Regeling van de Minister van Financiën van 11 november 2021, 2021-0000216576, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen in verband met het vervallen van het systeem van combinatietarieven en de vergoeding voor inschrijving van subfondsen bij handelingen van de Autoriteit Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen Wft.A1.14, Wft.A1.15, Wft.A2.10 en Wft.A3.10 wordt ‘artikel 11, vierde lid,’ vervangen door ‘artikel 11, derde lid,’ en wordt ‘onderdelen c, d en f tot en met j’ vervangen door ‘onderdelen d, e, g, h, j tot en met m’.

2. In de onderdelen Wft.A1.18 en Wft.A2.13 wordt ‘artikel 2:103c, eerste lid,’ vervangen door ‘artikel 2:104a, eerste lid,’.

3. Onderdeel Wft.A2.15 vervalt.

4. In onderdeel Wft.A4.01 wordt ‘te houden, te verwerven’ vervangen door ‘te houden, te verwerven of te vergroten’.

5. In onderdeel Wft.A5.12 vervalt in de omschrijving van de eenmalige handeling ‘of subfonds’.

6. Onderdeel Wft.A6 vervalt.

7. Het opschrift van onderdeel Wft.A7 komt te luiden:

Toetsing persoon al dan niet in combinatie met een andere eenmalige handeling

8. In onderdeel Wft.A7.01 wordt ‘artikel 4:10’ vervangen door ‘artikel 2:67, tweede lid, 2:68, tweede lid, 4:10’.

9. De omschrijving van de eenmalige handeling van Wft.A7.02 komt te luiden:

De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft in verband met het aanbieden van beleggingsobjecten, of in artikel 5:29, eerste lid, van de Wft in verband met het exploiteren of beheren van een gereglementeerde markt

10. De omschrijving van de eenmalige handeling van Wft.A7.03 komt te luiden:

De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft in verband met het uitoefenen van het bedrijf van bewaarder, het aanbieden van krediet, het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten, of het verlenen van datarapporteringsdiensten

11. De omschrijving van de eenmalige handeling van Wft.A7.04 komt te luiden:

De toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de Wft in verband met het adviseren over een ander product dan een financieel instrument, bemiddelen, herverzekeringsbemiddelen, of optreden als gevolmachtigd agent of als ondergevolmachtigd agent, of de toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 2a van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen

12. Onderdeel Wft.A7.05 vervalt.

B

Artikel 4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel Wta.A4 vervalt.

2. In het opschrift van onderdeel Wta.A5 wordt ‘niet’ vervangen door ‘al dan niet’.

3. Onderdeel Wta.A6 vervalt.

4. In het opschrift van onderdeel Wta.A7 wordt ‘niet’ vervangen door ‘al dan niet’.

C

Artikel 4, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel EU.A7 vervalt.

2. In het opschrift van onderdeel EU.A8 wordt ‘niet’ vervangen door ‘al dan niet’.

3. In de vergoeding bij onderdeel EU.A8.04 wordt ‘€ 2.700’ vervangen door ‘€ 2.900’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen. De wijziging ziet op het schrappen van de heffing voor de inschrijving van subfondsen, het schrappen van combinatietarieven voor de AFM, en het verbeteren van enige technische onvolkomenheden. Doel van de wijzigingen is om de regeling te stroomlijnen door overbodige categorieën te schrappen, en om de tarieven meer in lijn te brengen met de daadwerkelijke tijdsinvestering van de AFM.

§ 2. Hoofdpunten

De wijzigingen in verband met de inschrijving van subfondsen en de combinatietarieven worden hieronder in algemene zin besproken. De overige wijzigingen zijn kleiner en overwegend technisch van aard; zij worden besproken in het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Inschrijving van subfondsen

In de regeling gold een tarief van € 4.400 voor de inschrijving van subfondsen. De karakteristieken van een subfonds zijn veelal vergelijkbaar met die van de beleggingsinstelling die hem inschrijft. Om die reden is gebleken dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) gemiddeld veel minder tijd besteedt aan de inschrijving van een subfonds dan aan de inschrijving van een nieuwe beleggingsinstelling. Met deze wijziging is de vergoeding voor het inschrijven van subfondsen komen te vervallen.

Schrappen van combinatietarieven toetsingen AFM

Sinds de invoering van de Wet bekostiging financieel toezicht in 2013 kende het overzicht van eenmalige handelingen door de AFM een systeem van combinatietarieven. Indien een toetsing van de betrouwbaarheid of geschiktheid van een persoon gepaard ging met een aanvraag of wijziging van een vergunning, ontheffing, ondertoezichtstelling of verklaring van geen bezwaar kon de AFM een bedrag in rekening brengen. Daarnaast bestond een aparte grondslag voor de vergoeding van een dergelijke personentoetsing zonder dat die in combinatie met een andere eenmalige handeling werd verricht.

Deze regeling schrapt de combinatietarieven, omdat die in de loop der tijd gelijk zijn komen te lopen met de tarieven voor zelfstandige personentoetsing. Om de leesbaarheid en beknoptheid van de regeling te verbeteren is ervoor gekozen de combinatietarieven te laten vervallen. Waar nodig zijn de omschrijvingen van de eenmalige handelingen aangepast om alle vormen van betrouwbaarheids- of geschiktheidstoetsing te omvatten. Daarmee worden ook enkele omissies in de grondslagen gerepareerd die in de loop der jaren zijn ontstaan. Kern van de regeling wordt hiermee dat door de AFM een bedrag voor een toetsing in rekening wordt gebracht ongeacht of de aanvraag hiertoe zelfstandig wordt gedaan of in combinatie met een aanvraag voor een andere handeling. Dit is doorgevoerd voor zowel de toetsingen op grond van de Wft, de Wta en EU-verordeningen.

De Nederlandsche Bank kent een enigszins afwijkend systeem van combinatietarieven. Artikel 5 kent geen aparte vergoeding voor personentoetsing in combinatie met een vergunning, ontheffing, ondertoezichtstelling of verklaring van geen bezwaar, omdat die kosten verdisconteerd zijn in de kosten van de aanvraag. Het artikel geeft slechts een aparte grondslag voor de kosten van een personentoetsing die niet in combinatie met een aanvraag wordt gedaan. Om deze reden hoeft artikel 5 niet te worden aangepast.

Enkele wijzigingen tarieven toetsingen

Enkele tarieven bij de geschiktheidstoetsingen zijn aangepast om een betere aansluiting bij de feitelijke tijdsinvestering te bewerkstelligen. Het tarief voor de toetsing van de geschiktheid van een persoon in verband met een beleggingsonderneming met een vrijstelling is verhoogd, omdat de toezichtskosten aanzienlijk hoger zijn komen te liggen met de inwerkingtreding van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014. Dit bedrag is verhoogd van € 1.000 naar € 2.900. De vergoeding voor toetsing van de geschiktheid van een lid van een leidinggevend orgaan of directie van een centrale effectenbewaarinstelling (onderdeel EU.A8.04) is met € 200 verhoogd om aan te sluiten bij het hoge tarief van € 2.900.

§ 3. Financiële en regeldrukgevolgen

Door de verhoging en het schrappen van enkele tarieven heeft de regeling voor bepaalde ondernemingen financiële gevolgen. Verwezen wordt naar de betreffende bepalingen. Voor het overgrote deel van de financiële ondernemingen wijzigt deze regeling echter niets. Er zijn geen gevolgen voor de regeldruk, nu de wijzigingsregeling geen materiële bepalingen invoert of wijzigt. Ook heeft deze regeling geen gevolgen voor de rijksbegroting.

§ 4. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De regeling brengt geen materiële wijzigingen in het takenpakket van de AFM teweeg, maar ziet slechts op de vergoeding die de AFM voor bepaalde eenmalige handelingen in rekening kan brengen. De grondslagen voor de vergoedingen worden vereenvoudigd, hetgeen de uitvoerbaarheid van het financieel toezicht ten goede komt. De wijzigingen zijn in nauw overleg en mede op verzoek van de AFM tot stand gekomen, waardoor geen negatieve gevolgen voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het financieel toezicht worden verwacht.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

A (artikel 4, eerste lid: Wft)

  • 1. (onderdelen Wft.A1.14, Wft.A1.15, Wft.A2.10 en Wft.A3.10)

    Dit onderdeel verbetert verouderde verwijzingen naar de Vrijstellingsregeling Wft en de Wft.

  • 2. (onderdelen Wft.A1.18 en Wft.A2.13)

    Dit onderdeel verbetert verwijzingen naar artikel 2:104a van de Wft naar aanleiding van een vernummering in de Herstelwet financiële markten 2020.1

  • 3 en 4. (onderdelen Wft.A2.15, Wft.A4.01)

    Artikel 5:32d, eerste lid, van de Wft bepaalt dat een verklaring van geen bezwaar nodig is om een gekwalificeerde deelneming te houden, te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap verbonden aan een gekwalificeerde deelneming uit te oefenen in een marktexploitant. Per abuis was onderdeel Wft.A2.15 opgenomen in het onderdeel dat ziet op wijziging van vergunningen. Dit onderdeel vervalt. Materieel verandert niets, want de AFM kan voor deze eenmalige handeling het tarief in rekening brengen uit onderdeel Wft.A4.01, dat wordt aangepast om het vergroten van een gekwalificeerde deelneming te vermelden.

  • 5. (onderdeel Wft.A5.12)

    Door deze wijziging brengt de AFM niet langer kosten in rekening bij de inschrijving van een subfonds. Verwezen wordt naar paragraaf 2 van de algemene toelichting.

  • 6. (onderdeel Wft.A6)

    Dit onderdeel met combinatietarieven vervalt inclusief subonderdelen. De kosten voor een personentoetsing in combinatie met een vergunning worden voortaan in rekening gebracht onder Wft.A7.

  • 7. (onderdeel Wft.A7)

    Het opschrift van onderdeel Wft.A7 wordt gewijzigd zodat de kosten zowel in combinatie met een andere eenmalige handeling als zelfstandig in rekening kunnen worden gebracht. Bij ‘een andere eenmalige handeling’ kan worden gedacht aan een aanvraag tot verlening of wijziging van een vergunning, tot verlening van een ontheffing, een ondertoezichtstelling of een verklaring van geen bezwaar zoals genoemd in de onderdelen Wft.A1 tot en met Wft.A5.

  • 8. (onderdeel Wft.A7.01)

    Onderdeel A7.01 ziet door de wijziging van het opschrift van onderdeel Wft.A7 ook op de betrouwbaarheidstoetsing van personen in combinatie met een andere eenmalige handeling, omdat de Wft steeds naar artikel 4:10 verwijst in de vereisten voor de aanvraag.2 Deze wijzigingsopdracht voegt daarnaast een verwijzing naar de betrouwbaarheid in de artikelen 2:67, tweede lid, en 2:68, tweede lid, van de Wft toe, omdat in die artikelen niet naar artikel 4:10 van de Wft wordt verwezen.

  • 9. (Wft.A7.02)

    Dit onderdeel voegt de voormalige onderdelen Wft.A6.02 en Wft.A7.02 samen. Het nieuwe onderdeel ziet op de geschiktheidstoetsing van personen die betrokken zijn bij het aanbieden van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 2:55 Wft en bij de exploitatie van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 5:26 Wft, het houden van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 5:32d Wft daaronder begrepen. Hiervoor wordt het hoge tarief van € 2.900 in rekening gebracht.

  • 10. (Wft.A7.03)

    Dit onderdeel voegt de voormalige onderdelen Wft.A6.03 en Wft.A7.03 samen. Het hoge tarief van € 2.900 geldt voor geschiktheidstoetsing van personen die betrokken zijn bij het uitoefenen van het beroep van bewaarder als bedoeld in artikel 2:3g, het aanbieden van krediet als bedoeld in artikel 2:60, het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe als bedoeld in artikel 2:65 onderscheidenlijk 2:69b, het verlenen van beleggingsdiensten of verrichten van beleggingsactiviteiten als bedoeld in 2:96, of het aanbieden van datarapporteringsdiensten als bedoeld in artikel 2:104b van de Wft. Onder de voorlaatste groep vallen mede exploitanten van een multilaterale of georganiseerde handelsfaciliteit (onderdelen Wft.A1.14 tot en met Wft.A1.16).

    Daarbij herstelt het onderdeel enige omissies die in de loop der tijd in de regeling waren ontstaan. Aanbieders van rechten van deelneming in een icbe vielen abusievelijk onder het lage combinatietarief. Vanaf nu is het hoge tarief op deze toetsingen van toepassing.

    Ook onder het hoge tarief vallen beleggingsondernemingen die ingevolge artikel 11, derde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft zijn vrijgesteld van enkele verplichtingen uit artikel 2:99, eerste lid, van de Wft. De richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 verhoogde de toetsingsvereisten voor geschiktheid, waarna de AFM ook de eisen voor vrijgestelde beleggingsondernemingen heeft verhoogd. Het lage tarief dat voor vrijgestelde beleggingsondernemingen gold, kwam daardoor niet langer overeen met de daadwerkelijke tijdsinvestering door de AFM.

  • 11. (onderdeel Wft.A7.04)

    Dit onderdeel regelt een lager tarief van € 1.000 voor de geschiktheidstoetsing in verband met bepaalde categorieën financiële diensten. Het gaat om het verlenen van advies als bedoeld in artikel 2:75, bemiddelen als bedoeld in artikel 2:80, herverzekeringsbemiddelen als bedoeld in artikel 2:86, of het optreden als gevolmachtigd of ondergevolmachtigd agent als bedoeld in artikel 2:92 van de Wft. Voor een geschiktheidstoetsing in verband met het als tussenpersoon verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een publiekslening als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft geldt eveneens het lage tarief.

  • 12. (onderdeel Wft.A7.05)

    Onderdeel Wft.A7.05 vervalt omdat voor de geschiktheidstoetsing van vrijgestelde beleggingsondernemingen voortaan het hoge tarief wordt gerekend. Door het vervallen van de uitzondering vallen deze ondernemingen onder onderdeel Wft.A7.03. Verwezen wordt naar de toelichting bij onderdeel A, onder 9.

B (artikel 4, tweede lid: Wta)

  • 1. (onderdeel Wta.A4)

    Dit onderdeel met combinatietoetsingen vervalt inclusief subonderdelen. De kosten voor de toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon worden voortaan in rekening gebracht onder Wta.A5.

  • 2. (onderdeel Wta.A5)

    Door de wijziging van het opschrift kunnen de kosten in dit onderdeel ook voor betrouwbaarheidstoetsing in combinatie met een aanvraag in rekening worden gebracht.

  • 3. (onderdeel Wta.A6)

    Dit onderdeel met combinatietoetsingen vervalt inclusief subonderdelen. De kosten voor een de toetsing van de geschiktheid van een persoon worden voortaan in rekening gebracht onder Wta.A7.

  • 4. (onderdeel Wta.A7)

Door de wijziging van het opschrift kunnen de kosten in dit onderdeel ook voor geschiktheidstoetsing in combinatie met een aanvraag in rekening worden gebracht.

C (artikel 4, derde lid: EU-verordeningen)

  • 1. (onderdeel EU.A7)

    Het onderdeel houdende combinatietarieven voor de uitvoering van EU-verordeningen vervalt.

  • 2. (onderdeel EU.A8)

    Het opschrift van onderdeel EU.A8 wordt aangepast om ook combinatietarieven te omvatten.

  • 3. (onderdeel EU.A8.04)

    Het tarief voor een geschiktheidstoets voor bestuurders van een centrale effectenbewaarinstelling wordt op € 2.900 vastgesteld (was € 2.700). Met deze verhoging komt dit tarief in lijn met de overige tarieven voor geschiktheidstoetsing.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Stb. 2020, 380.

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld de artikelen 2:58, eerste lid, onder b, 2:63, eerste lid, onder b, en 2:83, eerste lid, onder b, van de Wft.

Naar boven