ARTIKEL I
De Regeling Wfsv wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt 'op looninkomsten betrekking hebbende naheffingsaanslagen,
heffings-en invorderingsrente' vervangen door 'de daarop betrekking hebbende naheffingsaanslagen,
belasting- en invorderingsrente'.
2. In het tweede lid wordt 'in het belasting/premiejaar' vervangen door 'over het belasting/premiejaar'.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
5. In geval van bijzondere omstandigheden kan de Minister van Financiën, op verzoek
van de rijksbelastingdienst, besluiten om de termijn, bedoeld in het vierde lid, te
verlengen.
B
Artikel 5.21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na 'de premie voor de volksverzekeringen' ingevoegd 'alsmede
de daarop betrekking hebbende belasting- en invorderingsrente en boeteontvangsten'.
2. In het derde lid, derde zin, wordt 'de gerealiseerde belastingopbrengsten' vervangen
door 'de gerealiseerde belastingheffing' en wordt aan het slot toegevoegd 'met de
belastingopbrengsten'.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
6. In geval van bijzondere omstandigheden kan de Minister van Financiën, op verzoek
van de rijksbelastingdienst, besluiten om de termijn, bedoeld in het derde lid, te
verlengen.
ARTIKEL II
Artikel 5.11 van de Regeling zorgverzekering wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
-
1. De ontvangsten per bijdragejaar van de combineerde heffing van de loonbelasting,
de premies voor de sociale verzekeringen en de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet
alsmede de daarop betrekking hebbende belasting- en invorderingsrente en boeteontvangsten
worden uitgesplitst in een voor de afdracht vastgesteld verdeelpercentage per bijdragejaar.
2. In het vierde lid wordt ‘Een jaar na afloop’ vervangen door ‘In het tweede jaar na
afloop’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
5. In geval van bijzondere omstandigheden kan de Minister van Financiën, op verzoek
van de rijksbelastingdienst, besluiten om de termijn, bedoeld in het vierde lid, te
verlengen.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2021.
Den Haag, 9 november 2021
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,
J.A. Vijlbrief
TOELICHTING
Algemeen
Deze ministeriële regeling wijzigt de artikelen 5.20 en 5.21 van de Regeling Wfsv
en artikel 5.11 van de Regeling zorgverzekering. Deze artikelen regelen de verdeling
en de afdracht van de loonheffingen en de gecombineerde heffingen van loon- en inkomstenbelasting
en premies volksverzekeringen. Deze heffingen worden in één totaalbedrag geheven en
geïnd en door middel van toedelings- en verdeelpercentages onderverdeeld in belastingen,
diverse premies, zowel voor de volksverzekeringen als de werknemersverzekeringen (inclusief
opslag kinderopvang), en de inkomensafhankelijke bijdragen voor de Zorgverzekeringswet.
De aanleiding voor deze wijziging is de constatering van de Auditdienst Rijk (ADR)
dat de artikelen 5.20 en 5.21 van de Regeling Wfsv niet meer geheel aansloten bij
de praktijk van de afdrachten. Met name betrof dat het vierde lid van artikel 5.20
van de Regeling Wfsv en het vierde lid van artikel 5.11 van de Regeling zorgverzekering,
waarin was opgenomen dat één jaar na afloop van het belasting/premiejaar het verdeelpercentage
voor het betreffende belasting/premiejaar definitief vastgesteld wordt.
In de praktijk hebben het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, fondsbeheerder
van de fondsen voor de werknemersverzekeringen, het Zorginstituut, beheerder van het
Fonds langdurige zorg en Zorgverzekeringsfonds, (samen met de SVB vormen zij de ‘Sociale
fondsen’) en de Belastingdienst1 geconstateerd dat een jaar te kort is om een definitief verdeelpercentage vast te
stellen. Bij de loonheffingen komen na één belastingjaar nog relatief veel mutaties
voor, bijvoorbeeld als gevolg van de omvangrijke stroom van Zorgverzekeringswetteruggaven
en de correctieverzoeken van de Belastingdienst aan de inhoudingsplichtigen. Pas in
het tweede jaar na afloop van het betreffende belasting/premiejaar is het verdeelpercentage
voldoende stabiel om het definitief vast te kunnen stellen.
In het vierde lid van artikel 5.20 van de Regeling Wfsv is tevens de zin 'De mutatie
ten opzichte van de reeds betaalde bedragen, vormt het af te dragen bedrag' komen
te vervallen. In de praktijk hanteert de Belastingdienst, met instemming van de fondsbeheerders
genoemd in de bovenstaande paragraaf, een vereenvoudigde systematiek, waarbij gerekend
wordt met de totale gerealiseerde ontvangsten over de gehele looptijd van een bepaald
belasting/premiejaar. Bij een wijziging van de verdeelsleutel wordt deze direct toegepast
op het gehele bedrag en wordt steeds het juiste aandeel afgedragen aan de Sociale
fondsen. Daardoor is er niet meer sprake van correcties achteraf bij het vaststellen
van het definitieve verdeelpercentage en kan de genoemde zin vervallen.
Met deze regeling worden aan de artikelen 5.20 en 5.21 van de Regeling Wfsv en artikel 5.11
van de Regeling zorgverzekering bepalingen toegevoegd op basis waarvan de Minister
van Financiën in bijzondere gevallen en op verzoek van de Belastingdienst kan besluiten
om de termijn voor het definitief vaststellen van het verdeel-of toedelingspercentage
te verlengen. Deze bevoegdheid is alleen bedoeld voor bijzondere omstandigheden waarin
de Belastingdienst de definitieve verdeel- of toedelingspercentages niet tijdig met
voldoende zekerheid kan vaststellen.
De constatering van de ADR was tevens aanleiding de gehele tekst opnieuw te beoordelen
en, waar nodig, meer eenduidig te formuleren. Deze aanpassingen zijn bedoeld ter verduidelijking
en sluiten aan bij de huidige praktijk. De wijzigingen leiden niet tot een andere
verdeling en hebben geen budgettaire consequenties voor de betrokken partijen.
De aanpassingen zijn met de Belastingdienst en de beheerders van de Sociale fondsen
afgestemd.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Dit onderdeel wijzigt artikel 5.20 van de Regeling Wfsv. In het eerste en tweede lid
worden enkele wijzigingen aangebracht, die de tekst preciseren en verduidelijken.
In het vierde lid wordt de termijn voor het definitief vaststellen van het verdeelpercentage
verlengd met één jaar naar twee jaar na afloop van het betreffende belasting/premiejaar,
zoals hierboven toegelicht. In het vijfde lid is de bevoegdheid van de Minister van
Financiën opgenomen om, op verzoek van de Belastingdienst, de termijn voor het definitief
vaststellen van het verdeelpercentage in bijzondere omstandigheden te verlengen.
Artikel I, Onderdeel B
Dit onderdeel wijzigt artikel 5.21 van de Regeling Wfsv.
In het eerste en derde lid worden enkele wijzigingen aangebracht, die de tekst preciseren
en verduidelijken.
In het zesde lid is de bevoegdheid van de Minister van Financiën opgenomen om, op
verzoek van de Belastingdienst, de termijn voor het definitief vaststellen van het
toedelingspercentage in bijzondere omstandigheden te verlengen.
Artikel II
Dit onderdeel wijzigt artikel 5.11 van de Regeling zorgverzekering. In het eerste
lid worden enkele wijzigingen aangebracht, die de tekst preciseren en verduidelijken.
In het vierde lid wordt de termijn voor het definitief vaststellen van het verdeelpercentage
verlengd met één jaar naar twee jaar na afloop van het betreffende bijdragejaar, zoals
hierboven toegelicht. In het vijfde lid is de bevoegdheid van de Minister van Financiën
opgenomen om, op verzoek van de Belastingdienst, de termijn voor het definitief vaststellen
van het verdeelpercentage in bijzondere omstandigheden te verlengen.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en heeft terugwerkende kracht
tot en met 1 januari 2021. Daarmee wordt afgeweken van de voorgeschreven minimuminvoeringstermijn.
Het toekennen van terugwerkende kracht heeft geen nadelige invloed op burgers of bedrijven.
Er is slechts sprake van een codificatie van een sinds jaren bestaande praktijk.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.D. Wiersma
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst,
J.A. Vijlbrief