De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 64, eerste lid, 65, eerste lid, en 71, eerste lid, van verordening
(EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 tot intrekking
van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’)
(PbEU 2016, L 84), de artikelen 21, eerste lid, 25, eerste lid, 27, eerste en tweede
lid, en 42 van gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december
2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de
Raad wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen
ziekten betreft (PbEU 2020, L 174) en de artikelen 5.2, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7 en 6.3,
tweede lid, van de Wet dieren;
Besluit:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
-
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
- beschermingszone:
-
gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a;
- bewakingszone:
-
gebied als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b;
- hygiëneprotocol:
-
set praktische hygiëneregels ter bevordering van de bioveiligheid in een specifieke
situatie, zoals bekendgemaakt op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;
- Minister:
-
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- verordening (EU) nr. 2016/429:
-
verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende
overdraagbare dierziekte en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op
het gebied van diergezondheid (‘diergezondheidwetgeving’) (PbEU 2016, L 84);
- verordening (EU) nr. 2020/687:
-
gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling
van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor
de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU
2020, L 174);
- vervoermiddel:
-
voertuig en materieel, met inbegrip van een combinatie van een voertuig en één of
meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers;
- vogelverblijfplaats:
-
kooi, volière, terrein of gebouw, met uitzondering van woonruimte, waar vogels aanwezig
zijn of gewoonlijk worden gehouden en aanverwante ruimtes waar materiaal ten behoeve
van vogels is opgeslagen of gewoonlijk wordt opgeslagen.
-
2. De definities, opgenomen in de volgende bepalingen, zijn van toepassing:
-
– artikel 4 van verordening (EU) nr. 2016/429;
-
– bijlage I bij verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van
29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen
van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);
-
– artikel 2 van verordening (EU) nr. 2020/687.
Artikel 2 Aanwijzing beschermings- en bewakingszone
-
1. Aangewezen worden:
-
a. als beschermingszone het gebied, beschreven in bijlage 1;
-
b. als bewakingszone het gebied, beschreven in bijlage 2.
-
2. In de beschermingszone en de bewakingszone zijn de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, eerste
en tweede lid, en 9 tot en met 28 van toepassing.
-
3. De artikelen 12 tot en met 18 zijn mede van toepassing op de verplaatsing van dieren
of producten als bedoeld in die artikelen van een inrichting binnen de beschermingszone
of de bewakingszone naar een inrichting buiten die gebieden.
-
4. Voor zover in de zones, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van andere regelgeving
voorschriften ter preventie of bestrijding van aviaire influenza gelden, zijn telkens
de meest verstrekkende voorschriften van toepassing.
Artikel 3 Verplaatsingen
In het geval een verplaatsing van dieren of producten in de beschermingszone of de
bewakingszone op grond van deze regeling of artikel 10.1 van de Wet dieren is toegestaan:
-
a. wordt uitsluitend gestopt of gelost op de inrichting van bestemming;
-
b. vindt de verplaatsing plaats overeenkomstig een hygiëneprotocol; en
-
c. voldoet de verplaatsing aan artikel 28, zesde lid, van verordening (EU) nr. 2020/687
indien dieren of producten vanuit de beschermingszone worden verplaatst of artikel
43, zesde lid, van die verordening indien dieren of producten vanuit de bewakingszone
worden verplaatst.
HOOFDSTUK 2. REGELS OVER VERPLAATSINGEN
§ 2.1. Regels ter uitvoering van Europese voorschriften
Artikel 4 Verplaatsen vogels
-
1. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen vanuit een inrichting.
-
2. Het is verboden gehouden vogels te verplaatsen naar een inrichting.
-
3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van vogels die gehouden zijn op inrichtingen buiten de beschermingszone, indien de
vogels worden verplaatst naar pluimveeslachterij van der Meer, te Dronrijp, met gebruikmaking
van de route, beschreven in bijlage 3, en is voldaan aan artikel 29, derde lid, van
verordening (EU) nr. 2020/687.
Artikel 5 Verplaatsen broedeieren
Het is verboden broedeieren te verplaatsen vanuit een inrichting.
Artikel 6 Verplaatsen vers vlees van vogels
-
1. Het is verboden vers vlees van vogels te verplaatsen vanuit een slachthuis of wildbewerkingsinrichting.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op vers vlees dat voldoet
aan artikel 27, derde lid, onderdelen c of d, van verordening (EU) nr. 2020/687.
Artikel 7 Verplaatsen vleesproducten van vogels
-
1. Het is verboden vleesproducten, verkregen van vers vlees van vogels, te verplaatsen
vanuit een inrichting.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van vleesproducten die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c of d,
van verordening (EU) nr. 2020/687.
Artikel 8 Verplaatsen eieren bestemd voor menselijke consumptie
-
1. Het is verboden eieren bestemd voor menselijke consumptie te verplaatsen vanuit een
inrichting.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van eieren die voldoen aan artikel 27, derde lid, onderdelen a, b, c, van verordening
(EU) nr. 2020/687.
-
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van eieren vanuit een inrichting die is gelegen in de bewakingszone, indien zij worden
verplaatst naar:
-
a. een door de Minister aangewezen in Nederland gelegen pakstation en is voldaan aan
artikel 50, eerste lid, onderdeel a of b, van verordening (EU) nr. 2020/687; of
-
b. een door de Minister aangewezen in Nederland gelegen inrichting voor de vervaardiging
van eiproducten en is voldaan aan artikel 50, tweede lid, onderdelen a en b, van verordening
(EU) nr. 2020/687.
Artikel 9 Verplaatsen mest en strooisel van vogels
Het is verboden mest van gehouden vogels, als dan niet met strooisel, te verplaatsen
vanuit een inrichting.
Artikel 10 Verplaatsen huiden, vellen of veren van vogels
Het is verboden huiden, vellen of veren van gehouden vogels te verplaatsen vanuit
een inrichting.
Artikel 11 Doorvoer
-
1. Het is verboden dieren of producten te vervoeren door de beschermings- en bewakingszone.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan
de voorwaarden, bedoeld in artikel 22, vierde lid, onderdelen a, b en c, van verordening
(EU) nr. 2020/687.
§ 2.2. Aanvullende nationale verboden
Artikel 12 Vervoer kadavers
-
1. Het is verboden kadavers van vogels te verplaatsen.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing
tot doel heeft om de kadavers te verwijderen.
Artikel 13 Verplaatsen anderen dieren dan vogels en daarvan afkomstige dierlijke producten
-
1. Het is verboden om andere dieren dan vogels of dierlijke producten, afkomstig van
andere dieren dan vogels, te verplaatsen vanuit of naar een inrichting waar vogels
worden gehouden.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van dierlijke producten die voldoen aan artikel 27, derde lid, van verordening (EU)
nr. 2020/687.
-
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing
geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
Artikel 14 Vervoer diervoeders
-
1. Het is verboden diervoeders voor vogels te verplaatsen vanuit of naar een inrichting
waar vogels worden gehouden.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de verplaatsing
van diervoeders voor in gevangenschap levende vogels.
-
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing
geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
Artikel 15 Vervoer mest landzoogdieren
-
1. Het is verboden mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels
worden gehouden, te verplaatsen.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de verplaatsing
geschiedt overeenkomstig een hygiëneprotocol.
Artikel 16 Verzamelen en verplaatsen van monsters
Het is toegestaan om monsters als bedoeld in artikel 22, zevende lid, van verordening
(EU) nr. 2020/687 van vogels te verzamelen en die te verplaatsen naar een laboratorium
ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van een andere dierziekte dan hoogpathogene
aviaire influenza.
Artikel 17 Verplaatsen broedeieren naar een inrichting
Het is verboden broedeieren te verplaatsen naar een inrichting.
Artikel 18 Verplaatsing vervoermiddel
-
1. Het is verboden een vervoermiddel te verplaatsen dat is gebruikt of kennelijk bestemd
is om te worden gebruikt voor het verplaatsen of het vervoer van dieren, producten
of voorwerpen als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 17.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op een vervoermiddel
dat is gereinigd en ontsmet overeenkomstig een hygiëneprotocol.
HOOFDSTUK 3. ANDERE REGELS
§ 3.1. Regels ter uitvoering van Europese voorschriften
Artikel 19 Afscherm- en ophokplicht
-
1. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden brengt ten minste afscheidingen
aan tussen de gehouden vogels en andere dieren die in de inrichting aanwezig zijn.
-
2. De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden neemt passende maatregelen
om zoveel mogelijk te voorkomen dat de vogels in contact komen met andere gehouden
vogels, wilde dieren of hun uitwerpselen.
-
3. Een passende maatregel als bedoeld in het tweede lid is ten minste het binnen een
gebouw brengen en daar houden van de gehouden vogels, met uitzondering van:
-
a. fazanten (Phasianidae),
-
b. struisvogels (Struthionidae),
-
c. emoes (Dromaiidae),
-
d. nandoes (Rheidae),
-
e. vogels als bedoeld in deel B van bijlage I bij verordening (EU) nr. 2016/429, die
als gezelschapsdier worden gehouden.
Artikel 20 Melding toename ziekte of sterfte of afname productie
De exploitant van een inrichting meldt onmiddellijk aan de Minister een toename van
het ziekte- of sterftecijfer of een aanzienlijke daling in de productiegegevens ten
aanzien van de op de inrichting gehouden vogels.
Artikel 21 Ontsmettingsvoorzieningen
De exploitant van een inrichting zorgt ervoor dat bij de in- en uitgangen van de inrichting
gepaste ontsmettingsvoorzieningen aanwezig zijn en worden gebruikt.
Artikel 22 Bezoekverbod
-
1. Het is bezoekers verboden een vogelverblijfplaats alsmede een niet deugdelijk fysiek
van die verblijfplaats afgescheiden woonruimte of ander deel van een inrichting te
betreden.
-
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:
-
a. het bezoek noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn
of gezondheid van aanwezige personen;
-
b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en
-
c. de bezoeker het bezoek registreert.
-
3. In afwijking van het tweede lid zijn de onderdelen b en c van dat lid niet van toepassing,
indien een acute noodsituatie zich tegen toepassing van die onderdelen verzet.
-
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing:
-
a. op personeel van de desbetreffende inrichting;
-
b. het bezoek plaatsvindt overeenkomstig een hygiëneprotocol; en
-
c. de bezoeker in de 72 uren voorafgaand aan het bezoek geen andere inrichting waar vogels
worden gehouden heeft bezocht.
-
5. Het is een exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden verboden om
een bezoeker toe te laten tot de in het eerste lid bedoelde ruimtes.
-
6. Het verbod, bedoeld in het vijfde lid, is niet van toepassing indien is voldaan aan
het tweede, al dan niet in samenhang met het derde lid, of aan het vierde lid.
-
7. Het eerste tot en met zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel
van een bezoeker.
Artikel 23 Registratieplicht
De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden houdt een register bij
van bezoeken aan een vogelverblijfplaats, een niet deugdelijk fysiek van die verblijfplaats
afgescheiden woonruimte of een ander deel van een inrichting, waarin ten minste zijn
opgenomen:
-
a. de naam, het adres en de woonplaats van de bezoeker;
-
b. voor zover de bezoeker een vervoermiddel heeft gebruikt: de soort en het kenteken
van het vervoermiddel;
-
c. de reden van het bezoek; en
-
d. de datum en het tijdstip van aankomst en vertrek van de bezoeker.
Artikel 24 Verwijdering kadavers
De exploitant van een inrichting waar vogels worden gehouden draagt er zorg voor dat
kadavers en delen van dode vogels worden verwijderd overeenkomstig artikel 22, derde
lid, van verordening (EU) 2020/687 van de Commissie van 17 december 2019 tot aanvulling
van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat regels voor
de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft (PbEU
2020, L 174).
Artikel 25 Samenbrengen vogels
Gelegenheden waarbij vogels worden samengebracht, zijn verboden.
Artikel 26 Heruitzetten wilde vogels
Het is verboden wilde vogels heruit te zetten.
§ 3.2. Aanvullende nationale voorschriften
Artikel 27 Op een plaats houden mest
Een exploitant slaat mest van landzoogdieren, afkomstig van een inrichting waar vogels
worden gehouden, op op één plaats.
Artikel 28 Verbod jagen en doden van wild
-
1. In afwijking van artikel 3.20, eerste lid, van de Wet natuurbescherming is het verboden
te jagen op eenden of te jagen in gebieden waar dat watervogels kan verstoren.
-
2. Het is verboden in het wild levende dieren te vangen of te doden, voor zover dat
watervogels betreft of watervogels kan verstoren, zo nodig onder opschorting van bestaande
vrijstellingen of ontheffingen als bedoeld in de artikelen 3.3, eerste of tweede lid,
3.8, eerste of tweede lid, 3.10, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, eerste
of tweede lid, 3.15, tweede of vierde lid, 3.16, tweede of vierde lid, 3.17, eerste
lid, opdrachten als bedoeld in artikel 3.18, eerste lid, of de toepassing van de artikelen
3.26, eerste lid, onderdeel d, onder 4, of 3.30, eerste lid, onderdeel b, onder 4,
van de Wet natuurbescherming.
-
3. In afwijking van het eerste en tweede lid is het jagen, vangen en doden van dieren
toegestaan, indien dat gebeurt:
-
a. ter bescherming van de veiligheid van het luchtverkeer;
-
b. ter bestrijding van muskusratten;
-
c. ter voorkoming van schade door konijnen op industrieterreinen; of
-
d. in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN
Artikel 29 Wijziging verplaatsen broedeieren naar inrichting
De Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Zeewolde
2021, Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep
Grootschermer 2021, Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene
vogelgriep Assendelft 2021, Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene
vogelgriep Parrega 2021, Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene
vogelgriep Zeewolde II 2021, de Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone
hoogpathogene vogelgriep Zeewolde III 2021 en de Regeling maatregelen beschermings-
en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep Lutjegast 2021 worden telkens als volgt
gewijzigd:
A
Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 16a Verplaatsen broedeieren naar een inrichting
Het is verboden broedeieren te verplaatsen naar een inrichting.
B
In artikel 17, eerste lid, wordt ‘de artikelen 3 tot en met 16’ vervangen door ‘de
artikelen 3 tot en met 16a’.
Artikel 30 Inwerkingtreding
Deze regeling wordt bekendgemaakt op www.rijksoverheid.nl, en treedt onmiddellijk na haar bekendmaking op het internet in werking.1
Artikel 31 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als Regeling maatregelen beschermings- en bewakingszone
hoogpathogene vogelgriep Tzum 2021.
TOELICHTING
Op een vleeskuikenbedrijf in Tzum in de provincie Friesland is een uitbraak geconstateerd
van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI), ofwel vogelgriep. HPAI is een besmettelijke
dierziekte, die tot hoge sterftecijfers kan leiden bij vogels en kan worden overgedragen
op mensen (een zogenoemde zoönose). Het isoleren van de gevonden besmettingshaard
en het voorkomen van verdere verspreiding van de ziekte is daarom van het grootste
belang.
HPAI is op grond van artikel 5 van verordening (EU) nr. 2016/429 (hierna: diergezondheidsverordening)
een ziekte waarvoor bestrijdingsmaatregelen moeten worden getroffen. Daarnaast is
HPAI gecategoriseerd als een A-ziekte voor vogels in de zin van artikel 9, eerste
lid, onderdeel a, van de diergezondheidsverordening. Dit betekent dat een lidstaat
bij een uitbraak bestrijdingsmaatregelen moet treffen. Verordening (EU) nr. 2020/687
bevat daartoe de door de Minister te nemen maatregelen.
Één van die maatregelen is het instellen van een beperkingszone die bestaat uit een
beschermings- en bewakingszone rond de besmette inrichting in Tzum. Daartoe strekt
deze regeling. De beschermingszone is een gebied met een straal van 3 km rond de besmette
inrichting en de bewakingszone heeft een straal van 10 km. In deze gebieden gelden
diverse maatregelen.
In onderhavige regeling zijn voornamelijk voorschriften opgenomen ten aanzien van
handelingen met dieren en producten die afkomstig zijn van, worden vervoerd naar of
aanwezig zijn in een inrichting. Een inrichting is iedere plaats waar vogels tijdelijke
of permanent worden gehouden, ongeacht het doel waarvoor ze worden gehouden. Het begrip
‘inrichting’ is gedefinieerd in artikel 4, onderdeel 27, van de diergezondheidsverordening.
Op grond van deze regeling gelden er vervoersverboden voor gehouden vogels, gedomesticeerde
zoogdieren, eieren, vlees en karkassen van gevogelte, sperma van andere dieren dan
vogels, diervoeders en mest. In enkele gevallen is het toegestaan die dieren en producten
toch te vervoeren. De toegestane uitzonderingen en de voorwaarden waaronder van deze
uitzonderingsmogelijkheden gebruik kan worden gemaakt, zijn in de betreffende artikelen
opgenomen. Er geldt eveneens een vervoersverbod voor (lege) vervoermiddelen die gebruikt
zijn of kennelijk bestemd om te worden gebruikt voor het vervoer van de hiervoor bedoelde
dieren en producten.
De toegang tot inrichtingen waar vogels aanwezig zijn of normaliter worden gehouden
is voor bezoekers verboden, met uitzondering van het woonhuis of een boerderijwinkel
of -camping of andere agrarische nevenactiviteit (zogenoemde andere bedrijfsgedeelten),
mits fysiek afgescheiden van de vogelverblijfplaatsen. Een deugdelijke fysieke afscheiding
betekent de aanwezigheid van een muur of een met platen opgetrokken wand en dergelijke.
Afscheiding door middel van een lint of vergelijkbaar materiaal voldoet niet. Bepaalde
categorieën bezoekers (zoals politie of medische hulpverleners) hebben wel toegang
tot de vogelverblijfplaatsen, voor zover dat noodzakelijk is in het kader van volksgezondheid,
diergezondheid, dierenwelzijn of de gezondheid van aanwezige personen in de stal.
Een dierenarts mag bijvoorbeeld wel de stal in als sprake is van ziek pluimvee, maar
een adviseur van de veevoerindustrie heeft geen toegang tot de stal om te beoordelen
of de kippen goed groeien. Het personeel van de bedrijven mag het bedrijf onder voorwaarden
betreden. De exploitant van de inrichting moet bovendien een register bijhouden van
degenen die zijn inrichting hebben bezocht.
Exploitanten van inrichtingen dienen ervoor te zorgen dat hun vogels worden afgeschermd
van de op de inrichting aanwezige andere dieren. Alle exploitanten moeten ervoor zorgen
dat de vogels niet in contact komen met andere wilde vogels of andere dieren dan vogels.
De exploitant van de inrichting doet dit door de dieren op te hokken in een gebouw.
Die verplichting geldt ook voor vrije uitloop en biologische pluimveebedrijven. Exploitanten
van fazanten en de familie van struisvogels, emoes en nandoes hoeven hun dieren uit
welzijnsoverwegingen niet op te hokken, maar mogen op andere wijze aan de afschermplicht
voldoen. Hetzelfde geldt voor vogels die als gezelschapsdier worden gehouden (zie
hiervoor artikel 4, onderdeel 11, van de diergezondheidsverordening en deel B van
bijlage I bij die verordening).
Tot slot is het samenbrengen van vogels in de beschermings- en bewakingszone verboden.
Hierbij moet gedacht worden aan tentoonstellingen, wedvluchten of andere evenementen
waarbij vogels bijeen worden gebracht.
Ingevolge artikel 10 van de diergezondheidsverordening en artikel 3.3a van het Besluit
houders van dieren geldt een algemene zorgplicht voor iedere dierhouder om redelijkerwijs
al het noodzakelijke te doen of na te laten om besmetting te voorkomen. Dat betreft
dus zaken die in zijn macht liggen, zoals zorg dragen voor adequate hygiënemaatregelen,
zoveel mogelijk sleepsporen gescheiden houden en in het algemeen het verkeer over
zijn bedrijf zo min mogelijk langs de verblijven van het gevogelte leiden.
Het is mogelijk dat er uit hoofde van andere (crisis)regelgeving ter preventie of
bestrijding van vogelgriep ook voorschriften in de beschermings- en bewakingszone
rond Tzum gelden. Om te voorkomen dat verwarring ontstaat over de voorschriften die
van toepassing zijn, is in onderhavige regeling opgenomen dat wanneer er meerdere
voorschriften gelden, telkens het meest verstrekkende voorschrift van toepassing is.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om aan alle reeds in werking getreden regelingen
maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep 2021, waarbij
als gevolg van recentelijk geconstateerde hoogpathogene vogelgriep beschermings- en
bewakingszones zijn ingesteld, een nieuw artikel toe te voegen (artikel 29 van onderhavige
regeling). Deze wijziging houdt verband met een nieuwe ontwikkeling in de pluimveehouderij,
waarbij bebroede eieren niet uitkomen in een broederij, maar in de stal waar de kuikens
na uitkomst vervolgens worden gehouden voor de productie van vlees of voor de opfok.
Het is onwenselijk om in de beschermings- of bewakingszone kuikens op te zetten, omdat
in dat gebied een verhoogde kans is op besmetting met vogelgriep. Als er kuikens worden
opgezet neemt het aantal gevoelige dieren in een gebied toe en daarmee de kans op
uitbraken van vogelgriep. Met artikel 4 van de reeds in werking getreden regelingen
maatregelen beschermings- en bewakingszone hoogpathogene vogelgriep 2021 is geregeld
dat eendagskuikens niet kunnen worden verplaatst vanaf of naar een inrichting. Met
artikel 5 van die regelingen is geregeld dat broedeieren niet kunnen worden vervoerd
vanaf een inrichting in de beschermings- of bewakingszone. In deze regelingen is een
nieuw verbod geïntroduceerd (artikel 16a nieuw) op het verplaatsen van broedeieren
náár een inrichting in de beschermings- of bewakingszone. Daarmee wordt voorkomen
dat kuikens op deze wijze toch worden opgezet. In de onderhavige gebiedsregeling voor
Tzum is dit verbod opgenomen in artikel 17.
Deze regeling wordt op basis van artikel 5.2 van de Wet dieren bekendgemaakt op internet
en treedt onmiddellijk in werking. De media zullen worden geïnformeerd over deze bekendmaking.
De regeling wordt ook aan de Staatscourant aangeboden voor publicatie.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten