ten aanzien van alle geldende regels rond de privacybescherming.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstukken II, 2019/2020, 33 836, nr. 47

Naar boven