Mededeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 november 2021, 2021-0000168058, tot bekendmaking van de pensioengerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd in 2027

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

overwegende dat in artikel 7a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet is bepaald dat de verdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Algemene Ouderdomswet, en de aanvangsleeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Algemene Ouderdomswet, jaarlijks, voor de eerste maal uiterlijk op 1 januari 2021 voor het jaar 2026, moet worden vastgesteld;

Gelet op artikel 7a, tweede lid, derde zin, van de Algemene Ouderdomswet;

maakt bekend:

dat de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Algemene Ouderdomswet, en de aanvangsleeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Algemene Ouderdomswet, in 2027 67 jaar, respectievelijk 17 jaar zijn.

Deze bekendmaking zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 november 2021

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

TOELICHTING

In artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet (AOW) is de AOW-gerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd tot en met het kalenderjaar 2025 vastgelegd. Op grond van artikel 7a, tweede en derde lid, van de AOW wordt de verdere verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd jaarlijks en vijf jaar voorafgaand aan de inwerkingtredingsdatum berekend volgens de volgende formule:

V = 2/3 * (L – 20,64) – (P – 67)

waarbij:

V staat voor de verhoging van de AOW-leeftijd in het aanpassingsjaar ten opzichte van de AOW-leeftijd in het jaar voorafgaande aan het aanpassingsjaar.

2/3 is een coëfficiënt die er in de formule voor zorgt dat de toename van levensverwachting voor tweederde meetelt in een stijging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Een stijging van de levensverwachting met één jaar, resulteert zodoende in een toename van de AOW-leeftijd met 8 maanden.

L staat voor de geraamde macro gemiddelde resterende levensverwachting op de 65-jarige verjaardag zoals die verwacht wordt in het aanpassingsjaar.

20,64 door CBS in 2019 geraamde resterende geslachtsneutrale periodelevensverwachting op de 65e verjaardag voor het jaar 2024.

P staat voor de geldende AOW-leeftijd in het jaar voorafgaand aan het aanpassingsjaar.

67 is de geldende AOW-leeftijd in jaren in 2025.

Indien V negatief is of minder dan 0,25 bedraagt, wordt deze gesteld op 0. Indien V 0,25 of meer bedraagt, wordt deze gesteld op drie maanden.

Het CBS heeft de raming van de macro gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2027 bekend gemaakt: 20,93 jaar. Uit toepassing van deze raming in bovenstaande formule vloeit voort dat de AOW-gerechtigde leeftijd en de aanvangsleeftijd voor het kalenderjaar 2027 uitkomt op 67 jaar, respectievelijk 17 jaar. Deze zijn aldus gelijk aan de AOW-leeftijd en de aanvangsleeftijd die voor 2026 gelden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Naar boven