Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2021, 46209 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatscourant 2021, 46209 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
19 november 2021
Nr. 2021-0000234078
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Directe Belastingen & Toeslagen
De Staatssecretaris van Financiën,
Gelet op artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
Besluit:
Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 49e van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
bezwaarschriftenadviescommissie;
commissie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen;
commissie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade;
Het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken, het Besluit forfaitair bedrag en verruiming compensatieregeling, het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag, met uitzondering van onderdeel 3 voor zover het betreft de kwijtschelding van openstaande belastingschulden, de nog te betalen bestuurlijke boeten, of het ontslag van de betalingsverplichting voor aansprakelijkheidsschulden die samenhangen met de belastingheffing, het Besluit compensatie schuldentrajecten, het Besluit noodvoorziening kinderopvangtoeslag, het Besluit noodvoorziening toeslagen, de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen en het Besluit aanvullende tegemoetkoming werkelijke schade bij O/GS;
Ministerie van Financiën;
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.
1. Er is een adviescommissie ingesteld op grond van artikel 49e van de wet die advies uitbrengt op bezwaren tegen beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen die genomen zijn op basis van hoofdstuk 5 van de wet en beleidsbesluiten houdende de herstelregelingen, met uitzondering vanbeschikkingen die betrekking hebben op het overnemen of betalen van geldschulden door de Belastingdienst/Toeslagen.
2. De adviescommissie heeft tot taak: het adviseren van de Belastingdienst/Toeslagen over de te nemen beslissingen op aan haar door de Belastingdienst/Toeslagen voorgelegde bezwaarschriften en, indien dat door de adviescommissie nodig wordt geacht, het horen van belanghebbenden.
De adviescommissie wordt met terugwerkende kracht ingesteld tot en met 7 juli 2020 en wordt opgeheven bij het intrekken of vervallen van deze regeling.
1. De adviescommissie bestaat uit ten minste een voorzitter en twee andere leden.
2. De leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De leden worden door Onze Minister benoemd.
4. De benoeming geschiedt voor de duur van de adviescommissie.
5. De leden maken geen deel uit van het ministerie, zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van Onze Minister, zijn geen lid van de commissie van onafhankelijke deskundigen of de commissie werkelijke schade en zijn geen lid geweest van deze commissies.
6. De leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door Onze Minister.
7. Bij tussentijds vertrek van de voorzitter of een ander lid kan Onze Minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen.
1. Onze Minister voorziet in het secretariaat van de adviescommissie.
2. Het secretariaat is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de adviescommissie.
3. Aan het secretariaat kunnen medewerkers worden toegevoegd.
4. Indien personen in dienst van het ministerie tot secretaris of medewerker van het secretariaat worden benoemd, zijn zij tegenover anderen dan de adviescommissie verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in het verband van de werkzaamheden van de adviescommissie bekend is geworden.
1. Bij meer dan drie leden functioneert de adviescommissie bij de behandeling van een zaak in een wisselende samenstelling van drie leden, bestaande uit een voorzitter en twee andere leden.
2. In geval van een belangenverstrengeling in een voorkomend geval informeert het desbetreffende lid van de adviescommissie onmiddellijk de andere leden en trekt zich uit eigen beweging terug uit de beoordeling van het desbetreffende dossier.
3. De bij de behandeling van een zaak betrokken leden stellen het advies van de adviescommissie vast bij meerderheid van stemmen. Geen der leden onthoudt zich van stemming.
4. De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast, met inachtneming van de bepalingen van deze regeling en de Algemene wet bestuursrecht.
De adviescommissie stelt uiterlijk 31 maart 2022, en vervolgens telkens na twee jaar, een evaluatieverslag op waarin de adviescommissie aandacht besteedt aan haar taakvervulling.
1. De adviescommissie draagt na haar opheffing de bescheiden betreffende haar werkzaamheden over aan het archief van het ministerie.
2. De adviescommissie kan de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, eerder aan het archief van het ministerie overdragen, als omstandigheden daartoe aanleiding geven.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 7 juli 2020.
2. Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2026.
3. Onze Minister kan de datum, bedoeld in het tweede lid, bij ministeriële regeling wijzigen in een na die datum gelegen datum, dan wel deze regeling op een eerdere datum intrekken indien bezwaarschriften als bedoeld in artikel 3, tweede lid, niet meer aanhangig zijn en niet meer te verwachten zijn.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
Bij het Instellingsbesluit Bezwaarschriftenadviescommissie Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken en hardheid van het toeslagenstelsel (Instellingsbesluit) is met terugwerkende kracht tot en met 15 mei 2020 een bezwaarschriftenadviescommissie ingesteld ter behandeling van bezwaren tegen een besluit op een aanvraag om compensatie op grond van het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken en tegen besluiten op een verzoek om herstel in verband met de hardheid van het toeslagenstelsel (bezwaarschriftenadviescommissie). Op 7 juli 2020 is de Wet hardheidsaanpassing Awir in werking getreden. Als gevolg van het door de Tweede Kamer aangenomen amendement van de leden Omtzigt en Leijten1 bij de behandeling van de Wet hardheidsaanpassing Awir dient de commissie bij ministeriële regeling en niet bij besluit te worden ingesteld.
De Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen (Instellingsregeling) regelt de instelling van de bezwaarschriftenadviescommissie bij ministeriële regeling. In de Instellingsregeling zijn de taken van de commissie ten opzichte van het Instellingsbesluit aangevuld. In de regel zal de Belastingdienst/Toeslagen de adviezen van de bezwaarschriftenadviescommissie volgen bij het nemen van de beslissing op bezwaar.
De taken van de bezwaarschriftenadviescommissie op grond van het Instellingsbesluit zijn door middel van deze ministeriële regeling in wetgeving omgezet. Het gaat om de volgende taken:
Het adviseren op bezwaren tegen beschikkingen die genomen zijn op basis van:
– artikel 49 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zoals dat luidde op 25 januari 2021, en artikel 49a Awir;
– het Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken;
– de onderdelen 2.1 en 3.1 van het Verzamelbesluit Toeslagen.
Ten opzichte van dat besluit zijn met name de taken van de bezwaarschriftenadviescommissie uitgebreid. Het uitgangspunt is dat de bezwaarschriftenadviescommissie de Belastingdienst/Toeslagen adviseert op een bezwaar tegen een beschikking van de Belastingdienst/Toeslagen in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Feitelijk komt dit neer op elke beschikking van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) en de kwijtscheldingsbeschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot openstaande toeslagschulden. Dit is om een onafhankelijke bezwaarprocedure extra te waarborgen. De bezwaarschriftenadviescommissie zal echter niet adviseren ten aanzien van bezwaren tegen beschikkingen met betrekking tot het niet betalen of overnemen van geldschulden. De bezwaren tegen deze beschikkingen zijn namelijk eenvoudig af te handelen. Het betrekken van de bezwaarschriftenadviescommissie leidt dan tot lange wachttijden voor de ouders, terwijl de toets of schulden overgenomen of betaald worden relatief eenvoudig is.
Op grond van artikel 49e, eerste lid, Awir worden bij ministeriële regeling commissies ingesteld met het oog op de uitvoering van de artikelen 49, zoals dat luidde op 25 januari 2021, en 49a tot en met 49b Awir. De Instellingsregeling geeft uitvoering aan artikel 49e Awir. Dit wordt verwoord in artikel 1 Instellingsregeling.
In artikel 2 Instellingsregeling wordt een aantal termen gedefinieerd teneinde de leesbaarheid van de bepalingen in deze regeling te verbeteren. In artikel 2, onderdeel c, Instellingsregeling wordt een aantal beleidsbesluiten genoemd die genomen zijn in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag. De bezwaarschriftenadviescommissie adviseert de Belastingdienst/Toeslagen over de bezwaren tegen beschikkingen die genomen zijn op grond van deze besluiten. Onderdeel 3 van het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag voor zover dat betrekking heeft op de kwijtschelding van belastingschulden, de nog te betalen bestuurlijke boeten, of het ontslag van de betalingsverplichting voor aansprakelijkheidsschulden die samenhangen met de belastingheffing is echter uitgesloten. De bezwaarschriftenadviescommissie zal namelijk niet adviseren over beschikkingen van de Belastingdienst, niet zijnde de Belastingdienst/Toeslagen.
De bezwaarschriftenadviescommissie brengt op grond van artikel 3, eerste lid, Instellingsregeling advies uit op alle bezwaren tegen beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen op grond van hoofdstuk 5 Awir en enkele beleidsbesluiten die genomen zijn in het kader van de hersteloperatie kinderopvangtoeslag, met uitzondering van beschikkingen die betrekking hebben op het betalen of overnemen van geldschulden. Feitelijk betekent dit dat de bezwaarschriftenadviescommissie advies uitbrengt op alle bezwaren tegen beschikkingen van UHT en de kwijtscheldingsbeschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen met betrekking tot openstaande toeslagschulden. De bezwaarschriftenadviescommissie geeft geen advies op kwijtscheldingsbeschikkingen van andere bestuursorganen, dan de Belastingdienst/Toeslagen en op bezwaren tegen beschikkingen met betrekking tot het niet betalen of overnemen van geldschulden. De bezwaarschriftenadviescommissie zal overeenkomstig artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht een schriftelijk advies uitbrengen aan Belastingdienst/Toeslagen over de bezwaren. Indien de commissie dat nodig acht wordt de belanghebbende gehoord. De Belastingdienst/Toeslagen kan slechts gemotiveerd van het advies afwijken. Bij afwijking van het advies dient het advies met de beslissing op bezwaar aan belanghebbenden te worden toegezonden.
In artikel 4 Instellingsregeling is geregeld dat de bezwaarschriftenadviescommissie ingesteld wordt met terugwerkende kracht tot en met 7 juli 2020. Dit is ook de datum van inwerkingtreding van artikel 49e Awir. Het Instellingsbesluit is tot en met 6 juli 2020 van toepassing en wordt met terugwerkende kracht tot en met 7 juli 2020 ingetrokken in het Besluit benoeming en vergoeding leden Bezwaarschriftenadviescommissie compensatieregeling (Benoemingen- en vergoedingenbesluit). Verder is in artikel 4 Instellingsregeling geregeld dat de bezwaarschriftenadviescommissie wordt opgeheven bij het intrekken of vervallen van de Instellingsregeling.
In artikel 5, eerste lid, Instellingsregeling is, in tegenstelling tot in het Instellingsbesluit, geregeld dat er meerdere voorzitters kunnen zijn. De leden (de voorzitter ofwel de voorzitters daaronder begrepen) worden niet bij Instellingsregeling benoemd. In het Instellingsbesluit was dat wel het geval. De benoemingen van de leden en hun vergoedingen worden geregeld in het Benoemingen- en vergoedingenbesluit. Op grond van artikel 5, vijfde lid, Instellingsregeling maken de leden geen deel uit van het ministerie, zijn ze niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, zijn ze geen lid van de commissie van onafhankelijke deskundigen of de commissie werkelijke schade en zijn ze geen lid geweest van deze commissies. Op deze manier wordt de onafhankelijkheid van de leden geborgd en wordt voorkomen dat zij in een eerder traject betrokken zijn geweest bij de advisering op de besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen. Op grond van artikel 5, zesde lid, Instellingsregeling kunnen de leden op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Minister van Financiën. Dat is nu in lijn met de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade en de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen. Voorts is de formulering van artikel 5 Instellingsregeling gelijkgetrokken met deze andere Instellingsregelingen. Ten slotte is artikel 4, tweede lid, tweede zin, Instellingsbesluit nu in een apart lid opgenomen (artikel 5, vijfde lid, Instellingsregeling).
Artikel 6 Instellingsregeling is in lijn gebracht met de vergelijkbare bepalingen over het secretariaat in de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen en de Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade.
In artikel 7 Instellingsregeling is ten opzichte van het Instellingsbesluit een lid toegevoegd (het tweede lid) waarin is bepaald dat in geval van een belangenverstrengeling in een voorkomend geval het desbetreffende lid van de bezwaarschriftenadviescommissie de andere leden onmiddellijk informeert en zich uit eigen beweging terugtrekt uit de beoordeling van het desbetreffende dossier. De leden zijn verder verplicht tot geheimhouding op basis van artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 8 Instellingsregeling is opgenomen dat de bezwaarschriftenadviescommissie uiterlijk 31 maart 2022 een evaluatieverslag opstelt waarin zij aandacht besteedt aan haar taakvervulling. Vervolgens evalueert de bezwaarschriftenadviescommissie haar taakvervulling elke twee jaar totdat de Instellingsregeling vervalt of wordt ingetrokken. In het Instellingsbesluit ontbrak een dergelijke evaluatiebepaling.
In artikel 9 Instellingsregeling wordt het overdragen van bescheiden betreffende de werkzaamheden van de bezwaarschriftenadviescommissie aan het archief van het Ministerie van Financiën geregeld. Na de opheffing van de bezwaarschriftenadviescommissie worden deze bescheiden zodoende gearchiveerd. In het Instellingsbesluit ontbrak een dergelijke bepaling over de archivering van stukken.
In artikel 10 Instellingsregeling is opgenomen dat de Instellingsregeling in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en terugwerkt tot en met 7 juli 2020. Met ingang van 7 juli 2020 is de delegatiebepaling voor deze regeling namelijk in werking getreden. Van 15 mei 2020 tot en met 6 juli 2020 blijft het Instellingsbesluit van toepassing.
In het Instellingsbesluit was opgenomen dat het Instellingsbesluit op een eerdere datum verviel dan de in dat besluit opgenomen uiterlijke datum indien geen bezwaarschriften meer aanhangig of te verwachten waren. Voornoemde is in artikel 10, derde lid, Instellingsregeling geherformuleerd, zodat de Instellingsregeling niet meer om die reden van rechtswege kan vervallen. Tot slot is de initiële datum waarop de Instellingsregeling wordt ingetrokken gesteld op 31 december 2026. In het Instellingsbesluit was de datum 15 mei 2024 opgenomen. De verruiming naar 31 december 2026 hangt ermee samen dat het theoretisch mogelijk is dat er nog bezwaren ingediend kunnen worden in het jaar 2026.
Het is verder nog mogelijk dat deze datum bij ministeriële regeling gewijzigd wordt in een na die datum gelegen datum. Deze regeling kan ook op een eerdere datum bij ministeriële regeling worden ingetrokken indien geen bezwaarschriften als bedoeld in artikel 3, tweede lid, Instellingsregeling meer aanhangig zijn en ook niet meer zijn te verwachten.
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-46209.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.