Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid, van 13 augustus, kenmerk: 3419188/2021/DP&O, tot wijziging van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid in verband met aanpassing van de vergoeding van de buitengewone raadsleden

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 4, vierde lid van het Rijksbesluit Onderzoeksraad voor veiligheid;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Vergoedingenregeling raad voor rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 18, tweede lid, wordt ‘een half procent’ vervangen door ‘0,625 procent’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van plaatsing in het Staatsblad en werkt terug tot en met 1 januari 2021.

Dit besluit zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

De huidige Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid dateert van januari 2005. Artikel 4, vierde lid van het Rijksbesluit Onderzoeksraad bepaalt dat de vergoeding die de buitengewone leden van de raad per vergadering ontvangen, gelijk is aan door de minister vast te stellen percentage van het maximum jaarsalaris van schaal 16 Cao Rijk. In artikel 18, tweede lid van de Regeling Onderzoeksraad voor veiligheid is het hiervoor bedoelde percentage bepaald op een half procent.

In verband met een professionaliseringsslag die de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: de Raad) de afgelopen periode heeft gemaakt, is ook de vergaderstructuur gewijzigd. Een stap die nu nog gemaakt dient te worden is de aanpassing van de vergoeding die de buitengewone raadsleden per vergadering ontvangen.

De huidige vergoeding gaat uit van een tijdsbesteding per raadsvergadering van totaal vier uur (twee uur voorbereiden en twee uur vergaderen). Met dit uitgangspunt in gedachte is in het verleden de vergoeding per raadsvergadering vastgesteld op 0,5% van het jaarsalaris behorende bij het maximale salaris van schaal 16 BBRA. Sinds begin 2020 is bij wijze van pilot de vergaderfrequentie van de Raad teruggebracht van wekelijks naar tweewekelijks. Eind 2020 is dit geëvalueerd en is ervoor gekozen om de raadsvergaderingen tweewekelijks te laten plaatsvinden. Met het terugbrengen van de vergaderfrequentie is tevens een besparing bereikt op de uitgaven aan de buitengewoon raadsleden. Bij deze nieuwe vergaderstructuur is zowel de vergaderduur als de voorbereidingsduur toegenomen met een half uur. De tijdsbesteding per vergadering komt daarmee op ongeveer 5 uur.

Om de vergoeding hiermee in lijn te brengen, dient het percentage van 0,5%, verruimt te worden naar 0,625%. Het uurtarief dat de buitengewone raadslieden als gevolg van deze wijziging ontvangen blijft daarmee gelijk. De wijziging houdt een kostenbesparing in voor de Raad.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven